En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams, en door het woord hunner getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot den dood toe. Openbaring 12:11
Vandaag is het niet mijn bedoeling om het hoofdstuk dat voor ons openligt, uit te leggen. Ik acht mijzelf nauwelijks bekwaam om enig deel van het boek van de Openbaring aan Johannes uit te leggen en geen van de verklaringen die ik ooit gelezen heb, motiveren mij om die taak te ondernemen. Elke verklaarder lijkt werkelijk het goede bewijzen te hebben dat alle anderen niets over de zaak weten. De optelsom van werkelijk onderwijs in vrijwel alle commentaren over de Openbaring beperkt zich tot het volgende, namelijk dat onze Hemelse Vader in Zijn Woord een aantal geheimen geschreven heeft, die door weinigen van Zijn kinderen begrepen worden.
Dit is precies wat we verwachten kunnen wanneer de eeuwige God tot sterfelijke mensen spreekt. Ongetwijfeld is dit bedoeld om ons nederig te maken en onze eerbiedige bewondering te ontlokken. Gelukkig is er een zegen voor hen, die de woorden van Zijn profetie lezen en horen en bewaren, want zou die zegen zijn voorbehouden aan hen, die het begrijpen, dan zouden weinigen er een zegen uit krijgen.
De Openbaring is een heel zegenrijk boek, maar de ontvouwing ervan moet nog komen. De verklaarders zien in deze passage het drakenvaandel van het heidense Rome en de wegneming ervan door Constantijn, die het kruis ervoor in de plaats stelde.
Ik geloof dat de Heere niet meer aandacht voor Constantijn had dan voor enige andere zondaar en het lijkt mij haast spotten om te zeggen dat hij de “mannelijke zoon zou zijn, die de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede en die weggerukt zou worden tot God en Zijn troon”(Openb. 12:5).
Het feit dat Constantijn het christendom tot de staatsgodsdienst maakte, was geen reden tot blijdschap in de hemel, maar een vreselijke ramp.
Niemand bewees de kerk ooit een slechtere dienst dan hij, die haar het eerst verbond aan de staat. Deze daad was een stuk staatspolitiek en uiting van koningschap en niets meer, geen zaak waardig om door een geïnspireerde pen opgeschreven te worden.
Het is niet erg profijtelijk om grote Bijbelverklaarders te lezen die allemaal de geschiedenis van het Romeinse rijk menen te ontdekken in de visioenen van Johannes. Dit zou beter als geschiedenis bestempeld kunnen worden dan als theologie.
Ik kan u alleen doorgeven wat ik denk dat u en ik zouden hebben begrepen van het visioen als het ons getoond zou zijn. Het lijkt mij geen deel van een reeks van openbaringen, maar een soort van samenvatting van de visioenen die erop volgen en in sommige opzichten een inleiding daartoe. Houd in gedachten dat het een visioen is en dat het dus niet woord voor woord uitgelegd moet worden of worden gelezen alsof de samenhang en het verband altijd duidelijk zijn.
In dit hoofdstuk zien wij een panorama, het hele gevecht tussen goed en kwaad, tussen God en de duivel. Wij hebben het oude gevecht tussen de vrouw en de slang, waar de Bijbel mee begint, voor ogen. Een duidelijke ontwikkeling van de eerste belofte: “En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad.”
De vrouw werd in haar onschuld aangevallen door die oude slang, de duivel en zij viel gauw genoeg ten prooi aan zijn leugens en dit leidde tot de complete val van ons hele menselijke geslacht. Aan het einde van die eerste slimme aanval en snelle overwinning werd de duivel terechtgewezen met de woorden: Het vrouwenzaad “zal u de kop vermorzelen en gij zult het de verzenen vermorzelen.”
Deze belofte gaf aan dat, hoewel de kinderen van de vrouw veel van de duivel te lijden zouden hebben als gevolg van de zonde, zij toch uiteindelijk zouden overwinnen en de macht van het kwaad vernietigen.
In de Openbaring is het toneel veranderd van Eden naar de hemel en daar voor u staan de vrouw en de slang, net zo tegenover elkaar als voorheen. De slang is nog steeds de aanvaller, dit keer valt hij haar alleen wat openlijker aan. Zie hoe beide vrouw en draak veranderd zijn, de één is een koningin geworden overdekt met hemelse pracht en de ander een python met zo’n grote staart dat hij dreigde de sterren te verduisteren met elke slag van zijn staart. De vrouw is niet langer een eenvoudig, kinderlijk figuurtje dat tussen de bomen en de bloemen loopt, maar o wonder, zij loopt tussen de hemelbogen. Zij is gekleed door de zon, de maan is onder haar voeten en op haar hoofd draagt zij een kroon van twaalf sterren. In haar ziet u het grote doel van waarheid en gerechtigheid belichaamd. Zij is in feite de Kerk van God door alle eeuwen heen, de vrouw door wier kinderen alle geslachten van de aarde gezegend worden.
Het heerlijke doel van heiligheid, God verpersoonlijkt in de Kerk, is gekleed met de pracht van licht en waarheid en majesteit. Wij zullen niet meer tijd besteden om alle details van dit prachtige beeld uit te leggen, want in zo’n zaak is het haast ijdelheid om in details te treden. De Kerk heeft haar grotere en kleinere lichten, zij is bedekt met onverdiende heerlijkheid van de inwonende Godheid en haar gang is licht door de reflecterende heerlijkheid van de heilige God. Haar kroon van vreugde wordt gevonden in haar volledig dienen, zoals eens de twaalf apostels dat deden. Zij is mooi als de maan, helder als de zon, en strijdbaar als een leger.
Zie dan, de voorgestelde vrouw en zie hoe mooi het doel van waarheid en heiligheid is. In het visioen staat de koninklijke vrouw op het punt het beloofde kind Ie baren en zij roept uit in haar nood. Dit kan natuurlijk de Kerk zijn die dag en nacht tot God roept in voorbije tijden voor de komst van de beloofde Verlosser. Een roep die toeneemt in intensiteit en verlangen naarmate de tijd vordert. Het kan echter ook de voortdurende staat van de ware Kerk wezen, altijd in barensnood totdat Christus in hun harten geboren wordt. Totdat het mannelijke kind, namelijk de Christus, hier geboren wordt onder de mensen, totdat Hij met al de Zijnen alle volkeren zullen regeren met een ijzeren staf (Openb. : 26, 27).
U ziet dus in het visioen de vrouw, de Kerk en voor haar staat nog de machtig geworden slang. Hij wordt een grote, rode draak genoemd. Enorm in omvang en vreselijk om aan te zien is deze drager van kwaad en hij is gekleed met de akelige pracht van dodelijke haat en heerszuchtige rebellie, die hem eigen is. Brandend van vuur en vlammen uitslaand ziet de enorme slang er vreselijk uit. De python is rood van woede en nog roder van achtervolgende wreedheid. Rood is de kleur van Edom, de vijand van de Heere en van de gelovigen en het is nog steeds de kleur die de antichrist, die zitting houdt in Rome, kiest om zich mee te onderscheiden. Het laatste geschenk van Rome aan ons land is een rode hoed voor de bisschop. Een duivelshoofd zou genoeg geweest zijn, maar onze grote vijand bezit een haast volmaakt talent voor slechtheid, hij gebruikt een wijsheid haast oneindig om de Kerk van God mee omver te werpen en Christus en Zijn volk mee uit te roeien.
Deze zeven hoofden worden aangevuld door tien hoornen, de emblemen van macht, want de satan is helemaal niet zwak. Hij heeft juist meer macht dan wijsheid, hij heeft immers maar zeven hoofden voor tien hoornen en toch zou elk hoofd twee hoornen moeten hebben. We kunnen dus ook zeggen dat hij geen macht genoeg heeft om alle kwaad dat hij bedenkt uit te kunnen voeren. Met die macht verleidt de draak mensen tot rebellie tegen de wet van de Heere en zet hen aan om de Kerk te vervolgen. De macht van het kwaad is groot in alle landen en de vrouw in verdrietige omstandigheden lijkt hier haast niet tegen opgewassen te wezen. De hoofden zijn ook gekroond, want satan heerst met meer dan koninklijke macht over mensenverstand.
Hij is de god van de wereld. Hij vindt het heerlijk om die macht te tonen en vertrouwt nogal op uiterlijke pracht en praal, daarom draagt hij zeven kronen op zijn zeven hoofden alsof één diadeem niet genoeg zou wezen om zijn koningschap aan te duiden. Zijn onuitputtelijke energie wordt ook uitgebeeld door het in woede slaan met zijn staart en het neerhalen van één derde van de sterren. Het is altijd zijn bedoeling om de duisternis nog te verergeren en het licht te vernietigen en hij heeft al erg veel succes gehad met dit tijdverdrijf van zijn keuze.
Stelt u dus de vrouw stralend en lieflijk voor en de draak woedend en machtig. De draak wacht op het verwachte kind, hij wil het mannelijke kind opeten zodra dit geboren is. Het kind, dat de ideale Man is, het zaad van Goddelijk leven, dat wil hij vernietigen. Zo ging het toen de Heere Jezus geboren werd, toen zweepte de duivel Herodes op om het Kindje te zoeken en daardoor kwam de slachting van al die onschuldige kindertjes in Bethlehem. Maar de draak was beet, genomen, Jezus leefde tot Zijn uur gekomen was en toen werd hij opgenomen tot God en tot de troon.
Zo deed de duivel weer zijn best om het kind op te eten in het begin van de kerkgeschiedenis toen het Evangelie voor het eerst werd gepreekt en er nog maar weinig bekeerlingen van Jezus waren, maar hoe meer zijn knechten de gelovigen vervolgden, hoe meer zij vermenigvuldigden. De methode van Farao in Egypte was een slimme, maar deze methode mislukte en dat moest ook. Vervolging mislukt altijd. Vandaag, broeders, is dit Kind, de Heere Jezus, opgenomen tot God en zit op Zijn troon, ver buiten het bereik van de draak. Jezus regeert met Zijn heiligen over het rijk waarin geen plaats meer is voor de draak, een domein waar deze voor eeuwig uitgeworpen is. Alle macht die de duivel ooit had in hemelse zaken is nu voorbij door het volbrachte werk van onze opgestane Heere.
Door onze zonde en zijn eigen macht over dood, heeft satan de hemel voor ons gesloten, maar nu is de strijd in de hogere regionen tussen de draak en het vrouwenzaad voorbij en wij zullen in de hemel wonen en satan is er voor altijd uitgebannen. “Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn,” noch een voet voor de duivel om op te staan.
Wanneer wij hier “hemel” lezen, dan is dit niet de plaats van de gezegenden, waar God woont, naar de geestelijke plek, het rijk van de geestelijke dingen. Het eerde gevecht tussen de waarheid en de zonde ligt in geestelijke zaken. In die hemelse plaatsen waarin Christus Zijn kerk opgetrokken heeft, is het een worstelen tussen goede en boze geesten en geen strijd tussen vlees en bloed.
Wij zien engelen het eerst deze strijd ingaan. We weten er maar weinig over, maar het lijkt alsof de grote draak van het kwaad net zo goed in oorlog is met engelen als met mensen. Het is duidelijk dat goede en kwade geesten in noodzakelijke strijd zijn met elkaar en het is ook duidelijk dat in voorbije eeuwen de duivel ook geprobeerd heeft om de engelen te verleiden. Die engelen die trouw bleven aan God, waren voor altijd overwinnaars over satan. Zij verwierpen zijn zondige voorstel en nu heeft hij geen macht meer over hen.
Hoe vaak hij hen ook verleidt, zij zullen eeuwig staande blijven, bevestigd in hun gezegende staat. Michael en zijn engelen hebben de duivel en de zijnen verslagen in één beslissende slag en door trouw te blijven hebben zij de invallende macht van het kwade buiten het engelenrijk gehouden.
In de hemel wonen behalve de engelen ook onze broeders en zusters, die het lichaam verlaten hebben, de gelovigen van vroeger tijden, de getrouwen van de vroege Kerk. Zij wonen in een rijk waar satan uitgedreven is, hij kan hen geen kwaad meer doen. Dit Bijbelgedeelte laat ons de melodie van het overwinningslied over satan horen. Satan is voor eeuwig uit het rijk van de gezegenden geworpen om er nooit meer in te komen om hen lastig te vallen. “En ik hoorde een grote stem zeggende in de hemel: “Nu is de zaligheid, en kracht, en het koninkrijk geworden onzes God; en de macht van Zijn Christus: want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onze God, dag en nacht is neergeworpen.’
Ik wil uw aandacht richten op de zangers van dit lied en de reden voor hun overwinningslied, namelijk dat zij satan overwonnen hebben. Ik wil dat u dit opmerkt en dat u let op de wapens waarmee zij overwonnen.
Wij laten al het andere rusten en richten onze aandacht op de overwinning en de wapens waarmee zij de strijd wonnen.
1. Eerst merken wij op dat DE GEZEGENDEN VOOR DE TROON ALLEN STRIJDERS EN OVERWINNAARS WAREN.
2. Ten tweede dat ZIJ ALLEN MET DEZELFDE WAPENS STREDEN.
3. En ten derde dat ZIJ ALLEN IN DEZELFDE GEEST STREDEN.
Ten eerste, ALLE HEILIGEN DIE NU IN DE HEMEL JUICHEN WAREN EENS STRIJDERS EN OVERWINNAARS HIER BENEDEN.
Dit is een heel eenvoudige waarheid, maar het is nodig dat we het nog eens horen. Wij denken te vaak dat de heiligen die ons voorgegaan zijn mensen van een ander ras als het onze waren, in staat tot edeler dingen, gezegend met genadegaven, die wij niet zouden kunnen verkrijgen en versierd met heiligheid die voor ons niet haalbaar zou zijn. De middeleeuwse kunstenaars schilderden de heiligen met lichtkringen van heerlijkheid om hun hoofden, maar zulke halo’s hadden zij zeker niet. Hun voorhoofden waren gelijnd door zorg net als die van ons en hun haar werd ook grijs van verdriet. Gods licht was in hen en hun heerlijkheid verkregen zij uit genade en datzelfde geldt ook voor ons. Zij waren mensen van gelijke beweging als wij, onze broeders, alleen eerder geboren. Het blijkt duidelijk uit onze tekst dat ieder van de heiligen in de hemel aangevallen is door de duivel.
Hoe kon er een overwinning wezen zonder strijd? Zij werden allen door het één of andere drakenhoofd of hoorn aangevallen. Wanneer u lijdt onder een vreselijke verzoeking die u haast onderuit haalt, verbaas u er niet over en raak niet ontmoedigd door te denken dat het een nieuwe verzoeking speciaal voor u zou zijn. Die vurige pijl is al eerder gericht op de harten van anderen voordat zij afgeweerd werd door uw schild. Wanneer de insinuering erg godslasterlijk zou zijn, zodat u uzelf veroordeeld en zegt: “Niemand anders zou ooit zulke smerige gedachten kunnen hebben,” wanhoop dan niet, want zulke voorstellen zijn in de gedachten van de zuiverste christenen geplant door de duivel. Net als de ergste dief het huis in de eerlijkste man van de stad binnen zal willen dringen. Zelfs hij die op dit ogenblik zonder vlek of fout voor de troon van God overkwam het dat vreselijke verleidingen hen overvielen toen Hij nog op aarde leefden.
Satan is altijd een verleider van de hoogste trap geweest sinds zijn val en sinds hij onze moeder Eva bedroog is hij doorgegaan om mensenzielen te verleiden met dezelfde sluwheid, met dezelfde wreedheid, dezelfde leugens, dezelfde godslasterlijkheid tegenover de Heere. Het zal u helpen te weten dat u niet alleen bent en dat het pad dat u loopt, gelopen is door de meest geachten van de uitverkorenen Gods. Paulus, die hele provincies voor de Heere veroverde, had toch ook te maken met boodschappers van satan moest vechten tegen twijfels en aanvechtingen van de satan, net als u. Als u de hemelse overwinnaars een voor een zou kunnen onderzoeken toen zij door de paarlen poort kwamen, dan zou u gezien hebben dat zij allen onder de littekens zaten. Maar nu hebben zij vlek, noch rimpel. Allemaal moesten zij op aarde de wrede tand en de klauw van die vurige slang voelen, geen van hen kwam door het leven zonder aanvechting en ook u zult niet overwinnen zonder strijd. Voor u geldt ook: geen kruis, geen kroon. Wees daarom niet verbaasd wanneer u van alle kanten aangevallen wordt.
De verheerlijkten werden ook geholpen om de boze te weerstaan, want niemand overwon zonder gevecht. Er moeten voor een echte veldslag twee partijen wezen en ik ben bang dat sommige gelovigen niet veel weten over weerstand bieden. Nu broeders, hoe groot onze verzoeking ook is, onze weerstand moet nog groter wezen. Ieder mens wordt verleid, zelfs de grootste zondaren, maar het weerstaan van de verzoeking, dat is het kenmerk van een kind van God.
Niet alleen hadden zij last van zonden, twijfels en angsten net als haast alle mensen, maar zij worstelden er mee. Zij stonden op wacht totdat zij het zwaard van de Geest door het hart van de vijand gedreven hadden. Zij weerstonden tot bloedens toe, en streden tegen de zonde. Wees er zeker van, lieve vrienden, de zonde zal nooit zonder weerstand overwonnen worden en als wij onze armen vouwen en veronderstellen dat wij zullen overwinnen door te geloven dat wij die overwinning reeds zouden bezitten, dan zullen wij zwaar bedrogen uitkomen.
Wij moeten waken, bidden, vechten, lijden en doorzetten. “Dit geslacht kan nergens door uitgaan, dan door bidden en vasten.” De zaligheid kan niet door werken verkregen worden, maar de overwinning over de zonde kan niet anders behaald worden dan door elke dag te vechten. De overwinning zal niet door ons behaald worden wanneer wij passief stilliggen, maar wij moeten opgewekt worden door alle macht van de Heilige Geest om het kwade te overwinnen. Deze Kanaänieten moeten uit het land gedreven worden door de kracht van wapens, voordat wij volledig bezitting kunnen nemen van onze erfenis. Laat dit dan onze plicht wezen tot onze grote Jozua, terwijl wij ons harnas aantrekken en ons zwaard ter hand nemen.
Wij zien dat deze strijders allen overwonnen, want de hemel is er niet voor hen die slechts vechten, maar voor hen die overwinnen. “Hij die overwint, zal alle dingen beërven.” “Ik vecht tegen mijn zonde,” zegt iemand.
Broeder, hebt u die zonde overwonnen? Vond u het een moeilijke vraag zojuist toen ik vroeg: “weerstaat u de zonde en de duivel?”
Is de volgende vraag nog moeilijker te beantwoorden: “Overwint u?” Want als de zonde het van u wint, als de zonde uw meester is, dan moet u nog leren wat ware Godsdienst is, want van de heiligen wordt gezegd: “Want de zonde zal over u niet heersen, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.”
Er is een zuchten en verdriet bij alle gelovigen: “O ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam van deze dood?” Dat is niet een ervaring van een uurtje, om nooit meer herhaald te worden, dat duurt min of meer ons hele leven, maar weet dat het ook samengaat met hoopvol vertrouwen in de macht van Goddelijke genade, want de apostel gaat verder met te zeggen: “Ik dank God door Jezus Christus, onze Heere.” De gelovige voelt de strijd, maar hij verheugt zich ook in de overwinning. Hij worstelt en overwint tegelijk. Ik zou willen dat sommige van mijn lekenbroeders konden zien hoe mogelijk dit is. Wij zijn overwinnende, alhoewel niet zonder een strijd. Onze overwinning is al behaald en wij zullen overwinnaars zijn, maar toch marcheren wij op naar nieuwe conflicten en leggen onze zwaarden nooit neer.
De positie van een christen is als die van Napoleon, die zei: “Strijd heeft me gemaakt tot wie ik ben en strijd moet mij staande houden.” Zo is het ook met u, christen, u hebt overwonnen door Jezus Christus, maar u moet nog overwinnen en doorgaan net als I lij “overwinnende en op dat Hij overwonne.”
Dit alles door de kracht van de Heilige Geest. Wat dan nog wanneer ik vandaag door genade in staat was om een zonde te overwinnen? Voordat we een lor verder zijn kan er wel een andere zonde in mijn gemoed rondgaan en daar mag ik niet aan toegeven. Ik moet elke verzoeking die op mijn weg komt, overwinnen. Wanneer ik een overwinning behaal op satan door het bloed van het Lam, dan ben ik een christen, anders niet, want als de een of andere zonde het voorgoed van mij wint, kan ik de hemel niet ingaan. Wanneer ik een zonde door de kracht van de Heilige Geest overwin, dan nog moet ik met de andere zonden blijven worstelen, want hier op aarde kan ik nooit wapenstil- stand of het einde van vijandschap verwachten. Nooit mag de christen zijn wapenrusting afleggen, nooit mag hij tegen zichzelf zeggen: “De strijd is gestreden en de overwinning behaald en ik heb niets meer te doen.”
U bent gerekruteerd, broeder, tot een levenslang gevecht. Pas wanneer u in uw graf ligt, mag er gezegd worden: “De strijd is voorbij ,” maar zolang u hier bent, bent u in het schietveld van de vijand en is het goed mogelijk dat de zwaarste aanval nog op uw sterfbed zal komen.
John Knox, die de duivel op alle manieren en in allerlei verschijningen bevochten had, moest de zwaarste strijd tegen hem leveren toen hij op zijn sterfbed lag. Zo kan het ook met u gaan, maar u zult overwinnen. Val aan, bied weerstand en de overwinning is de uwe.
Daarom verheugen zij zich allen in de hemel, want zij hebben overwonnen. De volgende tekst zegt het: “Daarom bedrijft vreugde gij hemelen, gij hemelen en gij die daarin woont!”
Het is een reden voor blijdschap in de hemel, dat zij gevochten hebben en dat zij weerstaan hebben en dat zij overwonnen hebben. Die witte klederen betekenen overwinningen, net als hun palmtakken, maar er konden geen overwinningen geweest zijn wanneer er geen strijd was geleverd. Er is vreugde zelfs onder de engelen, want zij leverden hun strijd toen zij de verleiding weerstonden en niet ombogen toen de staart van de draak eenderde van de sterren van de hemel zwiepte. Onze overwinning zal een bijzonder zoete overwinning wezen, wij zullen een melodieus lied zingen, want onze strijd is bijzonder zwaar geweest. Wij vielen, wij stonden weer op, wij werden behouden, bewaard, ondersteund en in staat gesteld om uiteindelijk te overwinnen en daarom zullen wij ons voor eeuwig verheugen voor de troon van God.
Ik laat dit punt rusten, maar ik zou graag willen dat u een persoonlijke toepassing maakt. Rust u of overwint u? Behaalt het leven van God in u de overwinning over de zonde? Laten wij onszelf niet voor de gek houden. Wanneer de zonde de baas over ons is, dan zullen wij omkomen. Genade moet in ons regeren of wij verkeren in een ellendige staat. Laten wij overwinning over zonde niet beschouwen als een luxe voor het hogere leven, het is een staat waartoe wij allen zullen moeten komen of wij zijn niet gered. Heiligheid is geen luxe voor een enkeling, het is een noodzaak voor alle gelovigen.
Dat wat nogal eens gepreekt wordt als een toevoeging We verkregen wordt door een tweede bekering, is in werkelijkheid een noodzakelijk deel van de eerste bekering wanneer die van de Heere is. De slaven van zonde zijn niet de kinderen van God. Wanneer zonde regeert in uw sterflijke lichaam, dan bent u dood. Wanneer satan heerschappij voert over u, dan bent u niet in Christus Jezus, want “dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen.”
Waar genade woont, daar regeert ze ook of daar vecht ze om de troon, ze komt de ziel binnen met het doel om oorlog te voeren met het kwaad en het omver te werpen. Waar de ark van God is, moet Dagon op zijn gezicht vallen en breken. “een iegelijk, die zondigt, die heeft Hem niet gezien, en heeft Hem niet gekend” zegt de apostel Johannes en hij zegt wezenlijk: “Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld.” Wanneer u de wereld de baas laat worden, dan kunt u niet uit God geboren zijn.
Nu laat ik dit punt rusten, hopend dat wij zullen volharden in moeilijkheden als goede soldaten van Jezus Christus en eens de kroon des levens zullen ontvangen.
Nu, ten tweede, DE OVERWINNAARS VOCHTEN ALLEN MET DEZELFDE WAPENS.
Zij hadden twee wapens en deze twee waren eigenlijk hetzelfde, het Bloed en het Woord. “En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams, en door het woord hunner getuigenis.” Eerst het bloed van het Lam. Dat was het hunne. Het bloed van Het Lam zal ons niet helpen wanneer het niet ons eigendom wordt. Zij gingen tiaar Jezus door geloof en ontvingen de verzoening, het genezende bloed werd op hen gesprenkeld, het sprak vrede in hun gewetens, het nam al hun zonde weg, zij werden gewassen in dat bloed, zij waren wit gemaakt als verse sneeuw. “Het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.” Zij stonden ver weg en “Gij, die eertijds verre waart, zijt nabij geworden door het bloed van Christus.” Dit bloed bleef hen toegang tot God geven, want het gaf hen vrijmoedigheid om te naderen tot de troon van genade. Dit bloed was in feite zozeer hun eigendom, dat dit het leven van hun zielen was.
Broeders, wanneer u en ik ooit onder deze overwinnaars willen zijn, dan moet dat bloed het onze zijn, verkregen door geloof. Hoe staat het met u? Heeft het bloed u al gereinigd, mijn broeder? Woont het bloed in u als uw leven’? Heeft het bloed van het Lam u gemeenschap met God gegeven en u nader tot Hem gebracht? Wanneer dit zo is, dan bent u op de weg om te overwinnen door het bloed.
In de voorafgaande tekst staat dat het bloed van het Lam hen alles gegeven had wat zij nodig hadden, want het gaf hen zaligheid. Zij waren gered, helemaal gered. Toen zij Jezus Christus vastgrepen en de macht van Zijn bloed voelden, hen verlossend van alle ongerechtigheid en wegtrekkend uit het rijk van de satan, toen ontvingen zij kracht. Let op dat woord. Zij waren dood geweest, maar zij verkregen leven. Zij waren zwak geweest en zij werden sterk gemaakt in de Heere. Want hij die de kracht van het bloed van Jezus kent, wordt sterk gemaakt om grote dingen te doen. Toen zij het koninkrijk verkregen – want het koninkrijk komt tot ons door de weg van het overwinnende bloed van Jezus – heeft Hij hen koningen en priesters voor God gemaakt. Zij ontvingen ook macht of autoriteit.
Onze Heere, die opgestaan is van de dood, bekleedde al Zijn discipelen met autoriteit toen Hij zei: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende.”
Geliefden, als wij deel hebben aan het bloed van Jezus Christus, dan weten wij de volgende vier dingen te bezitten: vergeving van zonde, kracht uit zwakheid, een koninkrijk in gemeenschap met Christus en autoriteit om in Zijn naam te spreken. Het is het bloed van het verbond en het verzekert al de verbondsgaven van God aan ons.
Jezus Christus is het leven van ons leven, Hij vormt ons rijkste bezit. Dus toen zij het bloed van het Lam bezaten, hadden zij ook de privileges die het bloed met zich meebrengt. De essentie van de tekst ligt echter in het feit dat zij met de draak vochten door het bloed van het Lam en daarmee overwonnen. Hoe deden zij dat? Dat is makke- lijk te ontdekken. Zij overwonnen de verschrikkingen van de duivel door het bloed van de verzoening. De duivel is de grote rode draak, een afschuwelijke zevenkoppige python, vreselijk om te zien.
De mens is bang voor slangen en nog veel banger voor zo’n vreselijk monster als dit, zo vol gif, zo rood van boosheid. Het gevecht lijkt ongelijk, dit akelige monster aan de ene kant en het zaad van een bescheiden vrouw aan de andere kant. Toch, wanneer wij besprenkeld zijn niet het bloed van Jezus, dan zijn wij niet kwetsbaar en vrezen wij de draak niet, want wij herinneren ons de belofte: “Op de felle leeuw en op den adder zult gij treden.”
Wanneer de verzoening vrede aan onze harten brengt, krimpt de grote draak tot slechts een slang met een vermorzelde kop, waarvan geschreven staat: “Op uw buik zult gij gaan, en stof zult gij eten.” We kunnen de voetafdruk van Christus op zijn gebroken kop zien en wat meer is, ook wij verwachten onze eigen voet daar te kunnen zetten, want ons wordt verteld dat de Heere satan binnenkort onder onze voet zal vermorzelen. Hiervan leid ik af dat wanneer de Heere hem onder mijn voet tal vermorzelen, het de ergste vermorzeling zal zijn, die ik hem maar kan geven, dat garandeer ik u. Hij heeft ons zo verzocht en ons zo geketend, dat de overwinning die wij zullen behalen er één zal zijn die Jezus veel roem zal aanbrengen en wij zullen niet ophouden zijn lof te bezingen zo lang wij leven. Dus onze vrees voor satan houdt op wanneer wij zien dat Christus ons verlost heeft van de vloek en dat Hij satan als een vijand onder onze voet heeft gesteld. Onze harten verblijden zich in Uw aanwezigheid, o vernietiger van de duivel en zijn werken en wij triomferen in U.
Door het bloed van het Lam overwinnen wij satan als de beschuldiger van de broeders. Het hoofdstuk vertelt ons expliciet dat satan de broeders dag en nacht beschuldigt. De Joden vertellen dat satan Ie uitverkorenen van God elke dag en elke nacht beschuldigt behalve op de dag van Verzoening, dan is hij stil. Geloofd zij het stervende Lam, die Verzoener sluit de mond van de leeuw voorgoed, want Je verzoening door Christus’ bloed duurt het hele jaar door. Noch in de hemel, noch in het geweten kunnen de beschuldigingen van de vijand ons nog kwaad doen, want onze Borg en Middelaar is een Advocaat voor alle aanklachten tegen ons. Wat hebben wij nog bang te zijn wanneer wij door geloof verzekerd zijn dat Jezus onze zonde welgedaan heeft? Wanneer de straf voor onze zonde en de zonde elf heide weggedragen zijn door onze grote Borg, zodat onze zonden in de diepten van de zee en achter Gods rug zijn geworpen, wie kan ons dan nog kwaad doen?
Broeders, grijp de leer van de verzoening aan en weet dat u er deel aan hebt en de beschuldiger van de broederen zal door de stem van het bloed tot zwijgen gebracht worden. Wij overwinnen satan door hetzelfde middel. Hij heeft zeven koppen, maar wij zeggen hem dat Jezus gestorven is en dat breekt al de zeven koppen en vernietigt de zevenvoudige genialiteit van zijn strikken. Hij zou, als het mogelijk was, zelfs de uitverkorenen in de war laten geraken. Maar wie kan hen scheiden van de liefde van Christus? Door de verzoening met het bloed houden zij vast aan hun Zaligmaker. U bent ziek wanneer u dwaalt over de verzoening, maar als u gezond bent aangaande het plaatsvervangende offer, dan is er geen gevaar dat u ernstige fouten maakt.
Zoals de naald van een kompas, eenmaal gemagnetiseerd, de Noordpool blijft zoeken, zo zullen zij die eens aangeraakt werden door de liefde van hun stervende Borg, dat altijd weten en niet lang in een andere richting gedraaid kunnen blijven. Aangaande de enorme macht van de drakenhoornen, de macht van het bloed is veel groter. Omdat wij door Christus van de macht van satan, verlost zijn krijgt hij zijn houvast op ons niet meer terug. Zijn macht is gebroken. Zullen wij nog bang zijn voor de kronen die hij draagt?
Wij zijn verlost van zijn macht door vrijspraak door het bloed van Jezus Christus en satan krijgt zijn regering over ons nooit meer terug. Zijn staart beeldt zijn energieke invloed uit. Hij kan daarmee de sterren van de hemel verduisteren en de meest briljante professoren omlaag trekken en hen op de aarde doen vallen als afvalligen, maar hij kan ons geen kwaad doen, want door het bloed van Jezus zijn wij zijn verzekerd van de macht van God door geloof tot zaligheid.
Houd dan vast aan het kruis, lieve broeder. want daar bent u buiten bereik van het gif van de oude slang. Hij mag sissen, maar hij kan niets meer doen. Geen golf kan ooit meer een arme zondaar van de rots der eeuwen afspoelen, geen storm kan een boeteling uit de beschutting van de rots drijven. In de wonden van Jezus zijn wij veilig van al de woede van satan. In onze strijd met satan hebben wij geen andere ammunitie nodig dan het verlossende bloed. Het bloed ontmoet en overwint hem op alle punten.
Ons andere wapen is het Evangelie.
Wij moeten het Evangelie verspreiden en daarmee de macht van de duivel over onze medemensen verbreken. “En zij hebben hem overwonnen hem door het bloed van het Lam, en door het woord van hun getuigenis.”
Nu broeders, wat is het getuigenis van de heiligen? Het is een getuigenis aangaande het bloed van het Lam. Als wij ooit satan zullen overwinnen op deze aarde, dan moeten wij het verlossende bloed preken. Wanneer de leer van de verzoening maar enigszins verduisterd wordt in de kerk, dan is de macht van de kerk weg. Maar u zult ontdekken dat daar waar de rechtvaardigmaking duidelijk uitgelegd wordt, door het geloof in Jezus Christus, de kerk dan in al haar glorie te voorschijn komt en de kop van de draak vermorzeld. Lieve broeders, wanneer u zielen wilt verlossen van de macht van satan, dan moet u het offer van Jezus preken en Zijn macht om de zonde weg te doen.
Gooit satan mensen in de kettingen van dronkenschap of onreinheid of eigengerechtigheid, vertel dan dat het bloed van Jezus de enige weg van zaligheid is. Laat hen zien hoe de zonde in Hem gestraft is en hoe graag de Heere hen wil vergeven en zij zullen opstaan en naar hun Vader gaan. Vertel de zondaar dat God machtig is om zijn zonde weg te doen omdat Jezus stierf en u zult de zondaar, aangeraakt met berouw door het onderwijs van de Heilige Geest, los zien breken van de heerschappij van de duivel.
Wanneer u diezelfde zondaar ziet beven van wanhoop, aangeklaagd in zijn geweten, gealarmeerd als door een grote, rode draak, dan mag u hem verblijden door het oude verhaal van verzoenende genade en stervende liefde. Het bloed van Jezus is het geneesmiddel voor wanhoop. Er is geen wapen zo goed om wanhoop mee te doden als een getuigenis van reinigende bloed van onze Heere Jezus Christus.
Vertel de zondaar dat geen zonde te groot om door het bloed weggewassen te kunnen worden. Ga naar de poorten van de hel met uw getuigenis van verzoening door bloed en u zult mensen vinden, die u verwelkomen aan de rand van hun ondergang. Vertel het de dieven in de gevangenen en de veroordeelde criminelen die sterven moeten en de zondaren op hun sterfbedden dat er nog leven te verkrijgen is met één blik op de Gekruisigde.
Als u dit doet, dan zult u hen verlossen van de hardheid van hart die zegt: “Daar is geen hoop.” Wanneer de duivel zondaren bedriegt met verkeerde hoop en hen laat vertrouwen op priesters en sacramenten, dan is er geen andere manier om hem te overwinnen dan door het bloed van Jezus.
Ik geloof, broeders, dat wanneer er in de kerken van Engeland enkele jaren geleden de verzoening door Christus juist gepreekt zou wezen, wij nu niet geplaagd zouden worden met deze hernieuwde roomsheid van tegenwoordig. Helaas is het heel ingewikkeld geworden aangaande de leer van voldoening van zonde, veel is teruggehouden van de grote leer van het plaatsvervangend offer. Wanneer wij mensen niet helder en juist de ware Verlosser en het ware offer voorstellen, dan zullen zij een dwaalleer zoeken en die vinden in het priesterschap van de roomse en anglicaanse kerken. Blijf het ene volbrachte offer preken en de draak moet wegvluchten.
Zoals van St. Patrick gezegd wordt dat hij alle kwaadaardige schepselen uit Ierland verdreven heeft. laat Jezus Christus komen en alle nakomelingen van het slangenzaad zullen voor Hem wegvluchten. Zij kunnen de grote waarheid van de verzoenende dood van de Zoon van God niet aanhoren.
Vertel over het kruis, jongeman, wanneer u op de straathoeken staat. Wat u al of niet weet, ken het leerstuk van de verzoening. Wat u de mensen al of niet vertelt, vertel hen over Jezus Christus, die aan het kruis hing voor zondaren en maak Hem het hoofdthema van al uw gesprekken.
Wanneer u stukjes schrijft en u kunt het boek Openbaringen niet uitleggen – en weinigen van ons kunnen dat – leg Golgotha uit, schrijf uitgebreid over Golgotha en Gethsémané, “En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn,” zegt Christus, “zal ze allen tot Mij trekken.”
Blijf bij het kruis, dit is de grootste lokker, dit is de boom wier bladeren zijn voor de genezing van de naties, dit is de centrale zon van het Evangelie en Zijn licht zal de duisternis verdrijven en niets anders zal dat doen. Israël kwam nooit uit Egypte totdat het bloed van het Lam gesprenkeld werd op de drempel en de twee zijposten van de huizen. Zij overwonnen door het bloed van het Lam. De wereld van verloste zondaren zal nooit bekeerd worden totdat wij het grootste wonder ooit te voorschijn halen, het Paaslam en het bloed van geloof gesprenkeld aan de deuren. Laten wij altijd zalig- beid door het stervende Lam verkondigen en de macht van satan op zijn grondvesten doen schudden.
3. Ik moet besluiten met deze laatste opmerking dat ZIJ ALLEN IN DEZELFDE GEEST STREDEN, want de tekst zegt: “Zij hebben hun leven niet liefgehad tot de dood toe.”
Wat betekent dit? Ik wenste dat wij het begrepen en het in ons leven toepasten. De uitdrukking betekent dat zij onverschrokken moed hadden. Zij waren nooit hang van het leerstuk van een bloedende Verlosser. Zij schaamden zich nooit om te roepen: “Zie, het Lam Gods. dat de zonden der wereld wegneemt.” Laten wij ons nooit schamen voor onze hoop. Er wordt tegenwoordig zoveel moeite gedaan om geleerde preken te leveren, er is veel liefde voor mooie woordspelingen en het uitvinden van nieuwe theorieën, maar laten wij dwazen zijn om Christus’ wil en blijven bij het oude Evangelie.
Laten wij geen andere banier opheffen dan de koperen slang, hoog opgericht, namelijk Jezus Christus en Dien gekruisigd. Laten wij nooit toegeven wanneer wij uitgelachen of belachelijk gemaakt worden. Sommigen van ons zijn gevormd naar het model van de Puriteinen, ja, de eerbare titel van hen dragen wij nog mee. Dat is goed, wij kunnen geen hogere onderscheiding verkrijgen, want de oude godsdienst is ons zeer lief. Wij timmeren onze kleuren aan de mast. Het verzoenende bloed is het ware leven, de ziel en het hart van onze godsdienst en dat zal het blijven zo lang wij leven.
Deze mensen waren behalve onverschrokken moedig ook onbuigzame trouw. “Zij hebben hun leven niet liefgehad tot de dood toe.” Zij wilden liever sterven dan hun geloof verloochenen. Zij konden niet omgekocht worden door mooie aanbiedingen. Zelfs toen hun leven in de schaal gelegd werd, aarzelden zij niet, maar hielden vast aan het kruis.
Broeders, ik wil dat u dit allemaal doet, dat u de moed licht om uw overtuiging betreffende Christus kenbaar te maken en dat u de trouw zult zijn en staande blijven in kwade dagen.
Meer nog, zij waren volmaakt in hun toewijding. “Zij hebben hun leven niet liefgehad tot de dood toe.”
Zij offerden zichzelf op, lichaam, ziel en geest, voor die zaak waar het dierbare bloed het symbool van is. Geen ware christen meent iets van zichzelf te wezen. Hij die werkelijk de kracht van het bloed van Jezus kent, zegt: “Ik ben niet van mijzelf, Ik ben duur gekocht” en voor hem is leven of sterven, armoede of rijkdom, ziekte of gezondheid, eer of oneer geen kwestie van keuze, maar hij is het eigendom van zijn Meester en heeft zichzelf helemaal opgegeven. Dat is de geest waarin Christus’ Evangelie gepreekt moet worden.
Broeders, wij zullen het Evangelie nooit zo helder preken, totdat wij het brengen in die geest, totdat wij slechts leven om de macht van het bloed van Jezus Christus te bewijzen, totdat wij mannen en vrouwen zijn, die uit naam van de Verlosser vertellen wat Zijn bloed voor ons heeft gedaan. Dezen vertonen Christus in hun leven en zijn bereid om te sterven om hun Heere te verheerlijken. Dan zullen de tijden aangebroken zijn waarin het lied van de overwinning gehoord zal worden. Dan zal de barende vrouw haar beloning verkrijgen en dan zal de draak bedekt worden niet eeuwige schande! Mag God u vandaag zegenen door u de kracht van het bloed te laten kennen om Jezus wil.
Amen.