‘Wat sluit dit geloof uit? Ik weet zeker dat daarin geen plaats is om te roemen. ‘Die gelooft, wordt niet veroordeeld.’ (Joh. 3:18) Als er had gestaan: ‘Die werkt, wordt niet veroordeeld’, dan hadden u en ik kunnen roemen op al onze werken. Maar nu er staat ‘die gelooft’, is alle roem voor de oude mens uitgesloten. Nee Heere, als ik niet veroordeeld word, is dat Uw vrije genade, want ik heb mijn oordeel wel duizend keer verdiend sinds ik dit heb opgeschreven. Ik weet zeker dat het soevereine genade is als ik niet veroordeeld word wanneer ik mijn knieën buig, want zelfs als ik bid, verdien ik het oordeel. We zondigen zelfs als we berouw hebben en we maken onze zondenlast groter terwijl we onze zonden bewenen. Alles wat we in het vlees doen, is zonde en onze beste werken zijn zo met zonde bevlekt dat het moeilijk te bepalen is of het goede of slechte werken zijn. Al onze eigen werken zijn slecht, alle werken van de Geest zijn goed. Wij zijn niet goed, maar de Geest is goed. Wij doen alleen maar kwaad. We hebben dus geen reden om te roemen. Verdwijn, hoogmoed, verdwijn!
De christen moet ootmoedig zijn. Als hij zichzelf prijst, is hij niets. Hij weet niet waar hij is of waar hij staat als hij begint te snoeven alsof hij eigenhandig de overwinning heeft behaald. Beroem u niet langer op uw eigen werk, maar verootmoedig u voor uw God. U moet uzelf nooit prijzen. Verloochen uzelf en laat uw loflied opklimmen voor de troon van God: ‘Niet ons, o HEERE, niet ons, maar Uw Naam geef eer [in eeuwigheid].’ (Ps. 115:1) Wat sluit het geloof nog meer uit? Ik denk dat het geloof ook twijfel en vrees moet uitsluiten. Nu moet ik mezelf aanklagen. ‘Die gelooft, wordt niet veroordeeld.’ Hoe durven u en ik dan zo ongelukkig te kijken en soms te doen alsof we een wereld van zorgen op onze rug meetorsen? Wat zou ik tien of elf jaar geleden niet hebben willen geven om zeker te weten dat deze tekst ook voor mij gold? Ik dacht dat ik met vreugde op water en brood had kunnen leven, in een kerker opgesloten had kunnen zitten en dagelijks geselingen had kunnen verdragen als ik maar eenmaal zou voelen dat mijn zonden vergeven waren!
Nu zijn uw zonden vergeven en toch bent u terneergeslagen. Schaam u! Geen veroordeling en toch bent u ongelukkig? U moest u schamen. Sta op en veeg de tranen uit uw ogen. Stel u voor dat er nu iemand in de gevangenis zou zitten die volgende week ter dood gebracht zou worden. Als u naar hem toe kon gaan en kon zeggen: ‘U hebt gratie gekregen’, zou hij dan niet van vreugde opspringen? Misschien is hij al zijn bezittingen kwijt en zal hij na deze gratie nog veel moeten lijden. Maar wat zou hem dat alles kunnen schelen als zijn leven werd gespaard? Minder dan niets, toch?
Christenen, de straf is u kwijtgescholden. Al uw zonden zijn u vergeven. Christus heeft tegen u gezegd: ‘Uw zonden, die vele waren, zijn u vergeven.’ Bent u dan toch ongelukkig? Als we soms ongelukkig zijn, laten we dan zorgen dat dit zo kort mogelijk duurt. Als we soms terneergeslagen zijn, laten we dan de Heere vragen om ons weer moed te geven. Ik ben bang dat sommigen van ons zich een slechte gewoonte aanleren. Ze wennen zich eraan om terneergeslagen te zijn. Christen, pas toch op dat deze negatieve stemming u niet gaat beheersen. Als u niet vanaf het begin tegen deze zonde strijdt, zal het steeds erger worden met u. Als u God niet smeekt om u van deze twijfels en angsten te verlossen, zullen ze spoedig als de vliegen in Egypte om u heen zwermen. Als u de eerste grote twijfel kunt doden, zult u misschien wel honderd twijfels doden, want één grote twijfel zal tot duizend nieuwe twijfels leiden. Wie de moeder doodt, doodt ook haar hele nest.
Wees daarom op uw hoede voor de eerste twijfel, zodat u niet gestijfd wordt in uw moedeloosheid en in doffe wanhoop eindigt. ‘Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld.’ Alle roem is zo uitgesloten. Er mag ook geen twijfel meer zijn. Nog een punt. Deze tekst is geen vrijbrief om opnieuw te zondigen. Mijn Heere, ik heb zo vaak tegen U gezondigd. Hebt U mij toch alles vergeven? Is er een krachtiger argument om mij van nieuwe zonden te weerhouden? Er zijn mensen die zeggen dat dit een aanstootgevende leer is. Wie hierin iets ergerlijks vindt, moet net zo slecht zijn als duizend duivelen in één persoon. Wat? Ik heb vergeving ontvangen. Zal ik dan zondigen? Jezus Christus heeft mijn schuld op Zich genomen en in mijn plaats geleden. Zal ik dan in zonde leven? De mens is slecht genoeg, maar ik denk dat we de mens op zijn slechtst zien als hij probeert in Gods vrije genade een argument te vinden voor de zonde.
Hoe slecht ik ook ben, ik voel dat het moeilijk is om te zondigen tegen een vergevend God. Het is veel moeilijker om te zondigen tegen het bloed van Christus en tegen het besef dat mijn zonden vergeven zijn dan tegen de verschrikkingen van de wet en de angsten van de hel. Ik weet dat ik veel makkelijker kan zondigen als mijn ziel verschrikt wordt door angst voor Gods toorn dan wanneer ik voel dat Zijn liefde in mijn hart is uitgestort. Wat is er schandelijker dan te weten dat uw staat vastligt en toch te zondigen? Ellendige zondaar! U staat aan de rand van de diepste hel. Maar dit weet ik zeker. Bent u een kind van God? Dan zult u dit zeggen, als uw staat vastligt en u voelt dat u in Christus Jezus gerechtvaardigd bent:
‘Om de liefde voor Zijn Naam
Acht ik mijn gewin schade;
Noem ik mijn trots nu schande,
En nagel ik mijn eer aan Zijn kruis.’
Ja, ik moet en zal alle dingen schade achten om Jezus’ wil. O, mocht mijn ziel gevonden worden in Hem, volmaakt in Zijn gerechtigheid! Dan zult u dicht bij Hem leven en Hem gelijk worden. Denk niet dat u de zonde licht zult achten als u aan deze leer vasthoudt. U zult de zonde juist zien als een harde en strenge scherprechter die Christus ter dood brengt, als een verschrikkelijke last die alleen door de eeuwige arm van God van uw schouders genomen kan worden. U zult de zonde gaan haten met uw hele ziel, omdat het opstand is tegen een liefhebbend en genadig God. Veel meer dan arminiaanse twijfels of wettische haarkloverijen zal dit u aansporen om de voetstappen van uw Heere Jezus te drukken en het Lam te volgen waar Het ook heengaat.’
Hoewel ik dit heb geschreven voor Gods kinderen, is het ook voor zondaren is bedoeld. Ik wilde dat u dat zou zeggen: ‘Die gelooft, wordt niet veroordeeld.’ Dat weet u toch. Als u dus gelooft, zondaar, zult u niet veroordeeld worden. Ik hoop dat u door alles wat ik gezegd heb tot geloof zult komen.
U zegt: ‘Mag ik wel in Christus geloven?’ Zoals ik al heb gezegd, is het geen vraag of u dat wel of niet mag, maar is het een bevel. De Schrift gebiedt dat het Evangelie gepreekt moet worden aan alle schepselen. En dit Evangelie is: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden.’ (Hand. 16:31) Ik weet dat u te trots bent om dit te doen, tenzij God u door Zijn genade vernedert. Maar als u voelt dat u niets bent en niets hebt in uzelf, denk ik dat u Christus met vreugde zult aannemen als ‘alles in allen’. Kunt u Jack the Huckster6 nazeggen: ‘Ik ben een arme zondaar en ik ben helemaal niets’? Dan zult u hem ook nazeggen: ‘Maar Jezus Christus is mijn alles in allen.’
Moge God dat schenken, omwille van Zijn Naam. Amen.