Ik zal hen reinigen van al hun ongerechtigheid, waarmee zij tegen Mij gezondigd hebben. Ik zal al hun ongerechtigheden vergeven, waarmee zij tegen Mij gezondigd hebben, en waarmee zij tegen Mij in opstand zijn gekomen. Jeremia 33:8
Het is wonderlijk, maar onomstotelijk waar: in de hemel bevinden zich velen die ooit diep vervuld waren van zonde. In het oordeel van hun medemensen werden sommigen zelfs gezien als zwaardere zondaars dan anderen. Denk aan Saulus van Tarsus, de stervende misdadiger aan het kruis, of de vrouw in de stad die openlijk als zondares bekendstond — beiden zondaars in de meest indringende zin van het woord. Deze mensen, en vele anderen die we in de Schrift vinden, waren zonder twijfel grote zondaars. Toch is het een overweldigend wonder van genade dat zij vergeving ontvingen. Werd hun geloof daardoor minder waarachtig? Integendeel: zij hebben juist veel liefgehad omdat hen veel vergeven was. Onder de trouwste dienaren van God zijn er velen die ooit de strijders van de duivel waren. De zonde had een overvloedige plaats in hun leven, maar de genade die hun hart en leven overnam, was nog veel overvloediger. Lang waren zij gevangen in de macht van satan, maar ze zijn nooit zo toegewijd geweest aan de duivel als ze later werden aan de levende en waarachtige God. Ze brachten het vuur van hun passie en aard voortaan in dienst van hun Verlosser, en werden daardoor een voorbeeld voor veel van hun medegelovigen — wellicht zonder dat deze altijd volledig inzagen hoeveel zij aan hun Heere te danken hadden.