Psalm 35:1-10

1 Een psalm van David. Twist, HEERE! met mijn twisters; strijd met mijn bestrijders. 2 Grijp het schild en de rondas, en sta op tot mijn hulp. 3 En breng de spies voort, en sluit den weg toe, mijn vervolgers tegemoet; zeg tot mijn ziel: Ik ben uw Heil. 4 Laat hen beschaamd en te schande worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts gedreven en schaamrood worden, die kwaad tegen mij bedenken. 5 Laat hen worden als kaf voor den wind, en de Engel des HEEREN drijve hen weg. 6 Hun weg zij duister en gans slibberig; en de Engel des HEEREN vervolge hen. 7 Want zij hebben zonder oorzaak de groeve van hun net voor mij verborgen; zij hebben zonder oorzaak gegraven voor mijn ziel. 8 De verwoesting overkome hem, dat hij het niet wete, en zijn net, dat hij verborgen heeft, vange hemzelven; hij valle daarin met verwoesting. 9 Zo zal mijn ziel zich verheugen in den HEERE; zij zal vrolijk zijn in Zijn heil. 10 Al mijn beenderen zullen zeggen: HEERE, wie is U gelijk! U, Die den ellendige redt van dien, die sterker is dan hij, en den ellendige en nooddruftige van zijn berover.

Heere, twist met hen die met mij twisten; strijd met hen die tegen mij strijden; treed tegen mijn belagers in het strijdperk. Als zij hun zaak tegen mij aanspannen in het gericht, Heere, ga hen daar dan tegemoet, en versla hen met hun eigen wapens. Iedere heilige van God zal dit voorrecht kennen: de aanklager van de broederen zal de Advocaat van de heiligen tegenover zich vinden. Als mijn tegenstanders geweld en bedrog gebruiken, wees dan een partij voor hen: stel tegenover hun sterkte Uw sterkte. Jezus doet dit voor al Zijn geliefden; Hij is zowel Middelaar als Voorvechter voor hen; elke hulp die ze maar nodig hebben, zullen ze van Hem ontvangen, en op welke manier ze ook aangevallen worden, zij zullen met succes worden verdedigd.

Laten wij niet nalaten onze toestand aan de Heere toe te vertrouwen. De hulp van mensen is ijdel, maar de tussenkomst van de hemel is zeer doeltreffend. Wat hier wordt gevraagd als gunst, mag als een belofte worden beschouwd, voor alle heiligen; in het oordeel zullen zij een goddelijke advocaat hebben, in de strijd een goddelijke bescherming.

In een levendig beeld wordt de Heere getekend als naar voren tredend, gewapend voor de strijd, Zich plaatsend tussen Zijn knecht en diens vijanden. Deze dichterlijke verbeelding toont het besef dat de dichter had van het bestaan en de macht van God; hij stelde zich Hem voor als een echt en bestaand persoon, Die Zich werkelijk inzet voor de Zijnen in hun nood. Er is een wet van de vergelding bij God, die vaak zeer wonderbaarlijk werkt. Mannen zetten een val en vangen hun eigen vingers. Ze werpen stenen op, en die vallen op hun eigen hoofd. Hoe vaak neemt satan zichzelf beet, en brandt hij zijn vingers aan zijn eigen kolen! Dit zal stellig een van de ergernissen van de hel zijn, dat mensen zichzelf zullen kwellen met datgene wat eens de lievelingspraktijk van hun weerspannige geest was. Zij vervloeken en worden vervloekt; zij schoppen tegen de scherpe veedrijversstok en halen zichzelf open; zij storten stromen vuur uit, en het brandt hen vanbinnen en vanbuiten.