Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
De Meester zegt: Waar is de eetzaal, waar ik het Pascha met Mijn discipelen eten zal? Markus 14:14
Jeruzalem was tijdens het paasfeest een grote herberg. Iedere huiseigenaar had zijn eigen vrienden uitgenodigd, maar niemand had de Heiland uitgenodigd en zelf had Hij geen huis. Door Zijn eigen bovennatuurlijke macht vond Hij een bovenzaal waar Hij het paasmaal kon houden. Dat is vandaag de dag nog zo, Jezus wordt door mensenkinderen niet eerder ontvangen dan alleen wanneer Hij door Zijn bovennatuurlijke kracht en genade het hart vernieuwt. Alle deuren staan wagenwijd open voor de vorst der duisternis, maar Jezus moet zichzelf een weg banen of op straat blijven. Door de mysterieuze kracht die Jezus op de huiseigenaar uitoefende, stelde hij geen vragen, maar hij stelde zijn kamer onmiddellijk met blijdschap ter beschikking. Wie hij was en wat hij was, weten we niet, maar hij aanvaardde met blijdschap de eer die de Heiland hem bewees. Zo kunnen we ook nu op dezelfde manier ontdekken wie de uitverkorenen van de Heere zijn en wie niet. Want als het Evangelie tot sommigen komt, verzetten ze zich ertegen. Zij willen het niet aanvaarden, maar als mensen het ontvangen en het met vreugde aanvaarden, is dat een zekere aanwijzing dat er een verborgen werk in de ziel plaatsvindt en dat God hen tot het eeuwige leven verkoren heeft. Bent u bereid, beste lezer, Christus te ontvangen? Dan staat u niets in de weg. Christus wil uw gast zijn, Zijn eigen kracht is in u aan het werk om u daartoe bereid te maken. Wat een eer om de Zoon van God te mogen huisvesten! De hemel der hemelen kan hem niet bevatten en toch verwaardigt Hij Zich om een thuis te vinden in onze harten! Wij zijn het niet waard dat Hij onder ons dak komt, maar wat een onuitsprekelijk voorrecht als Hij Zich verwaardigt om binnen te komen! Want dan bereidt Hij een feestmaal en laat ons met Hem genieten van de Koninklijke lekkernijen, wij zitten aan een banket waarvan het eten onsterfelijk is en onsterfelijkheid biedt aan een ieder die zich ermee voedt. Gezegend is hij die gerekend wordt tot de zonen van Adam, gezegend is hij die woont bij de Heere der engelen.