Ongeveer op het negende uur riep Jezus met een luide stem: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten? Mattheüs 27:46
En vanaf het zesde uur kwam er duisternis over heel de aarde, tot het negende uur toe” (Matt. 27:45). Vanuit deze duisternis riep Jezus met luide stem, en de woorden die Hij uitsprak zijn voor ons nauwelijks te bevatten. Ze bevatten licht – helder en opvlammend licht – maar ook een kern van ondoordringbare duisternis, waar de ziel dreigt te bezwijken onder de verschrikkelijke verlatenheid en pijn. Op dat moment bevond onze Heere Zich in het moeilijkste stadium van Zijn lijdensweg. Hij had reeds urenlang de wijnpers betreden, het werk was bijna voltooid. Hij bereikte het hoogtepunt van Zijn smart, en uit de diepste put van ellende klonk Zijn jammerklacht: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’
Ik geloof niet dat er in de kronieken van tijd, of zelfs van eeuwigheid, een zin bestaat die zoveel pijn en verdriet bevat. Hier worden alsem en gal, en alle andere bitterheden overtroffen. Het is alsof u in een onmetelijke afgrond kijkt – en hoe ver u ook probeert te zien, er is geen bodem te vinden. Het is onmetelijk, ondoorgrondelijk en onvoorstelbaar.
De smart die onze Verlosser voor u en mij heeft doorstaan, kan niet worden gemeten of gewogen. Niet door de zonde die het veroorzaakte, noch door de liefde waarmee Hij het droeg. Het blijft een mysterie dat ons begrip te boven gaat.
Wij moeten aanbidden wat wij niet kunnen bevatten. De grootheid van Zijn liefde – als die ooit gemeten zou kunnen worden – kan alleen worden afgemeten aan de diepte van Zijn smart, indien die ooit volledig begrepen kan worden. Zie met welke prijs Hij ons heeft verlost van de vloek van de wet! Als u dit inziet, vraag uzelf dan af: Wat voor mensen zouden wij moeten zijn? Hoe groot moet onze liefde zijn voor Hem, die de allerhoogste straf heeft gedragen, zodat wij verlost zouden worden van de komende toorn?
Ik beweer niet dat ik deze onpeilbare diepte kan doorgronden; ik sta slechts aan de rand van de afgrond en nodig u uit om naar beneden te kijken. Bid tot de Geest van God om uw gedachten te richten op deze weeklacht van onze stervende Heere, die oprijst uit de dikke duisternis. God had Hem verlaten.
Geestelijk verdriet is zwaarder te dragen dan lichamelijke pijn. Een mens kan moed vatten en ziekte of pijn verdragen zolang zijn geest sterk blijft; maar wanneer de ziel wordt geraakt en de geest ziek wordt van angst, wordt elke pijn ondraaglijker en is er niets meer om het te ondersteunen. Geestelijke smarten zijn de zwaarste van alle kwellingen.
Een mens kan in wereldse zaken een grote neerslachtigheid van geest verdragen, zolang hij voelt dat hij een God heeft tot Wie hij zich kan wenden. Hij is terneergeslagen, maar niet wanhopig. Zoals David spreekt hij tot zichzelf en vraagt: ‘Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven‘ (Psalm 43:5).
Maar wanneer God Zich terugtrekt, wanneer het behaaglijke licht van Zijn tegenwoordigheid zelfs maar voor een uur wordt verduisterd, ontstaat er een kwelling in de ziel die ik alleen kan vergelijken met het voorspel van de hel. Dit is de zwaarste last die op een mens kan drukken. Het is dezelfde pijn die de Psalmist deed smeken: ‘verberg Uw aangezicht niet voor mij. Wijs Uw dienaar niet af in toorn‘ (Psalm 27:9).
Wij kunnen een bloedend lichaam verdragen en zelfs een verwonde geest dragen; maar het is ondraaglijk wanneer een ziel zich bewust wordt van Gods verlatenheid. Wanneer Hij Zich van Zijn troon afwendt en Zijn aangezicht verbergt achter een wolk, wie kan dan die duisternis verdragen?
Ik heb geprobeerd dit te beschrijven, maar ik voel slechts dat ik als een klein kind heb gesproken over iets dat mijn begrip oneindig te boven gaat. Daarom eindig ik met het plechtige feit: onze Heere Jezus werd aan het kruishout verlaten door Zijn God.