Durf een Daniël te zijn
14 juni
Van Engeland Naar Italië
13 juni
Een Gemene Man
11 juni
Pinksteren
8 juni
Gebed en Eenvoud
6 juni
Een preek uitgesproken op zondagmorgen, 3 juli 1887, door C.H. Spurgeon, in de Metropolitan Tabernacle. Want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. Matt. 26:28 Toen de Heere Jezus Christus nog op aarde was, zat Hij aan de tafel en wees naar de beker gevuld met rode wijn. Hij zei: 'Dit is Mijn bloed, dat voor velen vergoten wordt.' Dit bewijst dat Hij niet bedoelde dat de wijn letterlijk Zijn bloed was. Het is overduidelijk absurd om te denken dat de wijn werkelijk in Zijn bloed veranderde, en het is zeker niet nodig om het grove en vleselijke dogma van transsubstantiatie te weerleggen. Bovendien zat de levende Heer aan het Avondmaal terwijl Zijn bloed nog door Zijn aderen stroomde, wat nog eens duidelijk maakt dat de wijn niet letterlijk Zijn bloed kon zijn. Het is belangrijk om het symbool te waarderen, maar het symbool verwarren met de werkelijkheid zou leiden tot de afgodische aanbidding van een stuk brood. Onze Heere sprak over Zijn bloed alsof het al vergoten was, ook al hadden de spijkers Zijn handen en voeten nog niet doorboord en had de speer Zijn zijde nog ...
Een preek uitgesproken op zondagavond 7 januari 1855, door C.H. Spurgeon, in de New Park Street Chapel, Southwark. Doe dat tot Mijn gedachtenis. 1 Korinthe 11:24 Het blijkt dus dat gelovigen Christus kunnen vergeten. De tekst impliceert de mogelijkheid dat wij Hem kunnen vergeten, Hij Die uit dankbaarheid en genegenheid juist niet vergeten zou moeten worden. Er zou geen behoefte zijn aan deze liefdevolle vermaning, als er niet een angstig vermoeden was dat onze gedachten onbetrouwbaar kunnen blijken, en ons geheugen oppervlakkig in zijn karakter, of veranderlijk in zijn aard. Dit is geen ijdele veronderstelling, het is helaas maar al te vaak bevestigd in onze ervaring, niet als een mogelijkheid, maar als een betreurenswaardig feit. Het lijkt op het eerste gezicht een grove misdaad om aan de deur van bekeerde mensen te leggen. Het lijkt bijna onmogelijk dat zij die door het bloed van het stervende Lam verlost zijn, ooit hun Heiland zouden vergeten. Dat zij die met een eeuwige liefde bemind zijn door de eeuwige Zoon van God, deze Zoon ooit zouden kunnen vergeten. Hoewel dit schokkend is om te horen moeten we helaas constateren dat ons oog dit feit niet kan ontkennen. Hem vergeten die ons nooit vergat! ...
Komt, want alle dingen zijn nu gereed. Luk. 14:17 Het feit dat in het grote Avondmaal van het Evangelie alle dingen nu gereed zijn, leert ons dat Gods gedachten aan het komen der mensen voorafgaan. ‘Komt, want alle dingen zijn gereed.’ Niet ‘Indien gij komt, zullen alle dingen gereed zijn’, maar ‘zij zijn gereed, kom dus.’ De genade komt het eerst, en op zijn best genomen volgen de mensen in haar voetstappen. Lang vóór wij ooit aan God gedacht hebben, heeft Hij gedacht aan ons. In Zijn verheven gedachten had Hij reeds vanouds alles geregeld en beschikt, ja, Hij heeft alles voor het Avondmaal, en alle gasten die er zullen aanzitten, tevoren gekend en verordineerd. Gods gedachten zijn de onze voor geweest, en dat zijn ook zijn daden, want Hij zegt niet: ‘Alle dingen zijn ontworpen en geregeld’, maar ‘Alle dingen zijn nu gereed.’ Jezus, het grote zoenoffer, is geslacht; de fontein tot onze reiniging is gevuld met bloed; de Heilige Geest is gegeven, het Woord waardoor wij onderwezen worden, is in onze handen, en het licht dat de Schrift moet bestralen is ons beloofd door de Heilige Geest. Wat ons beloofd is, moet ons aanmoedigen om tot Christus te komen; maar ...
... totdat Hij komt. 1 Korinthe 11:26 Wat zie ik op de tafel? Ik zie er brood. Dan krijg ik daaruit deze verootmoedigende les: wat het geestelijke voedsel betreft, kan ik niet eens in mijn onderhoud voorzien. Ik ben zo armlastig, ik ben zo’n doodarme bedelaar, dat mijn eigen tafel me niet kan voorzien van wat ik nodig heb. Ik moet aan de tafel des Heeren komen, en door Hem moet ik het geestelijke voedsel ontvangen dat mijn ziel behoeft. Wat zie ik in de beker? Ik zie de wijn als het teken van Zijn vergoten bloed. Wat zegt dit me anders dan dat ik nog steeds reiniging nodig heb? O wat vind ik een blijdschap in die heerlijke tekst in de eerste brief van Johannes: ‘Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander.’ En wat volgt er dan? Hoeven we helemaal onze zonde niet meer te belijden omdat we er volkomen van gereinigd zijn? Niets daarvan: ‘en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.’ We hebben die reinigende Fontein nog steeds nodig, zelfs wanneer we wandelen in het licht, omdat God in het ...
... totdat Hij komt. 1 Korinthe 11:26 Er is iets waardoor het Avondmaal nog belangrijker wordt. Dat is dat het gehouden moet worden ‘totdat Hij komt.’ Het is dus geen inzetting voor de eerste christelijke eeuwen alleen, om als het ware een brug te vormen tussen het ceremonialisme van het Oude Testament en het geestelijke van het Nieuwe Testament; nee, het is bedoeld om het te houden ‘totdat Hij komt.’ We moeten aan Zijn tafel blijven komen, dankzeggen, brood breken en Zijn dood verkondigen totdat de bazuin van de engel ons zal opschrikken. Dan zullen we beseffen dat het werkelijk een zegen is gehoorzaam bevonden te worden in het gedenken van Hem, als Hij ten laatste Zelf verschijnt. Bij Zijn komst tot ons zullen we zeggen: Gezegende Meester, we hebben gedaan zoals Gij het ons hebt geboden; we hebben de herinnering aan U levend gehouden in de wereld, voor onszelf en voor hen die toekeken wanneer we in Uw Naam het brood braken en uit de beker dronken; nu verblijden we ons bij het zien van U in de heerlijkheid. Ik weet geen betere tijd waarop de ontmoeting tussen Christus en Zijn volk zou kunnen plaatsvinden dan wanneer Hij zou ...
... doet dat tot Mijn gedachtenis. 1 Korinthe 11:24 Doet dat tot Mijn gedachtenis.’ U weet hoe teder het op u overkomt wanneer een stervende echtgenoot of echtgenote zegt: Doe dit, lieverd, als een herinnering aan mij als ik er niet meer ben. Ik ben er zeker van dat u, als het aan u ligt, het daaraan nooit zult laten ontbreken. U weet hoe het is met een vriend die van u is heengegaan, en u een aandenken heeft nagelaten. U bewaart het met de grootste zorg. Als Christus u iets gebiedt, behóórt u dat te doen, maar als er iets te doen is ‘tot Zijn gedachtenis’ dan móét u dat. Uw liefde noopt u ertoe. Schaamt u zich niet als u dat niet zo liefdevol, ootmoedig, dankbaar en oprecht mogelijk doet, zoals het past bij de herinnering aan Hem Die u liefhad en Zich voor u overgaf? Ik zou er niet graag bij een christen op willen aandringen dat hij aan de avondmaalstafel komt. Dan zou ik het gevoel hebben alsof ik iets deed wat de volkomen spontaniteit ervan zou schaden. Als u Hem niet liefhebt, kom dan niet aan Zijn tafel. Maar als u Hem liefhebt, kom dan ...
Een preek uitgesproken op zondagavond 4 Juni 1882, door Charles Haddon Spurgeon, in de Metropolitan Tabernacle, Newington. Metropolitan Tabernacle Pulpit preek nr. 2638 Want ik heb van de Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus, in de nacht, in welke Hij verraden werd, het brood nam; En toen Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het eten van het avondmaal, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en deze drinkbeker zult drinken, zo verkondigt de dood des Heeren, totdat Hij komt. 1 Korinthe 11:23-26 We hebben geen enkel respect voor menselijke instellingen in de dienst van God. Alles wat door kerken of synodes bedacht is, heeft geen enkele waarde voor ons. We kennen slechts twee ordinantiën, ingesteld door de Heere Jezus Christus: de doop van de gelovigen en het Heilig Avondmaal. En we verfoeien grondig en verwerpen alle zogenaamde sacramenten van welk soort dan ook. En ...
We zullen ons verheugen en in U verblijden; we zullen Uw uitnemende liefde vermelden, meer dan de wijn. Hooglied 1:4. Het is een goede gewoonte van de gelovigen, die in de genade gewassen zijn, om met de Heiland in dadelijke omgang te komen. In onze tekst wordt niet zozeer over als wel tot de Zaligmaker gesproken: "We zullen ons verheugen en in u verblijden; we zullen uw uitnemende liefde vermelden, meer dan de wijn." Natuurlijk spreken we in ons gebed en in onze lofzegging tot God, maar ik dring er op aan, dat we trachten, inniger omgang met de Heere Jezus Christus te verkrijgen dan de meesten van ons tot dusverre genieten. Soms vind ik het nodig om in het gebed niets te zeggen, maar, zittend of knielend, in volkomen stilheid tot mijn Heiland op te zien en zwijgende te aanbidden, om vervolgens met Hem te spreken, niets van Hem te vragen, maar als in een vertrouwelijk gesprek mijn ziel voor Hem uit te storten. ‘t Is mij dan als ware Hij bij mij en had ik slechts te wachten op sommige kostelijke woorden, eens door Hem gesproken en in de Heilige Schrift ons bewaard. O, hoe heerlijk zulke woorden, met nieuwe kracht ...
En zij begonnen allen zich eendrachtelijk te verontschuldigen. Lukas 14:18 Hetgeen ons in het Evangelie van Christus geschonken is, kan met het volste recht vergeleken worden bij een avondmaal, daar het als het ware in de avond der wereld - "in deze laatste dagen" gegeven werd. De aanduiding: "een groot avondmaal" doet de zaak goed uitkomen, zo wij slechts denken aan de grootte van Gods voorzieningen, aan de vele liefde en barmhartigheid, die God in de Persoon van Jezus Christus aan de mensen heeft geopenbaard, aan de grote macht en de genaderijke werkingen, die Hij door zijn Heiligen Geest heeft betoond. Wij zullen het een groot avondmaal vinden, als wij denken aan het kostelijke der geestelijke spijzen - ja het is een feestmaal, de grote Koning volkomen waardig. Het vlees van Jezus is onze geestelijke spijze, en zijn bloed onze kostelijkste wijn. Onze ziele wordt verzadigd met verbond goedertierenheden, welke zeer gepast voorgesteld worden als "een maaltijd van vet vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn." Het is ook een groot Avondmaal als wij denken aan het aantal der genodigde gasten. "Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen." De roepstem van het Evangelie komt tot iedere man en elke ...
Komt, want alle dingen zijn nu gereed. Lucas 14:17 Deze uitnodiging was het eerst gericht tot de Joden; maar zij schijnt mij toe zeer bijzonder geschikt te zijn voor ons. Het is later op de dag dan toen de Heere hier op aarde was, en bijgevolg is de tijd van het Avondmaal ook veel meer nabij gekomen. De schaduwen verlengen zich, de zon der tegenwoordige bedeling is op het punt van onder te gaan; haar dag is nu reeds bijna negentienhonderd jaren korter geworden sedert de Heere voor het eerst zijn dienstknechten ten tijde van het avondmaal uitzond. De volheid der tijden voor het bruiloftsmaal van het Lam moet weldra daar zijn, en daarom betaamt het ons meer dan ooit ernstig en ijverig te zijn in het brengen van de boodschap aan de genode gasten. En indien men zelfs ten dage, toen onze Zaligmaker op de aarde was, zeggen kon, dat alle dingen gereed waren, dan mogen wij dit heden voorzeker met des te meer nadruk zeggen. Immers, toen Hij deze gelijkenis uitsprak, was de Heilige Geest nog niet uitgestort: maar thans is het Pinksterfeest voorbij, en de Geest van God blijft met ons om het Woord te vergezellen, het ...
Toespraak gehouden voor een klein gezelschap aan de Avondmaalstafel te Mentone. Gij hebt mij des nachts bezocht. Ps. 17:3 Wel mag het verwondering baren, dat de volheerlijke God een zondig mens wil bezoeken. "Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt?" Telkenmale als wij met zulk een Goddelijk bezoek bevoorrecht worden, delen wij in een vreugde, welke wij op de hoogste prijs hebben te schatten. David spreekt er over met grote ernst. Zelfs was de psalmist niet tevreden met er alleen van te spreken, maar hij stelde het ook te boek met duidelijke woorden, opdat het door alle geslachten heen bekend mocht worden: "Gij hebt mij des nachts bezocht." Geliefden, indien God de Heere ook u immers bezocht heeft, wilt ook gij er u dan over verwonderen, houdt het in gedachtenis, spreekt er tegen uw vrienden over, en maakt er in uw dagboek melding van als van een gewichtige gebeurtenis in uw leven, die aan de vergetelheid ontrukt moet worden. Bovenal, spreekt er met uwen God zelf over en zegt met aanbiddende dankbaarheid: "Gij hebt mij des nachts bezocht." Het mocht wel een plechtig gedeelte van onze eredienst uitmaken, dat wij ons ...
En hij zond zijn dienstknecht uit ter ure des avondmaals, om de genoden te zeggen: Komt, want alle dingen zijn nu gereed. Lukas 14:17 Er zijn in onze tekst duidelijk twee dingen op te merken, en deze staan in nauwe betrekking tot elkaar. Een duidelijke uitnodiging - ‘Komt’, en daarna een krachtig argument - ‘want alle dingen zijn nu gereed.’ Het argument is ontleend aan de Goddelijke toebereiding van de kostelijke spijzen van de koninklijke maaltijd. ‘Mijn ossen en de gemeste beesten zijn geslacht: komt tot de bruiloft.’ De bereidheid van alles aan Gods zijde is het argument waarom de mensen moeten komen om Zijn genade deelachtig te worden; en dat is het punt, waarbij wij heden zullen stilstaan - het bereid zijn van het feestmaal der genade, waarom de mensen er terstond behoren te komen. Het is Gods gewoonte om alle dingen gereed te hebben. Zowel voor Zijn gasten als voor Zijn schepselen. Nooit zult u Hem voor iets te laat vinden. Als de gasten komen, dan is er geen drukte om de tafel in gereedheid te brengen en de spijzen toe te bereiden; nee, de Heere heeft over alles nagedacht, heeft in alles voorzien, en alle bijzonderheden geregeld. ‘Alle dingen zijn gereed.’
© Het Spurgeon Archief