Wij echter zullen volharden in het gebed. Handelingen 6:4
Grote God, help ons om altijd in gebed te blijven, en laat onze voetstappen nooit van de troon der genade worden weggeleid door wanhoop. Onze gezegende Verlosser bleef volharden in het gebed, zelfs toen het meedogenloze ijzer Zijn tere zenuwen doorboorde en de slagen van de hamer Zijn hele lichaam deden beven van pijn. Zijn volharding kwam voort uit het feit dat Hij zo vertrouwd was geraakt met het gebed dat Hij er niet mee kon stoppen. Die lange nachten op de koude berghelling en de vele eenzame dagen hadden in Hem een gewoonte gevormd die zo sterk was dat zelfs de zwaarste kwellingen haar niet konden breken. Maar het was meer dan een gewoonte alleen. Onze Heere was doordrenkt met de geest van het gebed: Hij leefde erin, het leefde in Hem; het was een wezenlijk onderdeel van Zijn wezen geworden. Hij was als die kostbare specerij die, wanneer ze wordt geplet, haar geur niet verliest maar juist krachtiger verspreidt door de slagen van de stamper, omdat de geur geen oppervlakkige eigenschap is, maar een innerlijke kracht die essentieel is voor haar aard. Deze kracht wordt ook door het stampen in de vijzel niet weggenomen, waardoor haar verborgen ziel van zoetheid tevoorschijn komt. Zo bad Jezus, net zoals een bundel mirre haar geur verspreidt, of zoals vogels zingen omdat ze niet anders kunnen. Het gebed omhulde Zijn ziel als een kleed, en Zijn hart ging zo gekleed voort. Laat dit een voorbeeld voor je zijn – onder geen enkele omstandigheid, hoe zwaar de beproeving ook is, of hoe ontmoedigend de moeilijkheid mag zijn, mag jij ophouden met bidden.