Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Zullen uw broeders ten strijde gaan, en zult gij hier blijven? Nummeri 32:6
Familiebetrekkingen brengen haar verplichtingen mee. De Rubenieten en Gadieten zouden zeer weinig broederlijk gehandeld hebben, indien zij voor zich het land hadden geeist, het welk veroverd was geworden, en zo zij het overige deel van het volk niet geholpen hadden in het innemen van de andere delen van het land. Wij hebben veel ontvangen door de strijd en het lijden van de gelovigen in vroegere jaren, en zo wij dit niet vergelden door aan de kerk van Christus onze beste krachten te wijden, zijn wij onwaardig om in haar gelederen opgenomen te worden. Anderen bestrijden de dwalingen van de eeuw met mannenmoed, of halen de verongelukten uit het midden van de puinhopen op, en zo wij onze handen in ijdelheid vouwen, zou de vloek van Meroz op ons kunnen vallen. De Heer des wijngaards zegt: “Waarom staat gij hier de gehele dag ledig?” Wat is de verontschuldiging van de ledigganger? De persoonlijke toewijding aan de dienst van Jezus wordt zoveel temeer de plicht van ieder, daar zij blijmoedig en in ruime mate door sommigen betracht wordt. De arbeid van ijverige zendelingen en van vurige leraars maakt ons beschaamd, zo wij stil en lui blijven zitten. Tegen de moeite opzien is een verzoeking, waarin zij, die behouden zijn, lichtelijk vallen; zij zouden wel het kruis willen ontgaan, en toch de kroon dragen: op hen past de vraag, die het onderwerp van deze avondoverdenking uitmaakt. Zo de edelsten door het vuur beproefd worden, zullen wij dan de verdrukking ontlopen? Zo de diamant geslepen moet worden, zullen wij dan zonder lijden volmaakt worden? Wie heeft de wind bevolen stil te zijn, omdat ons bootje in de diepte voer? Waarom zouden wij beter behandeld worden dan onze Heere? De eerstgeborene ontving de slagen, en waarom zouden de jongere broeders die niet voelen? Het is een blohartige hoogmoed, die een donzig kussen en een zacht bed kiest voor de strijd onder het kruis. Veel wijzer is hij, die, zich eerst onderworpen hebben aan de goddelijke wil, opwast door de kracht van de genade tot berusting in dezelve, en alzo lelies inzamelt aan de voet van het kruis, en gelijk Simson honing vindt in de leeuw.