De beproeving uws geloofs… 1 Petrus 1:7
Het is een groot goed, mijn broeder, als iemand terecht tegen u kan spreken over “uw geloof”,want niet alle mensen hebben geloof, en waar het wordt aangetroffen is het een bewijs van Gods gunst. Waar geloof is altijd een werk van de Geest van God. Het karakter van het geloof is reinigend, verheffend, hemels. Het is van alles wat in het innerlijk van de mens kan worden aangekweekt, een van de kostbaarste dingen. Het wordt genoemd een “even dierbaar geloof’ (2 Petr. 1:1) en wordt betiteld als “het geloof van Gods uitverkorenen”(Tit. 1:1). Waar het geloof ook gevonden wordt, is het het zekere kenmerk van eeuwige verkiezing, het teken van een gezegende staat en de voorzegging van een hemelse bestemming. Het is het oog van de vernieuwde ziel, de hand van het herschapen verstand, de mond van de wedergeboren geest. Het is het bewijs van geestelijk leven; het is de bron van heiligheid; het is de grondslag van verrukking; het is de profetie van de heerlijkheid; het is de morgenstond van oneindige kennis. Als u geloof hebt, bezit u oneindig veel meer dan iemand die heel de wereld heeft maar het geloof mist.
Tot de gelovige wordt gezegd: “zij zijn alle uwe”(1 Kor. 3:22). Geloof is de zekerheid van het kindschap, het onderpand van de erfenis, het geeft deel aan grenzeloos bezit en het geeft zicht op het onzichtbare. In uw geloof ligt heerlijkheid besloten, zoals een eik als het ware sluimert in een eikel. Als u geloof hebt, hoeft u niet om veel meer te vragen, behalve dan dat uw geloof buitengewoon zou mogen groeien en dat al de beloften die eraan verbonden zijn door u gekend en verkregen mogen worden. De tijd zou mij ontbreken om te vertellen van de krachten, de voorrechten, de bezittingen en de vooruitzichten van het geloof. Hij, die het bezit, is gezegend; want hij behaagt God, hij is gerechtvaardigd voor de troon der heiligheid, hij heeft vrij toegang tot de troon der genade en hij wordt voorbereid om voor altijd met Christus te regeren.
Tot dusver is het allemaal prachtig. Maar dan lezen we in onze tekst iets wat ons enigszins verrast en, als we lafhartig zijn, ons zou kunnen beangstigen: “de beproeving uws geloofs”. Ziet u de doorn die aan deze roos groeit! U kunt de geurige bloem niet plukken zonder die metgezel. U kunt geen geloof bezitten zonder de beproeving te ondervinden, zoals u ook het lam niet kunt eten zonder de bittere kruiden. Deze twee dingen zijn samengevoegd geloof en beproeving; en het is over die beproeving van het geloof dat ik met Gods hulp ditmaal wil spreken. Het zou kunnen, mijn broeder, dat de woorden die in dit uur gezegd zullen worden u zullen troosten terwijl u de pijnlijke beproeving van uw geloof ondergaat. Moge de Heilige Geest, Die het geloof doet groeien, bewaart en volmaakt in de beproeving, onze gedachten leiden in dit uur!
1. Laat ik er eerst dit van zeggen: Uw geloof zal vast en zeker beproefd worden. Daar kunt u van verzekerd zijn. Iemand kan geloof hebben en voor dit moment zonder beproeving leven, maar niemand heeft ooit geloof bezeten en is heel zijn leven zonder beproeving geweest. Dat kan niet en dat moet ook niet. Want geloof brengt naar zijn diepste wezen een zekere mate van beproeving met zich mee. Ik geloof de belofte van God. En in zoverre wordt mijn geloof daarin beproefd, dat ik moet wachten op de vervulling van de belofte, dat ik moet volharden in de zekerheid van de belofte terwijl het nog op zich laat wachten, dat ik ook de belofte blijvend moet verwachten en dat ik ernaar moet handelen totdat het in alle opzichten aan mij vervuld is. Ik zie niet in hoe er ooit een geloof kan zijn dat niet door zijn eigen ondervinding beproefd wordt.
Al nemen we bijvoorbeeld de meest gelukkige en kalm verlopende levens; toch moet er tenminste de geloofsbeproeving zijn van het aanvaarden van de belofte om haar voor God in het gebed als pleitgrond te brengen en om de vervulling ervan te verwachten. Vergist u zich niet. God gaf ons nooit het geloof om ermee te spelen. Het is een zwaard, maar het werd niet gemaakt om ermee te showen op een feestdag en ook niet om alleen gedragen te worden bij plechtige gelegenheden of om te worden vertoond op een paradeplaats, liet is een zwaard dat bedoeld is om te steken, te verwonden en te doden; en wie het aan zijn gordel draagt, kan erop rekenen dat hij tussen hier en de hemel zal leren wat strijden betekent. Geloof is een solide vaartuig dat de zee op moet en dat niet gebouwd is om in een dok te liggen om daar op het droge weg te rotten. Als God iemand geloof schenkt, is het alsof iemand een lamp aan zijn vriend geeft omdat hij verwacht dat het op weg naar huis donker zal zijn.
Dat het geloof geschonken is, is een signaal voor u dat u het nodig zult hebben, dat u het op bepaalde momenten of plaatsen bijzonder nodig zult hebben en dat u het op geen enkel moment of op geen enkele plaats echt zult kunnen missen. U kunt niet leven zonder geloof. Herhaaldelijk wordt ons immers verteld: “de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. ”(Hab. 2:4) Geloven is ons leven en daarom hebben we het altijd nodig. En als God u een groot geloof geeft, mijn lieve broeder, moet u rekenen op grote beproevingen, want, naar de mate dat uw geloof zal groeien, zult u meer moeten doen en ook meer moeten verdragen. Kleine schepen moeten dicht bij de kust blijven, zo hoort het. Maar als God van u een groot vaartuig maakt, en u voorziet van een rijke lading, is het Zijn bedoeling dat u erachter komt wat grote golven zijn en dat u hun woeden ondervindt, opdat u “Zijn wonderwerken in de diepte”gaat zien (Ps. 107:24). God, Die nooit iets tevergeefs maakt, doet dat zeker niet in Zijn geestelijk Koninkrijk; en als Hij geloof werkt, is het met het doel dat het tot het uiterste gebruikt en volkomen beoefend zal worden.
Verwacht beproeving, omdat beproeving geheel eigen is aan het geloof. Geloof is een salamander die in het vuur leeft, een ster die zweeft in verheven sferen, een diamanten boor die zich een weg baant door de rotsen. Geloof zonder beproeving is als een niet-geslepen diamant, waarvan de schittering nooit gezien wordt. Onbeproefd geloof is zo’n klein geloof dat sommigen het nooit voor geloof hebben durven houden. Wat een vis zou zijn zonder water of een vogel zonder lucht, dat zou geloof zonder beproeving zijn. Als u geloof hebt, kunt u er vast van uitgaan dat uw geloof getoetst zal worden. De grote Schatbewaarder accepteert geen geldstuk in Zijn schatkist zonder dat het op echtheid wordt onderzocht. Zo is het naar de aard van het geloof, en zo is het in het leven van het geloof: het bloeit slechts op bij zulke weersomstandigheden, die juist zijn dood dreigen te worden.
Het is met recht een eer voor het geloof om beproefd te worden. Als iemand zou zeggen: “Ik heb geloof, maar ik heb nooit moeten geloven onder moeilijke omstandigheden”; wie kan zeggen of u werkelijk geloof hebt? Als iemand zou zeggen: “Ik heb een groot geloof in God, maar ik heb het altijd alleen maar in de gewone dingen van het leven nodig gehad, en daarin zou ik het waarschijnlijk net zo goed zonder geloof als met geloof gered hebben”; is dat tot eer en tot aanprijzing van uw geloof? Denkt u werkelijk dat zo’n geloof God enige eer zal geven en dat het u iets op zal leveren? Als u dat denkt, zou u zich wel eens kunnen vergissen. Wie God op de proef gesteld heeft en door Hem beproefd is, zal te horen krijgen: “Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht”(Mat. 25:21). Als Abraham in Ur der Chaldeën bij zijn vrienden gebleven zou zijn en zich daar thuis gevoeld en vermaakt zou hebben, waar zou zijn geloof dan gebleven zijn? Hij had Gods bevel ontvangen om zijn land te verlaten en om naar een land te reizen dat hij nooit gezien had, om daar met God als een vreemdeling te vertoeven als een tentbewoner en in gehoorzaamheid aan die roeping werd zijn geloof vermaard. Waar zou de roem van zijn geloof geweest zijn, als het niet was geroepen tot dappere daden van zelfverloochening? Zou hij ooit tot die grote hoogte van “vader aller gelovigen”gekomen zijn, zonder dat hij oud en onvruchtbaar geworden was en toch geloofde dat God hem naar de belofte zaad zou geven uit zijn bejaarde vrouw Sara?
Het was het gezegende geloof dat hem deed gevoelen dat er niets onmogelijk was voor God. Als hij Izak in de kracht van zijn leven gekregen zou hebben, waar zou zijn geloof geweest zijn? En toen het kwam tot die zwaardere beproeving, “Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer, op een van de bergen, dien Ik u zeggen zal. ”(Gen. .’.2:2) En toen hij ‘s morgens vroeg opstond, hout hakte, zijn zoon meenam en drie dagen op reis ging met een gezicht als een keisteen om Gods bevel te gehoorzamen; en toen hij uiteindelijk het mes trok, in trouwe gehoorzaamheid aan het Goddelijk bevel, toen werd zijn geloof beleden, geprezen en bekroond. Toen zei de HEERE: “Nu weet Ik” (Gen. 22:12), alsof toen zelfs voor God het beste bewijs van Abrahams geloof geleverd was, toen hij niet twijfelde aan de belofte door ongeloof, maar achtte dat God Izak desnoods uit de dood kon terugbrengen en dat het zijn plicht was om te gehoorzamen aan het Zijn hoog bevel en alle consequenties over te geven aan God, Die niet liegen kan. Hierdoor kreeg zijn geloof grote vermaardheid en werd hij de “vader aller gelovigen”omdat hij de meest beproefde van alle gelovigen was en hen toch allen voorbijstreefde in het kinderlijk vertrouwen in zijn God. Daarom, als God aan iemand van ons een aanzienlijk en kostbaar geloof gegeven heeft, is het ongetwijfeld onderworpen aan een overeenkomstige mate van beproeving; en als het aan kostbaarheid gewonnen heeft, zal het nog meer beproevingen te verduren krijgen.
Verder moeten we onthouden dat er twee redenen zijn voor de beproeving van het geloof. Allereerst wordt geloofsbeproeving gegeven om de oprechtheid van het geloof te bewijzen. Als het de beproeving niet doorstaat, wat is het nut er dan van? Het goud dat wegsmelt in de oven en verteert in het vuur is niet het goud dat bij de koopman gangbaar is. En dat geloof van u, dat bij de eerste de beste beproeving in rook opgaat, is het niet beter dat u het kwijtraakt? Van welk nut zou het u zijn in het uur van uw dood en op de dag des oordeels? Nee, u kunt er niet zeker van zijn dat uw geloof echt is totdat het een beproefd geloof is. U kunt er niet zeker van zijn dat het waardevol is om het te hebben totdat het behoorlijk is uitgetest en gebracht tot de toetssteen van de beproeving.
Het moet vervolgens ook beproefd worden om zijn sterkte te bewijzen. We verbeelden ons soms dat we een sterk geloof hebben, terwijl ons geloof in werkelijkheid bijzonder zwak is, en hoe zullen we weten of het zwak of sterk is totdat het beproefd zal zijn? Een man die week in week uit in bed ligt, en misschien het dwaze idee in zijn hoofd haalt dat hij heel sterk is, zou zich lelijk vergissen. Pas wanneer hij werk zou gaan doen waar hij spierkracht bij nodig heeft, zou hij ontdekken hoe sterk of zwak hij is. God zou niet willen dat we een verkeerde inschatting van onszelf maken. Hij houdt er niet van als we zouden zeggen dat we rijk en verrijkt zijn en aan geen ding gebrek hebben, terwijl het tegenovergestelde waar is. Daarom zendt Hij ons de beproeving van ons geloof, opdat we zullen inzien hoe sterk of hoe zwak het is.
En nog afgezien daarvan, beste vrienden, de beproeving van ons geloof is ook noodzakelijk om het vuil te verwijderen. De meest zuivere genade die we bezitten is bedekt door een laag vuil. Zelf zijn we in staat om zodoende de omvang van de genade die we kregen ook nog te vergroten, maar niet om iets toe te doen tot de werkelijke waarde ervan.
We verwarren kwantiteit met kwaliteit en een groot deel van wat wij aanzien voor christelijke bevinding, kennis, ijver en geduld is alleen maar de veronderstelling en niet het bezit van deze genadegaven. En hoe feller het vuur gaat branden, hoe meer de zaak wegsmelt. Is dat een verlies? Ik dacht het niet. Het goud verliest niets als het vuil verwijderd wordt, en ons geloof lijdt geen verlies door de vernietiging van zijn schijnbare kracht. Het kan wel lijken dat het geloof iets verliest, maar in feite wint het aan kracht. Het mag schijnen te verminderen, maar dat is geen echte achteruitgang. Alles wat blijft, is waardevol. “Wat nu, een week geleden”, zegt iemand, “kon ik zingen en dacht ik dat ik de volle zekerheid des geloofs bezat; en nu kan ik nauwelijks zeggen of ik bij Gods volk hoor of niet.” Nu, u weet hoeveel geloof u werkelijk bezit. U kunt nu vertellen welk deel duurzaam bleek en welk deel namaak. Want als dat wat u kwijtraakte echt geloof geweest was, zou het niet verteerd zijn door welke beproeving die het moest doorslaan dan ook. U bent het schuim uit de mond van de kroes kwijtgeraakt, maar alles wat de moeite was om te bezitten is er nog. Zo moet het zijn, aangezien geloof niet geboren wordt uit aardse zaken, kunnen aardse zaken het ook niet doden, ja zelfs geen enkel waar onderdeel ervan wegnemen.
Versta daarom, beste vrienden, dat er om vele noodzakelijke redenen sprake moet zijn van beproeving. Petrus zegt hier: “zo het nodig is” dat er een beproeving van uw geloof is (vers 6). U zult die beproeving ontvangen, omdat God in Zijn wijsheid aan het geloof geeft wat het geloof behoeft. Verlang er niet naar om in beproeving geleid te worden. Tob er niet over als de verzoeking niet op dit moment komt. U zult het lang genoeg ondervinden. Tussen de dag van onze wedergeboorte en de dag van ons komen tot de erfenis zullen we voldoende beproeving van ons geloof krijgen. We hoeven niet ongerust te zijn als we voor een tijdje met rust gelaten worden, want er zijn maanden genoeg over in een jaar voor een winter vol vorst en stormen.
II In de tweede plaats: uw geloof zal beproefd worden op verschillende wijzen. De beproeving van ons geloof komt niet tot allen op dezelfde manier. Er zijn sommigen, wiens geloof elke dag beproefd wordt in hun omgang met God. Ze bidden het volgende gebed: “Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op de eeuwigen weg.” (Ps. 139:23-24) En dat gebed wordt voortdurend verhoord; God verleent hun Zijn bezoeken, en als de HEERE komt, beproeft Hij hen; want, geloof mij, er is niets dat de ziel meer beproeft dan wanneer God nadert tot onze zielen. Los van enige uitwendige aanvechting, die onderzoekende gedachte, dat gevoel van binnen, dat iets meer dan een eigen gedachte is, dat heilige, verborgen beven, dat over onze ziel komt als God nadert; dat is Gods voortdurende beproeving van de genade die we kregen. Als u van God wegloopt en leeft zonder gemeenschap met Hem, kunt u er in uw hart veel onwaarheid op nahouden en u inbeelden dat u vervuld bent met vele geestelijke gaven en genaden; maar als u tot God nadert en met Hem wandelt, zult u niet in staat zijn om in een verkeerde mening over uzelf te volharden. Onthoud wat de HEERE is. “Onze God is een verterend vuur”(Hebr. 12:29).
Ik heb u er vaak op gewezen op welke wijze mensen de Schrift proberen te verbeteren door te zeggen: “God is buiten Christus een verterend vuur”. Maar dat zegt de Bijbel niet. Er staat “Want onze God is een verterend vuur”, en wanneer Zijn volk in Hem leeft, verteert Gods eigen aanwezigheid hen in hun liefde tot de zonde en al hun aanmatigende, zogenaamde genadegaven en denkbeeldige resultaten, zodat wat onecht is, verdwijnt en alleen het echte overleeft. De aanwezigheid van volmaakte heiligheid is dodelijk voor leeg gepoch en holle aanmatigingen. U hoeft niet te vragen om een van die verschillende vormen waarin God in Zijn voorzienigheid beproevingen kan zenden. U kunt tevreden zijn met Zijn tegenwoordigheid, want dat is de meest doeltreffende zuivering, immers “Zijn wan is in Zijn hand, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren” (Mat. 3:12) Altijd wanneer Jezus verblijf onder ons houdt, zal Hij “zitten, louterende…” Wie Hij ook in hun onreinheid laat, “Hij zal de kinderen van Levi reinigen”(Mal. 3:3) Het is de HEERE Zelf, Die als een louterend vuur en als zeep zal zijn. Wie zou de dag van Zijn komst doorstaan? Welke beminnaar van heiligheid zou het willen ontkomen? Ons gebed moest zijn: “Louterend vuur, ga door mijn ziel”. O, laat een verterende vlam door mij heen gaan en nog eens, totdat deze aardse lompheid zal beginnen te verdwijnen. Zoals Mozes snel zijn schoenen van zijn voeten deed toen hij God gewaar werd in de brandende braambos, zo moeten wij onze overtollige, veronderstelde geestelijke ervaring afleggen, en de echte, naakte voet van de waarheid overhouden, als het ons gegeven is om voor God te staan omdat Hij ons eerlijk gemaakt heeft. Op zo’n manier is er, zoals u ziet, een voortdurende beproeving van ons geloof, zelfs in datgene wat zijn grootste vreugde en eer is, namelijk zijn kracht die ons de HEERE doet zien.
Maar de HEERE gebruikt nog andere methoden voor zijn knechten. Ik geloof dat Hij ons vaak beproeft door de zegeningen, die Hij ons schenkt. Dit is iets wat vaak vergeten wordt. Wanneer een man het voorrecht krijgt om rijk te worden, wat is daar dan een geloofsbeproeving in verborgen! Het is een van de zwaarste beproevingen van de voorzienigheid! Als ik u één man zou noemen, die de mist in ging ten gevolge van armoede, zou ik er vijftig kunnen noemen bij wie dat door rijkdom kwam. Als onze vrienden vooruitkomen in de wereld en een lange periode van voorspoed beleven, zouden ze er goed aan doen hun broeders te vragen speciaal voor hen te bidden, opdat ze bewaard mogen blijven. Vette klei is namelijk zwaar om op te lopen en als je er mei je voet in uitglijdt en je komt erin vast te zitten, maakt het het wandelen naar de hemel bijzonder moeilijk. Als we niet aan weelde hangen,zal het ons geen schade doen, maar er zit heel wat vogellijm aan hel geld.
U, die geen rijkdommen bezit, zou toch op de proef gesteld kunnen worden via de alledaagse voorrechten die u geniet: uw huiselijk comfort, uw liefhebbende vrouw, die lieve kinderen, dat alles zou u kunnen verleiden om te gaan wandelen door aanschouwen in plaats van door geloof. Ach, en een goede gezondheid, de afwezigheid van enige geestelijke somberheid en het lang mogen bezitten van vrienden en familieleden, dat alles kan u zelfgenoegzaam maken en u bij God vandaan houden. Het is een zware geloofsbeproeving om veel voor ogen te hebben waar u rust in kunt vinden. Om in het donker te zijn – maar dan ook volslagen in het donker – is een grote zaak voor het geloof; omdat je dan zeker bent dat wat u ziet, niet door het vlees gezien wordt, maar inderdaad geestelijk geloofszicht is. Het is een beproeving om onder een wolk te leven, het is waar; maar het is niet hall zo’n beproeving dan wanneer je voortdurend in het licht van deze wereld loopt. We zijn er zo bedreven in om het licht van vleselijk gemak aan te zien voor het licht van God, dat het begrijpelijk is dat we daar zo goed zonder kunnen.
Deze beproeving komt onder andere naar voren in lofuitingen. U weet hoe Salomo daarover spreekt: “De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; alzo is een man naar zijn lof te proeven ”(Spr. 27:21). Een dominee kan heel ijverig bezig zijn met preken, en God zal hem helpen, al staat iedereen tegen hem op, maar als de wereld komt en hem op zijn schouder klopt en de hoogmoed fluistert: “Je bent een beste kerel, je bent een groot man!”, dan wordt de man op de proef gesteld. Hoe weinigen kunnen de warme dampkring van complimenten verdragen! Het is op een gevaarlijke manier rustgevend voor de geest. Ja, niemand kan er goed tegen, tenzij de almachtige genade van God zijn geloof ondersteunt. Als zachte winden waaien, brengen ze verleiding met zich mee: “Preek toch leerstukken die de oren van de mensen strelen! Doe wetenschappelijk, geleerd en knap! Zie datje de groten der aarde op je hand krijgt en de vooraanstaande, verlichte mensen in de kerk.” En tenzij u zegt: “Ga weg achter mij, Satan, want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn”(Mat. 16:23), zal zo’n geloofs-beproeving u misschien teveel zijn.
“O”, zegt iemand, “dat zal mij niet gebeuren.” Nee, nee; u zult misschien geen populaire prediker worden; maar toch, u zult misschien heel acceptabel zijn voor het gezelschap waar u mee omgaat, en wereldse mensen zullen u naar de rand van de verwoesting vleien. U zingt vrij aardig, is het niet? Nu, ze kunnen u een lied laten zingen, dat niet tot de liederen Sions behoort. Datgene, wat u in dit leven bereikt hebt en de beminnelijkheid van uw karakter kunnen ervoor zorgen dat u zeer gezien bent bij goddeloze mensen en dat is een zware beproeving voor het geloof van een kind van God. De vriendschap met de wereld is nog evenzeer vijandschap tegen God als het in de tijd van de apostelen was. Het is een slecht teken als een lid van de hofhouding op goede voet staat met de vijanden van de koning. Sta op en houd vol om als een dienaar van God, in welke sfeer u ook komt, er alleen op uit te zijn om mijn God te dienen, of het u hindert of niet. U zult gelukkig zijn als u de geloofsbeproeving doorstaat, die dit met zich meebrengt.
Een andere beproeving van het geloof is in onze dagen ontzettend in zwang en gevaarlijk, en dat is: een ketterse leer en valse onderwijzing. Er zijn al wat mensen met deze of gene wind van leer weggewaaid; en gezegend is hij, die aan Christus geen aanstoot neemt: immers, het kruis van Christus is in de ogen van mensen aanstootgevend. Er zijn verzoekingen, die uit het evangelie zelf opkomen, ja, uit zijn volle diepte en breedte. Er ligt een geloofsbeproeving in het lezen van de Schriften.Uontmoet een leerstuk dat u niet begrijpt, en omdat u het niet bepijpt, wordt u in de verleiding gebracht om het niet aan te nemen. Of, als een waarheid die u ontvangen hebt u hard voorkomt, en u niet lift toespreekt, komen uw natuurlijke gevoelens ertegen in het geweer. Denkeraan hoe onze Heere Jezus bij een bepaalde gelegenheid behoorlijkwat discipelen is kwijtgeraakt. Hij had onderwijs gegeven over het etenvan Zijn vlees en het drinken van Zijn bloed; en “van toen afgingen er velen terug, en wandelden niet meer met Hem”(Joh. 6:66), zodat de Zaligmaker zelfs tegen de twaalven moest zeggen: “Wilt gijlieden ook niet weggaan?”(vers 67).
De waarheid is niet altijd welkom bij onze onwetendheid of bij onze vooringenomenheid en hierin ligt een beproeving van het geloof. Geloven we onszelf of onze God? Zijn we bereid om Gods waarheid te geloven, of willen we de boodschap van de HEERE aangepast hebben aan onze smaak? Verwachten we dat een prediker wijsjes speelt, die wij uitgekozen hebben en dat lui onze meningen vertolkt? Geliefden, het is goed voor ons als er af ui toe eens aan ons wordt geschaafd; dat er een woord tot ons komt, dal niet als zoete wijn is, maar als een zuiverend medicijn, dat ons helemaal doorzoekt en ons voor God de vraag doet stellen: “Zijn we oprechte mensen of zijn we vreemden?” Maar als we tegen de waarheid van God ingaan, zijn we ontrouw aan onszelf. Het is niet het Boek dat veranderd moet worden: onze harten hebben verandering nodig. Gelukkig is die mens, wiens geloof de beproeving van het Boek kan doorstaan. ‘‘Is Mijn Woord niet alzo, als een vuur? spreekt de HEERE, en als een hamer?”(Jer. 23:29) Dit geldt zelfs voor Gods eigen volk. Maar, de beproeving van ons geloof komt normaal gesproken in de vorm van aanvechting. Onze jaloerse Geliefde gebruikt beproevingen om te zien of Hij ons hart heeft. De beproeving van uw geloof komt als volgt. U zegt: “Heere Jezus, ik heb U lief. Ik heb niemand meer lief dan U.” “O”, zegt de hemelse Geliefde, “als dat zo is, zal het kind dal aan uw boezem rust, ziek worden en sterven. Wat zegt u daarop?”
Als u in waarheid sprak over uw uitnemende liefde tot Jezus, zult u uw lieveling overgeven op Zijn roepstem en zeggen: ‘‘De HEERE heeft vegeven, en de HEERE heeft genomen; de Naam des HEEREN zij geloofd!”(Job 1:21) De HEERE is heel jaloers op onze liefde. Ik bedoel niet dat dat met u allen zo is; ik spreek over Zijn eigen volk. Hoe meer Hij ons liefheeft, hoe meer Hij ons op de proef stelt. Hoe het ook met ons, arme schepselen, gesteld is, maar het is altijd zo met de Heere Jezus, dat Zijn liefde samengaat met Zijn jaloersheid en Zijn jaloersheid met Zijn liefde. Soms zegt Hij: “Lieve vrouw. Ik zal uw echtgenoot, op wie u steunt, wegnemen, opdat u meer zult steunen op Mij.” Ik herinner me dat Rutherford, schrijvend aan een vrouw die haar man en vijf kinderen verloren had, zegt: “O, hoezeer moet Christus u liefhebben! Hij nam elk stukje van uw hart tot Zich. Hij stond niet toe dat u ook maar een deel van uw ziel zou achterhouden voor iets van de aarde.” Kunnen wij die test doorstaan? Kunnen we alles loslaten om Zijnentwil? U zegt dat u dat kunt? De tijd zal het leren.
Mijn Heere komt soms op deze wijze tot mij. Hij zegt: “Ik heb je al sinds vele jaren geleerd Mij te vertrouwen. Ik heb door middel van vrijgevige vrienden voorzien in wat je nodig had om je werk te doen. Ik sta echter op het punt om zo’n gulle vriend weg te nemen.” Ik sta dan aan het graf van die vriend en de gedachte schiet door me heen: “Wie zal er nu zorgen voor het Weeshuis en voor de Theologische School als straks ook andere goede vrienden begraven zijn? Kun je God dan vertrouwen?” Gezegend zij de naam van de HEERE, dat deze vurige beproeving zelfs nooit een brandlucht bij mij heeft achtergelaten. “Ik weet, Wien ik geloofd heb” (II Tim. 1:12). Vervolgens komt er een lieve broeder, onze beste werker en meest toegewijde helper, naar me toe en zegt: “Tot ziens, geliefde herder; het kan zijn dat ik u nooit meer op aarde zal zien.” Hij is erg ziek en staat op het punt om bij de chirurg onder het mes te gaan en de vrees bestaat dat hij het niet zal halen. Ik ga naar huis en zeg tegen mezelf: “Wat moet ik zonder deze nuttige man beginnen?” En dan moet ik zeggen: “Wat ik moet? Doen wat ik voordien gedaan heb: vertrouwen op de levende God.” Als u ooit de loopbaan des geloofs zult gaan lopen, zal de HEERE u vaak op een dergelijke manier op de proef stellen om te zien of u terugkomt op uw eigen belijdenis of dat u werkelijk vertrouwt op de HEERE, en uw verwachting alleen op Hem stelt. Kunt u waarlijk zeggen: “Ja, al zou u ze allemaal wegnemen, dan zou ik toch niet klagen.”?
Als iedere aardse steunpilaar onder u weggeslagen zou worden, zou u dan blijven staan louter en alleen door de kracht van uw fundament? God hoeft u niet persé een bepaalde beproeving te zenden, maar Hij zal u een voldoende hoeveelheid beproevingen geven om u te laten zien of uw geloof echt of nagepraat is, of u werkelijk de geestelijke wereld betreden hebt of dat u daar alleen nog maar van droomde. Geloof me, er is een groot verschil tussen een diamant en een nep edelsteen, en de HEERE zou Zich bij dat laatste niet vergissen. Zo heeft u gezien dat de beproevingen van het geloof zeer gevarieerd zijn.
III. In de derde plaats: uw geloof zal persoonlijk worden beproefd. De tekst spreekt van de beproeving van uwgeloof. Goede vriend, is het geen interessant onderwerp, de beproeving van het geloof? Het is alleen niet zo plezierig om slechts studie te maken van de beproeving van uw geloof. Het is werk dat afschrikt als het omuwbeproeving gaat, en de beproeving van uwgeloof. U heeft zich wellicht niet vaak op dat specifieke terrein begeven. Nu, ik verklaar opnieuw, dat u er niet om hoeft te vragen. Vraag niet om beproevingen. Kinderen hoeven niet te vragen om geslagen te worden, en heiligen hoeven niet te bidden om op de proef te worden gesteld. Er is een klein boekje dat u zult moeten eten, en het zal bitter in uw mond zijn, maar zoet in uw ingewanden: dat boek is de beproeving van uw geloof. De Heere Jezus Christus is verheerlijkt door de beproeving van het geloof van Zijn volk. Hij moet verheerlijkt worden door de beproeving van uwgeloof. U bent misschien een onbekend iemand, beste broeder. U heeft maar een paar talenten, mijn lieve zuster. Maar er is hoe dan ook een bepaalde vorm van beproeving die meer op u van toepassing is dan op iemand anders. “O”, zegt u, “ik weet het, dominee, ik weet het.” Goed dan, als u het weet, klaag er niet over, want als u uw eigen beproeving heeft en de beproeving van uw geloof, wordt u net zo behandeld als de rest van het gezin. “Want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?”(Hebr. 12:7).
U wordt precies zó behandeld als het Hoofd van het gezin. U wordt slechts behandeld op die wijze waarvan de grote Vader van het gezin weet dat het voor ons allen nodig is. God had één Zoon zonder zonde, maar Hij heeft nooit een zoon zonder beproeving gehad, en dat zal Hij ook nooit hebben totdat Hij ons allen uit deze wereld thuisgehaald heeft. Waarom zouden we verwachten dat God met ons beter zou omgaan dan Hij met de rest van Zijn uitverkorenen doet? Dat zou trouwens ook niet beter zijn, omdat deze beproevingen de middelen zijn om ons eeuwig heil te verwezenlijken. Maar als het niet zo was, wie ben ik, wie bent u, dat God ons zou vertroetelen? Zouden we willen dat Hij ons in een glazen omhulsel zou zetten om ons af te schermen van de beproevingen die het deel zijn van alle uitverkorenen? Zo’n deel begeer ik niet. Laat het mij vergaan, zoals het al de heiligen vergaat. Ik verlang slechts hun brood en hun water te hebben, hun Vader lief te hebben en hun Gids te volgen om hun thuis te vinden. We zullen onze maaltijden met hen gebruiken, wal God ook voor ze op tafel zet, of niet? De beproeving van ons geloof zal geheel voor onszelf persoonlijk zijn, en toch ook in gemeenschap met heel het gezin van de genade.
IV. Uw geloof zal nauwkeurig bedroefd worden.Hetis geen kinderspel om onder de Goddelijke beproevingen te komen. Hij laat ons geloof niet alleen maar rinkelen op de toonbank zoals hetgeldstuk dat de koopman niet vertrouwt, maarhet wordt beproefd met vuur. Er staat immers geschreven: “Ik heb u verkoren in de oven der bestrijding”. De stormvlagen van tegenspoed worden met voorde grap gegeven, maar in ontzaglijke ernst, zoals sommigen van ons weten, die zwaar, bijna ten dode, zijn gekastijd.De Heerestelt het eigenlijke leven van ons geloof op de proef. Niet slechts zijn schoonheid en sterkte, maar zijn wezenlijke beslaan.Het ijzer dringt door inde ziel het krachtige medicijn zoekt de binnenste delen vande buik op hetechte ‘ik’ van de mens wordt aan de proefonderworpen. Het is makkelijk om overbeproeving te praten,maar het is absoluut geen eenvoudige zaak om de beproeving te verduren.
V. Sta mij toe dat ik verder opmerk dat uw geloof voor een ontzaglijk nuttig doel beproefd wordt. De beproeving van uw geloof zal dat geloof doen toenemen, ontwikkelen, verdiepen en versterken. “O” heeft u gezegd, “ik wou dat ik meer geloof had”. Uw gebed zal verhoord worden doordat u meer op de proef gesteld wordt. Vaal hebben we on onze gebeden gevraagd om een sterker geloof om achter het voorhangsel te kunnen kijken. De weg tot een sterker geloof loopt gewoonlijk via het ruige pad van smart. Slechts wanneer het geloof wordt bestreden, zal het worden bevestigd. Ik weet niet of mijn ervaring die van al Gods kinderen is. Maar ik ben bang dat alle genade, die ik heb verkregen in deaangename en gemakkelijke perioden en uren van mijn leven praktischop een dubbeltje zou kunnen liggen. Maar het goede dat ik ontvangen heb door mijn smarten, pijn en droefheid, is al met al van onschatbare waarde. Wat heb ik allemaal niet te danken aan de hamer en het aambeeld, aan het vuur en aan de vijl? Wat heb ik niet te danken aan het kruis en de oven, de blaasbalgen die de kolen opgestookt hebben en aan de hand, die mij in de hitte geworpen heeft? Aanvechting is het beste stuk huisraad dat ik bezit. Het is het beste boek in de bibliotheek van een predikant. We kunnen gerust roemen in de verdrukking, omdat ze lijdzaamheid werkt en de lijdzaamheid bevinding en de bevinding hoop (Rom. 5:3-4). En in die weg worden we uitermateverrijkt en groeit ons geloof sterk.
De beproeving van ons geloof is nuttig, niet alleen omdat het versterkend werkt, maar ook omdat het leidt tot de ontdekking dat wij het geloof bezitten. Ik vermeld het voorbeeld dat een oude Puritein eens gebruikte. Hij zei: stel dat u, als u zin hebt, een bos ingaat, maar dat u heel stil bent: dan zult u niet weten of er een patrijs, fazant of een konijn voorkomt. Als u echter begint rond te lopen of geluid te maken, zult u de beesten al snel ontdekken. Ze komen overeind of rennen weg. Op die manier gaat het als aanvechting de ziel binnenkomt, rumoer maakt en onze rust verstoort: dan komt de genade in ons in beweging. Het geloof verlaat zijn schuilplaats en de liefde komt met een sprong uit een verborgen plek te voorschijn. Ik herinner me dat William Jay altijd zei dat vogelnesten in de zomer moeilijk te ontdekken zijn, maar dat iedereen ze in de winter kan vinden. Als alle bladeren van de bomen afgevallen zijn, worden de nesten voor iedereen zichtbaar. Vaak slagen we er in dagen van voorspoed niet in ons geloof te vinden, maar wanneer ons tegenspoed overkomt, ontbloot de winter van de beproeving de takken en meteen zien we ons geloof. We zijn er zeker van dat we op dat moment geloven, want we voelen de uitwerking ervan op onze gesteldheid. “Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw woord”zegt David (Ps. 119:67). Hij ondervond dat zijn geloof werkelijk aanwezig was doordat hij Gods woord onderhield in de tijd dat hij aangevochten werd. Het is daarom een grote genade als uw geloof beproefd wordt, zodat u boven alle vragen mag weten dat u een ware gelovige bent.
Daar komt nog bij, dat het God eer geeft dat het beproeft wordt. O, hoe God verheerlijkend is het als een man in het vooruitzicht van de dood met een stralend gezicht kan zeggen tot ziens, mijn beste. Ik zal u hier wel nooit meer zien, maar we zullen elkaar boven ontmoeten”! Wij, die gezond zijn, benijden de broeder die temidden van zware pijn zo’n vreugde bezit. Ik ging die volgende dag op bezoek bij een geliefde broeder, die op het punt stond om naar de hemel af te reizen. Hij was opgezwollen van het vocht en lag aan de rand van het graf, maar het was zeer aangenaam en bemoedigend om het lied van de zekerheid en de klanken van zijn vreugde te horen. Het deed mij voelen hoe goed God voor Zijn kinderen is. Hij verlaat noch begeeft hen, wanneer ze in hun meest pijnlijke tijden aanlanden. Deze beproeving van ons geloof doet onze mede christenen goed. Ze zien hoe we ondersteund worden en ze leren hun eigen moeiten dapper te dragen. Ik kan niets bedenken wal ons meer leert om dapper te zijn dan om te zien dat anderen in Christus geloven en dat ze zich manmoedig gedragen. Als we zien hoe blij een blinde heilige is, worden wij beschaamd omdat we zo treurig zijn.Als we zien hoe tevreden de bewoner van het armenhuis is, dwingt ons dat om dankbaar te zijn. Mensen die lijden zijn ons tot leermeesters ze geven ons onderwijs voorde hemelen. Als kinderen van God verliezen of ziekte kunnen lijden, en zich nochtans verheugen m God, leren we op welke wijze het hogere en meer christelijke leven gekend kan worden. Toen Patrick Hamilton in Schotland verbrand was zei iemand legen zijn vervolgers: “Als u van plan bent om nog meer mensen te verbranden, kunt u het beter in een kelder doen, want de rook van Hamiltons verbranding heeft honderden ogen geopend. En zo is het altijd al gegaan. Lijdende heiligen vormen een levend zaad. O, dat God ons zou mogen helpen om zo te geloven, dat wanneer wij in ons leven met lijden te maken krijgen, of de laatste adem uitblazen, wij God zo zouden verheerlijken dat anderen in Hem gaan geloven! Dat we toch preken zouden houden door ons geloof, omdat dat beter klinkt dan preken die uit woorden bestaan.
Mijn tijd zit erop, en ik heb u nog veel te zeggen. Ik zou u ten aanzien van de beproeving van uw geloof nog willen voorhouden, lieve vrienden, dat sommigen heel bijzonder op de proef gesteld worden. Sommigen maken veel meer beproevingen door dan anderen, en dat komt omdat God hen zeer gunstig gezind is. God heeft veel mensen niet voldoende lief om hen te geselen. Ze zijn kinderen van de duivel en de hemelse Vader valt hen niet lastig. Ze zijn niet van Hem, en zo staat Hij hen toe een vrolijk leven te leiden, en misschien ook wel een gemakkelijk sterven: “Want er zijn geen banden tot hun dood toe, en hun kracht is fris. Ze zijn niet in de moeite als andere mensen, en worden met andere mensen niet geplaagd.” (Ps. 73:4-5) Ze zijn echter te beklagen in plaats van te benijden. “Wee u, die nu lacht, want gij zult treuren en wenen. ”(Luk. 6:25) Wee u, die uw deel hebt in dit leven, want het zal u in de toekomstige wereld kwalijk gaan! Vaak worden Gods kinderen veel gekastijd omdat ze sterk bemind worden. “Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik”(Opb. 3:19). Mensen doen de meeste moeite voor datgene wat ze het meest dierbaar is. Een doodgewone kiezelsteen laat men liggen, maar een diamant moet op de schijf geslepen worden tot ze haar schittering vertoont.
Ook worden sommige mensen veel beproefd in hun geloof omdat ze er heel geschikt voor zijn. God heeft hun rug geschikt gemaakt om een zware last te dragen en die last wordt ook opgelegd. Hij heeft hen met opzet gevormd om van dienst te kunnen zijn in het vervullen van “de overblijfselen van de verdrukkingen van Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk is de Gemeente”(Kol. 1:24) Mensen bouwen sterke zuilen omdat ze bedoeld zijn om grote gewichten te dragen. Zo maakt God grote christenen met het doel dat ze tot Zijn eer zware aanvechtingen zouden verdragen.
Hij doet dit ook omdat Hij wil dat bepaalde mensen Hem een bijzondere dienst zullen bewijzen. Wat een eer is het om voor de HEERE een bijzondere dienst te vervullen! Als een of andere man in ons leger zich heel dapper gedraagt en een slag wint, wat zal Hare Majesteit dan doen? Nou, dan zal ze hem weer roepen als er de volgende keer weer een oorlog uitbreekt. Als enigen van u moedig zijn in het verdragen van aanvechting, zult u de eer ontvangen om nog meer aanvechtingen te doorstaan. Zoekt niet elke soldaat naar een gelegenheid om dienst te doen? Wie zijn soldaten overziet, zegt overeen bepaald iemand: “Ik zal hem er maar niet op uit sturen; hij is zwak en lafhartig. Die veteraan daar is de man die ik moet hebben.” Denk niet dat ueerontvangt als u wordt toegestaan om op een gespreid bedje naarde hemel te gaan. Het is een ware eer om te worden verwaardigd te dragen en te lijden, zij aan zij met Hem, Die bloed gezweet heeft en vijfopen wonden heeft gehad. Dit is het wachtwoord van de heiligen: dat ze op aarde onderscheiden zouden worden met “…duizend zorgen, duizend doden…”. Zij zullen wandelen met hun Heere in witte klederen omdat ze het waardig zijn. Ja, geliefde vrienden, de HEERE stuurt ons vaak grotere beproevingen op ons pad dan anderen, omdat Hij ons bedoelt gereed te maken voor grotere genietingen. Als u wiltdat een vijver meer water kan bevatten, graaft u hem uit, is het niet? En menigeen is uitgegraven en groter gemaakt door aanvechtingen. De ruimte die zo door beproeving verkregen wordt, stelt ons in staat meer genade te bevatten en ook meer heerlijkheid. Hoe meer iemand die genade kent, lijdt, hoe meer hij in staat is om gemeenschap te hebben metChristus inZijn lijden en weldra ook met Christus in Zijn heerlijkheid.
Komaan, laten we ten aanzien van de beproeving van ons geloof vertroost mogen worden. Het doet geen schade. Het is geheel ten goede. De beproeving van ons geloof rust volkomen in Gods handen. Niemand kan ons verzoeken zonder Gods toestemming. Hij zal ons net zoveel beproeven als nodig is, en verder niet. Als Hij ons het bittere geeft, zal Hij ons het zoete in overvloed schenken. Een geliefde zuster zei van de week tegen me: “Toen ik leefde in armoede en in zorgen, was het Woord van God mij veel zoeter dan nu ik voorspoed ken.” Ik verbaas me er niet over. Ik heb iets dergelijks gezegd toen ik al lange tijd niet ziek was geweest. Sommigen onder ons hebben geroepen: “Breng me weer terug bij mijn ziekte. Geef mij de laster en de berisping weer terug.” Een Schotse heilige heeft gezegd, dat toen ze samenkwamen in het veld of bij een heuvelrug, en lastiggevallen werden door Claverhouse en zijn dragonders, Christus meer tegenwoordig was in het sacrament op de heide dan dat Hij later ooit geweest is toen ze het in de kerk ontvingen en in alle rust bijeenzaten. Onze slechtste dagen zijn vaak onze beste dagen, en in het donker zien we sterren die we in het licht nooit gezien zouden hebben. Daarom kan het ons niets schelen wat ons hier mag overkomen, zo lang God maar met ons is, en ons geloof in Hem oprecht is. Christenen, ik ga u niet condoleren, maar ik feliciteer u met uw moeiten, want het kruis van Christus is kostbaar.
Maar u, die mijn Heere en Meester niet liefhebt; al wentelt u zich in rijkdom en puilen uw ogen uit van vettigheid, ik beklaag u. Ossen, die vetgemest zijn voor de slacht, uw vreugden zijn alleen maar een voorspel van uw weeklachten. O, dat God u nog barmhartig zou willen zijn, en dat u zelf barmhartig voor uzelf zou zijn, om ogenblikkelijk naar Jezus te vluchten en uw vertrouwen op Hem te stellen! Het geloof in het werk, de ambten en Persoon van de Heere Jezus is de weg der verlossing. Moge Hij u helpen om die weg op dit moment op te vluchten, om Zijns naams wil.
Amen.