Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Vader, ik heb gezondigd. Lukas 15:18
Het is boven alle twijfel verheven, dat zij, die door Christus gewassen zijn in Zijn eigen dierbaar bloed, geen belijdenis van zonde behoeven te doen, als schuldigen en misdadigers voor God de Rechter; want Christus heeft voor altijd hun zonden weggenomen, zodat zij niet langer staan, waar zij veroordeeld kunnen worden, maar eens voor altijd zijn aangenomen in de Geliefde; maar eenmaal kinderen geworden, en als kinderen overtredende—moeten zij nu niet elke dag voor hun hemelse Vader treden, en in die betrekking hun schuld belijden? De natuur leert, dat het de plicht is van kinderen die gedwaald hebben, om belijdenis van schuld te doen voor hun aardse vader, en de genade Gods onderwijst ons, dat wij als Christenen hetzelfde verschuldigd zijn aan onze hemelse Vader. Dagelijks overtreden wij en behoren daarom ook niet te rusten zonder dagelijkse vergeving. Immers, verondersteld dat mijn overtredingen tegen mijn Vader niet onmiddellijk tot Hem worden gebracht, om gereinigd te worden door de kracht van het bloed van de Heere Jezus; wat moet dan noodzakelijk het gevolg hier van zijn? Indien ik geen vergiffenis heb gezocht en niet gereinigd ben van deze overtredingen tegen mijn Vader, zal ik mij op een afstand van Hem gevoelen; Zijn liefde jegens mij zal ik in twijfel trekken; ik zal voor Hem sidderen, ik zal vrezen in het gebed tot Hem te gaan; ik zal worden als de verloren zoon, die, hoewel hij nog steeds een kind was, verre van zijn vader verkeerde. Maar indien ik met kinderlijke droefheid over de belediging, zulk een genadige en liefhebbende Vader aangedaan, tot Hem ga, Hem alles blootleg, en niet rust voordat ik het bewustzijn heb van vergiffenis ontvangen te hebben, dan zal ik een heilige liefde jegens mijn Vader koesteren, en niet slechts als een verloste mijn christelijke loopbaan lopen, maar als een, die het genot smaakt, vrede in God, door Jezus Christus de Heere, gevonden te hebben. Er bestaat een hemelsbreed verschil tussen de belijdenis van zonde als een booswicht, en de belijdenis van zonde als een kind. Des Vaders hart is de plaats voor berouw en schuldbelijdenis. Wij zijn eens voor altijd gereinigd, maar hebben nog steeds nodig de voeten te laten wassen van de smet, die ons aankleeft in onze dagelijkse wandel als kinderen Gods.