Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
…terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent… Efeze 6 vers 18
Hoeveel gebeden hebben we al opgezonden vanaf het eerste moment dat we leerden bidden! Ons eerste gebed was een gebed voor onszelf. Wij smeekten of God ons genadig wilde zijn en onze zonden wilde vergeven. Hij verhoorde ons. Maar toen Hij onze zonden als een nevel had uitgedelgd, hadden wij nog meer te vragen voor onszelf. Wij vroegen om heilig makende, aanvurende en weerhoudende genade; wij verlangden naar nieuwe verzekering van ons geloof, naar hulp bij de vervulling van onze plichten, en naar ondersteuning op de momenten dat wij het erg moeilijk hadden. De nood van onze ziel dringt ons er steeds toe weer naar God te gaan. Wij zijn als bedelaars, die voortdurend alles vragen. Alle kinderen van God kunnen ervan getuigen dat zij nooit ergens anders iets voor hun ziel hebben gekregen dan bij God. Al het brood, dat je ziel heeft gegeten, is uit de hemel neergedaald; al het water waarmee je ziel werd verfrist, stroomde uit de levende Rots, Jezus Christus de Heere. Je ziel heeft zichzelf nooit kunnen verrijken. Zij heeft altijd geleefd van de weldaden van God. Jouw gebeden klommen steeds naar de hemel om allerlei vormen van geestelijke genade te mogen ontvangen. Je noden waren er altijd, de vervulling ervan was oneindig groot. Je gebeden waren verschillend van aard en de barmhartigheden van God waren ontelbaar. Heb je dan geen reden om het uit te roepen: ‘Ik heb de HEERE lief, want Hij hoort mijn stem en smeekbeden’? Want zo veelvuldig als jouw gebeden waren, zo veelvuldig waren Gods antwoorden. Hij verhoorde je in de dag van de benauwdheid, versterkte je en ondersteunde je, zelfs toen je Hem door je beven en twijfelen, terwijl je neergeknield lag voor de genadetroon, onteerde. Denk eraan, en laat je hart met dankbaarheid vervuld worden tegenover God, Die je zwakke gebeden zo genadig heeft verhoord. ‘Loof de Heere, mijn ziel, en vergeet niet één van Zijn weldaden.’