En gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren. Mal. 4:2
Ja, als de zon schijnt, verlaten de zieken hun kamer en gaan buiten wandelen om de frisse lucht in te ademen. Wanneer de zon lente en zomer brengt, verlaat het vee zijn stal en zoekt gras op de hogere bergweiden. Zo ook verlaten wij, wanneer wij bewuste gemeenschap hebben met onze Heere, de stal van moedeloosheid en wij gaan buiten wandelen in de velden van een heilig vertrouwen. Wij beklimmen de bergen van vreugde en voeden ons met mals gras, dat dichter bij de hemel groeit dan het voedsel van vleselijke mensen. “Uitgaan” en “toenemen” bevatten een dubbele belofte. O, mijn ziel, bent u begerig om u in beide zegeningen te verheugen? Waarom moet u een gevangene zijn? Sta op en wandel vrij rond. Jezus zegt, dat zijn schapen in en uit zullen gaan en weide zullen vinden. Ga dan uit en voed u op de weelderige weiden van grenzeloze liefde. Waarom zoudt ge een zuigeling blijven in de genade? Word volwassen. Jonge kalveren worden vet, vooral als zij in een stal worden gevoed; en gij geniet de uitstekende verzorging van uw Verlosser. Neem dan toe in de genade en de kennis van uw Heere en Zaligmaker. Lijd geen gebrek en word niet belemmerd in uw groei. De Zon der Gerechtigheid is over u opgegaan. Koester u in haar stralen als de knoppen in de natuurlijke zon. Open uw hart, ontluik en groei op in Hem in alle dingen.