We zullen nu nog geen sneeuw zien, maar toen we het de laatste keer zagen, was daar een oogverblindende witheid! U nam een vel papier, u legde het op de sneeuw en u was volkomen verrast toen u zag dat het schone witte papier geel of bruin kleurde, in vergelijking met de verblindende witheid van de sneeuw. David zegt: “Ik zal witter zijn dan sneeuw.” Welnu, u ziet dat sneeuw slechts een aardse witheid is, slechts schepsel witheid, maar de witheid die Christus geeft als Hij ons in Zijn bloed wast is Goddelijke witheid. Deze witheid is de gerechtigheid van God zelf! Wanneer sneeuw smelt dan verdwijnt het snel, waar is dan haar oogverblindende witheid gebleven? De sneeuw en de witheid vloeien samen weg. Maar, er is geen kracht in verleiding, geen macht in welke zonde dan ook, die in staat is om de witheid te bevlekken die God een vergeven zondaar geeft.