In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft 2 Korinthe 4:4
Mensen blind maken is een afschuwelijke praktijk, te akelig om er iets over te zeggen. Behalve fysieke blindheid bestaat er ook een geestelijke blindheid die over mensen kan komen. De mensen die dit overkomt, zijn om mee te beginnen ongelovigen. De god van deze wereld, de duivel, verblindt geen gelovigen, maar hij verblindt het verstand van hen, die niet geloven. Het is daarom heel gevaarlijk om niet te geloven in de Zoon van God. De straf voor ongeloof is dood en veroordeling en die straf komt over mensen wanneer, als gevolg van hun ongeloof, hun dwaze hart verduisterd wordt. Dan verliest men het vermogen om geestelijke zaken waar te nemen doordat de duivel hun mentale gezichtsvermogen verduistert.
Ach, mijn hoorders, hoe graag wil satan verzekerd wezen van uw ondergang. Opdat u maar geen reddend licht zal zien, doet satan alle moeite om uw ogen te verblinden! God geve dat niemand hier hoeft te sterven onder de vreselijke onthouding van het licht, veroorzaakt door satanische invloed op het verstand van mensen, die niet in Jezus geloofd hebben!
Bedenk dat deze blindheid voor geestelijke zaken goed kan samengaan met een scherp verstand in natuurlijke zaken. Iemand kan een goed politicus wezen, hij kan een eersteklas zakenman wezen, hij kan een vooraanstaand wetenschapper zijn of een uitmuntend filosoof en toch kan hij verblind zijn voor geestelijke waarheden. Hoe dikwijls zien we niet bewaarheid wat Jezus tot Zijn Vader zegt: “Gij hebt deze dingen voor de wijzen en verstandige verborgen, en hebt dezelve den kinderkees geopenbaard.”
Een oude schrijver zegt; “Een arm, onwetend mens vindt dikwijls de deur naar de hemel en gaat erdoor naar binnen, terwijl de geleerden naar de deurknop blijven zoeken.” Ja, iemand kan scherpe ogen hebben voor wereldse zaken, hij kan een heel helder inzicht hebben in de problemen van het leven en toch kan de god van deze wereld zijn ogen verblind hebben.
Iemand kan veel Bijbelkennis hebben, kan de zaken aangaande het koninkrijk van God goed begrijpen, kan erg orthodox wezen in geloofszaken en in staat een antwoord te geven aan hen die hem vragen wat hij gelooft en waarom hij gelooft. Tegelijkertijd kan zo iemand toch geestelijk inzicht missen in de realiteit van deze zaken. Iemand kan iets weten van botanie uit boeken en hij kan zelfs het Linnaeus systeem van plantenclassificatie begrijpen, maar uiteindelijk nog nooit een stokroos aan de rivierkant hebben zien bloeien of een enkele bloem uit de tuin hebben geplukt. Dat is een slecht botanicus, denkt u niet? Iemand die biologie gestudeerd heeft in zijn stu- deerkamer, maar nog nooit een levend dier gezien heeft, weet uiteindelijk heel weinig over het onderwerp.
Er zijn veel mensen om ons heen, die kunnen spreken over hemel en hel en zonde en zaligheid en Christus en de heilige Geest, die toch nooit een ware indruk van de betekenis van een van deze woorden heeft gehad. Zij zien, (naar nemen het niet waar, zij horen, maar verstaan niet, zij zijn ongelovigen en de god van deze wereld heeft hun verstand verblind.
Vanavond ga ik stellen:
1. DAT DEZE BLINDHEID VEEL VOORKOMT.
2. Ten tweede DAT ZE DOOR DE DUIVEL OP VERSCHILLENDE MANIEREN VEROORZAAKT WORDT.
3. En ten derde zal (k spreken over DE BEHANDELING DIE VOOR DEZE BLINDHEID NODIG IS.
Ten eerste dan DEZE BLINDHEID KOMT VEEL VOOR.
Bij sommigen zien wij de blindheid openbaar worden door hun bezig zijn in de wereld. Hier is iemand die al heel wat jaren in de wereld geleefd heeft en al die tijd heeft hij gedacht, gewerkt, voorstellen gedaan en uitgewerkt. Waar ging het allemaal om het goed van deze wereld! Over het algemeen heeft hij zich het meest bekommerd over de volgende drie vragen: “Wat zal ik eten, wat zal ik drinken? Waarmee zal ik me kleden?”
Deze mens gelooft dat hij in de toekomst eeuwig zal leven in een andere wereld. Hij gelooft dat zijn huidige leven slechts is als een stoep voor een huis en dat zijn toekomende toestand zal zijn als het huis zelf. Al deze jaren, dertig, veertig, vijftig, zestig, zeventig, misschien zelfs wel tachtig jaar, heeft zo’n persoon nog nooit nagedacht over de eeuwige wereld, alleen maar over de tijdelijke wereld.
Nooit heeft hij erover nagedacht waar hij eeuwig zal wonen, maar hij heeft al zijn energie en krachten gebruikt voor de reis ernaartoe. Dit is zo dwaas dat ik zeker weet dat hij wel blind moet wezen. Anders kan ik zijn dwaasheid niet verklaren. Zeker weten: de ziel is belangrijker dan het lichaam. Wij hechten meer waarde aan ons lichaam dan aan de kleding die het omgeeft, maar uiteindelijk is het lichaam slechts de kleding van de ziel, de ware zelf, de ik, mijzelf, mijn ziel. Moet ik daar dan nooit over nadenken en maar slechts denken over mijn aardse huis, mijn eten, mijn kleding, mijn dagelijks werk? Dat zijn de dingen waar een oppervlakkig mens over denkt. Ossen en ezels denken erover wat zij zullen eten en wat zij zullen drinken en waar zij zullen gaan liggen, als zij al denken. En is dat nu alles waar u en ik over zullen denken? Zeker, als iemand zich uitsluitend met zulke zaken, die als secundair beschouwd moeten worden, bezighoudt, dan is dat een bewijs dat satan zijn verstand verblind heeft.
Ik zal u nog een bewijs geven, vanuit een andere hoek en dat is de gemoedsrust van het geweten, die wij zien bij veel mensen. Zij kunnen een grote zonde begaan, hun handen wassen en ervan af zijn, alsof het handen wassen of de mond afvegen meer dan genoeg was om elke gedachte aan het kwaad weg te werken. Ongetwijfeld zijn er hier vanavond velen, die in een lang leven honderden zonden hebben gedaan, waarvoor zij zich zouden schamen wanneer zij eraan herinnerd zouden worden. Toch schamen zij zich er niet werkelijk voor; zij zouden zich alleen schamen wanneer het bekend zou worden. Zij schamen zich niet voor de zonde zelf.
Een mens, werkelijk wakker geschud door de Geest van God, voelt de herinnering aan zijn zonden die hem steken als scherpe messen. Hij kan die herinnering niet verdragen. De grote massa echter doet duizend verkeerde dingen en heeft er toch geen last van, maar voelt zich aardig op zijn of haar gemak. Enkelen van u zullen waarschijnlijk binnen niet al te lange tijd sterven en geoordeeld worden en toch maakt u nog een sport van de zonde. Hoe dikwijls gebeurt het niet dat mensen naar de kerk komen en weer weggaan, ernstige waarschuwingen afwijzen en zij zullen er nooit meer één horen! Zij hebben hun laatste waarschuwing gehad. Och, wisten zij maar dat zij die week dood neer zouden vallen of erg ziek worden om nooit meer op te staan. Maar zij verprutsen hun tijd op de rand van hun eeuwige ondergang. Als u iemand recht op het randje van een afschuwelijke afgrond af zag lopen en u zou zien dat hij gewoon door zou lopen, dan zou u zeggen: “Die man is blind; ik weet zeker dat hij blind is, anders zou hij niet doorlopen.”
Mensen met open ogen begeven zich niet in vreselijk groot gevaar. Toch zijn er velen van onze medemensen, misschien velen van ons, die roekeloos en zonder zorgen op de rand van een afgrond lopen en recht afgaan op die afschuwelijke afgrond zon- Ier ook maar een gedachte aan gevaar. Zij moeten blind wezen. Deze vreselijke gewetensrust, dit verachten van elke overtuiging van de nest wanneer het geweten spreekt, dit flirten en spelen met dood en oordeel bewijzen dat zij blind zijn.
Ik schilder u een ander soort mensen. Velen hebben een ingebeelde hoop over de toekomst; zij maken zich in ieder geval geen zorgen. Ik weet niet waarom zij zich zo op hun gemak voelen, maar er fijn diverse soorten veronderstellingen, die hen zonder vrees de toekomst in doen blikken. Iemand zegt: “wel, weet u, ik ben als kind gedoopt en ik heb later belijdenis gedaan.” Iemand anders zegt: “Ik heb mijn hele leven in de kerk gezeten, ik heb geen dienst overgeslagen; ik geef aan goede doelen en ik ben aardig tegen iedereen; de beste mensen noemen mij goed.”
Zij vertrouwen op dit soort dingen en zij hebben geen idee wat er werkelijk ontbreekt. Zij zullen niet blijven om de waarschuwing: “U moet wederom geboren worden” aan te horen. Zij zullen niet naar Christus luisteren wanneer lij zegt: “Die in Mij gelooft, zal niet verdoemd worden, wat zijn beroep of zijn morele karakter ook al is.” Nee, luisteren zullen ze niet en dansend zullen zij hun oordeel tegemoet gaan met een licht u vrolijk hart. Deze mensen zijn zeker door satan verblind.
Er is nog een soort mensen. Let op hun bereidheid tot zondigen. Ze bezwijken voor de verleider, zij buigen al over bij zijn eerste verzoek; er is geen reden voor satan om hen over te halen tot het kwaad. Zij lijken er altijd klaar voor, vooral wanneer zij denken dat zij moeilijkheden kunnen vermijden door kwaad te doen. Wel, zijn er niet velen hier die zouden liegen om een euro uit te sparen? Hoe velen verkopen hun ziel, niet eens om de hele wereld, maar slechts om wat luttel geld te verkrijgen? Zij denken zo zelden aan hun ziel, dat zij voor een druppel bier, voor een avondje plezier. Voor het plezieren van een dwaze vriend, hun ziel weg zullen gooien, alsof het een steentje is, de moeite van het bewaren niet waard.
Ach, zulke mensen moeten wel blind wezen! Mensen wier geestelijke ogen geopend zijn, zullen eerder sterven dan dat zij het kleinste beetje kwaad doen. Weet u nog van de man, die men verteld had dat wanneer hij een klein bedrag zou geven voor wierook voor de heidengoden, zijn leven gespaard zou blijven? De man kende de Heere echter en daarom wilde hij liever sterven dan een cent aan afgodendienst geven.
Gelovigen hebben met vreugde hun leven gegeven om een klein onderdeel van Gods waarheid te verdedigen, maar deze mensen die niets goeds denken van zulke heilige heldendaden en dan bereid zijn om hun ziel te verliezen voor een ziekelijk pleziertje, zij moeten wel blind wezen! Meer hoef ik hier niet over te zeggen, behalve dit ene nog. Deze blindheid wordt herkend door een spelen met eeuwigheidzaken.
Er is hier ook iemand, die nog niet zo lang geleden erg onder de indruk was en opgeschrikt, die zich zelfs voornam om de Heiland dan en daar te zoeken, maar toen hij in Gods onderzoekkamer zat, stelde hij toch de uiteindelijke beslissing uit. Er was geen werkelijke reden voor uitstel, behalve de tegenzin om Christus aan te nemen. Dat was niet de eerste keer dat hij het uitgesteld had en het voor zich uit geschoven had, en toch stelt hij steeds weer de aanneming van Christus uit. Hij weet niet zeker of hij vanavond nog wel thuis zal komen, hij weet niet zeker of hij morgenochtend nog wel wakker zal worden en toch laat hij zijn ziel in gevaar verkeren alsof het een kleine, onbelangrijke zaak zou zijn.
Iemand kwam hier, niet zo lang geleden, die voordat hij van huis ging, zijn diamantring afgedaan had bij het handen wassen en vergeten had om hem weer om te doen. De hele tijd dat hij hier zat, bleef hij zich afvragen wat er met zijn ring zou gebeuren. Zou men de ring wel zien bij het wegprooien van het water, en zou men zijn ring tegelijk met het water weggooien? Hij was zo bezorgd over zijn ring, dat hij zich meteen na de dienst zo snel hij maar kon naar huis spoedde. Hij wachtte er heen week mee om er eens naar te informeren.
Toch zijn er hier mensen, die weken gewacht hebben, maanden, jaren, ach, vele jaren bleven en blijven uitstellen en uitstellen! Zij zouden hun zakelijke belangen nooit zo lang laten wachten, maar hun eeuwige zaak van zaligheid of verdoemenis laten zij wachten alsof het een dor blad is, lat weggeblazen zal worden welke kant de wind maar op waait. Zulke mensen moeten blind wezen, ik weet wel zeker dat zij wel blind moeten wezen. Och, mochten zij wijs worden en God vragen om hun blinde ogen te verlichten.
Ik kan nog veel meer bewijzen opstapelen om aan te tonen dat deze blindheid veel voorkomt, maar ik heb er de tijd niet voor, want wij moeten verder gaan en ons tweede punt overdenken.
Ten tweede wil ik u bewijzen, ernstig en scherp, dat DEZE BLINDHEID OP VERSCHILLENDE MANIEREN DOOR DE DUIVEL VEROORZAAKT WORDT. (1) Soms komt het omdat mensen zich uitsluitend bezig houden met valse zaken. Er zijn mensen, die zeggen: “wij kunnen geen aandacht aan onze ziel schenken, wij zijn al druk genoeg om de kost te verdienen.”
Anderen zeggen: “Wel, Goddank hoeven wij ons brood niet te verdienen in het zweet onzes aanschijns, maar we hebben werkelijk wel iets anders te doen dan ons bezig te houden met dat zware gedoe.” Iemand zegt: “Ik vind God, de hemel en eeuwige dingen niet belangrijk genoeg om over na te denken. Mijn huis, mijn Auto, mijn vrouw, mijn geld, ja, dat zijn vanzelf geen onbelangrijke zaken, die komen eerst.” De wereld, de wereld, de wereld vult uw hart en neemt u totaal in beslag.
Een walvisvaarder zei eens: “Dominee, het heeft geen zin om met mij over mijn ziel te spreken of me te vragen om vanavond naar uw dienst te komen. Ziet u, ik ben hier om walvissen te vangen. De hele tijd dat u zou preken, zou ik aan walvissen moeten denken en ook als u een psalm opgaf en als u zou bidden, dan zou ik om walvissen bidden. Er zitten walvissen in mijn hart, dominee en er is geen plaats voor iets anders.” Zo is het met vele, vele mensen. Zij hebben hun zaak, zij hebben hun uitvinding, zij hebben bouwmaterialen in hun hart en er is geen plaats voor God. Hun harten zijn verblind door uiterste wereldsheid.
(2) Sommigen worden ook door de duivel verblind op een heel dramatische manier, namelijk door de liefde voor een favoriete zonde. Ik ben niet bang om te stellen dat het een algemeen vastgesteld feit is, dat wanneer mensen schoppen tegen de ware Godsdienst en zij beledigd zijn wanneer zij daarop gewezen worden, er meestal een heel goede reden voor deze weerstand bestaat.
Ik herinner me dat ik in een preek eens gezinspeeld heb op de vreugde die het mij schonk om de arenlezers het tarwe te zien opnemen, zoals Ruth dat eens deed. Ik zei: “Ik geloof werkelijk dat er sommige boeren zijn, die hun veld zouden harken met een tandenborstel als dat kon om elke korrel tarwe binnen te kunnen halen.”
Ik zag dat er toen een voornaam uitziend heer op de galerij opstond en de kerk uitliep. Iemand bij de deur vroeg hem: “Waarom gaat u weg, mijnheer?” Hij antwoordde: “Naar zo’n vent blijf ik niet luisteren, ik hark mijn velden altijd drie keer.” Ja, ziet u, het was de waarheid, die hem kwaad maakte en zo gaat het meestal. Er is een reden waarom mensen kwaad worden op het Evangelie en ervan weglopen op het moment dat het één van hun favoriete zonden raakt. Iemand zegt dat hij niet in Jezus Christus gelooft en het is ook niet waarschijnlijk dat hij dat zal doen. Ik zal u niet vertellen waarom niet, maar zijn vrouw weet het wel. Een ander heeft een winkel. Hij zegt dat hij niet bekeerd wil worden. Nee, want als dat zou gebeuren, zou hij die winkel niet kunnen aanhouden of hij zou de lijn van zaken waarin hij nu handelt, moeten veranderen. Och, de god van deze wereld verblindt mensenogen door zonde.
Ik kan niet op al de bijzonderheden ingaan, maar als hier iemand is die een boezemzonde koestert, laat hij zich niet verbazen over het feit dat hij de schoonheden van Christus of de heerlijkheden van genade niet kan zien. Laat hem ook niet denken dat wij iets voor hem kunnen doen zolang hij die zonde blijft koesteren.
Het vergaat ons net als Maarten Luther toen hij zei: “Ik ton er trots op wezen wanneer sommige mensen slecht over mij zouden spreken. Wanneer zij slecht van mij spreken, dan is dat de hoogste eer die zij mij kunnen bewijzen.” U, die leeft in onkuisheid en oneerlijkheid, wanneer u slecht spreekt van Christus en christenen, dan spreekt u op uw eigen manier en wij kunnen niet wensen dat u anders zal spreken totdat God uw hart veranderd heeft.
(3) Velen zijn verblind waar het de dingen van God aangaat, omdat ze bij een bepaalde groep willen horen.
“Wel” zegt u, “ik kan deze godsdienstige zaken niet gaan bestuderen, want ik ga met zekere mensen om. Zij zouden mij uitlachen en bespottelijk maken en mij vervolgens niet meer aankijken. Nee, echt, mijn beste dominee, als u wist wat voor connecties ik heb, dan zou u niet van me verwachten dat ik aandacht schonk aan de leerstellingen die u preekt, of ze nu waar zijn of niet.”
Wat erg, wat ontstellend erg, dat iemand zijn ziel wil verliezen om toch maar bij een bepaalde groep te kunnen behoren. Ik was blij toen ik onlangs las over de lof die in de “House of Commons” uitgesproken werd voor John Bright – hij verdiende nog veel meer lof – vanwege het feit dat hij het niet met zijn partij eens kon zijn op grond van zijn geweten en dat hij zijn geweten wilde volgen en niet zijn partij. Openbare goedkeuring en applaus betekenden niets voor hem, zolang hij maar eerlijk tegenover God kon zijn door te doen wat hij geloofde dat goed was. Nu, wanneer hij sterft heeft iedere partij een erewoord voor hem. Er is uiteindelijk niets verloren wanneer wij vasthouden aan datgene waar wij in geloven en als dat al zo is in de politiek, hoe veel meer geldt dit in de Godsdienst! Snij uw zondige connecties door, verlaat uw kwade gezelschap. Dat zou beter zijn dan met hen mee te gaan, hun bewondering en bemoediging te verkrijgen en er later achter te moeten innen dat u het fout gedaan hebt.
O, hadden mensen nog maar een greintje lef, zodat zij nooit de zaken van God en hemel en eeuwigheid zouden laten hangen van de glimlach of de frons van hun vrienden! Maar ik vrees dat velen nooit Christus zullen leren kennen omdat zij bij een zekere groep mensen willen behoren of ook vanwege een vooroordeel dat zij in hun jeugd of opvoeding opgedaan hebben.
(4) Er is een vierde manier waarop satan velen verblind en dit doet hij heel vaak. Het is door tegenwerpingen op te werpen tegen de waarheid. Er is niets in deze wereld waar u niet iets tegenin kan brengen. Ik durf te stellen dat er geen feit bestaat, hoe tastbaar voor al de zintuigen, waar u toch geen tegenwerpingen tegenin kan brengen. Stel dat iemand zou beweren dat ik geen held ben en dat ik geen goed spreker ben. Ik twijfel er niet aan dat, tegen redelijke betaling, er een advocaat gevonden kan worden die dit zou kunnen bewijzen. Wat een advocaat kan, kunnen vele anderen die rechten gestudeerd hebben ook. Ingaan op tegenwerpingen, is een eindeloos werk. Het is als het leegscheppen van een bron niet emmers zonder bodem. Meestal hebben de mensen niet werkelijk iets tegen het Evangelie van Jezus Christus. Zij bedenken tegenargumenten, zodat zij een excuus hebben om Christus te kunnen afwijzen. Op deze manier laten velen zien dat zij blind zijn. Zij lijden aan een kwaal waar zij niet vanaf kunnen komen en zij willen er ook niet vanaf en daarom zien zij Christus niet.
(5) Bij anderen wordt de blindheid veroorzaakt door verkeerde gevolgtrekkingen. Het is verbazend hoeveel ogen verblind worden door verkeerde gevolgtrekkingen van de waarheid. Wij hebben eens iemand horen zeggen: “Wel, de genade van God is erg groot, het is algemeen, daarom weet ik zeker dat God mij niet in de hel zal werpen.” Dit is een lelijke leugen, afgeleid van een grote waarheid. Een ander zegt: “Ik lees dat God een uitverkoren volk heeft.” Dat is heel zeker waar, maar de volgende afleiding ervan is niet waar: “Als ik behouden moet worden, dan zal ik wel behouden worden en als ik verloren moet gaan, dan moet ik verloren gaan, dus hoef ik mij over dit onderwerp niet druk te maken.” Als iemand zelfmoord wil plegen, dan is elk stuk touw daarvoor geschikt en als een zondaar zich voorgenomen heeft verloren te gaan, dan kan hij altijd een reden vinden voor zijn eigen ondergang, zelfs één uit de Bijbel. Ik ga op geen van deze leugens in, behalve om te zeggen dat door deze foute gevolgtrekking velen verblind zijn geworden tot hun eeuwige ondergang.
(6) Dan is er nog een zeer veel voorkomende manier om verblind te worden, namelijk door ingebeelde kennis. Ik ken iemand die daardoor stekeblind is. Toen ik hem laatst ontmoette, keek hij me aan en vroeg neerbuigend hoe het met me ging en hij gaf aan dat hij wel even niet me wilde praten. Hij wilde wel even over de godsdienst spreken met me, hij wist daar alles over en zo mogelijk nog een paar dingen extra. Deze man noemde zichzelf een agnostisch denker. Wanneer iemand zichzelf een agnostisch denker noemt, dan is hij een ignoramus, dat is iemand die niets weet.
Toch spreekt zo iemand meestal alsof hij alles weet inclusief de bijlagen. Hij noemt Calvinisme en hij zegt op verachtelijke toon dat zijn oma een Calviniste was. Hij zegt dat hij weet van de Evangelische richting, maar dat die nu ongeveer uitgestorven is. U hoeft niet lang met hem te spreken voordat u ontdekt dat de Heere Jezus Christus en hij nooit met elkaar op zouden kunnen schieten, omdat de Zaligmaker gezegd heeft: “Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien, Tenzij dat gij zult zijn en zult worden als kleine kinderen, zult gij het koninkrijk der hemelen niet kunnen ingaan.” Deze persoon zal nooit als een klein kind worden, hij niet! Als u de tegenpool van een klein kind wilt zien, dan ziet u deze man en hij wenst u goedemiddag zodra u de Bijbel citeert, zulk onderwijs heeft hij niet nodig. De “superieure” mens zal altijd verloren
Let maar op mijn woorden. Hoe superieurder, des te zekerder is zijn ondergang. Ik bedoel niet dat hij werkelijk superieur is, maar dat hij zich zo voelt, boven alle instructie en onderwijs verheven. Hij wil geen student wezen, geen leerling, hij is er klaar voor om docent te wezen, liefst een hoogleraar. Hij behoort niet tot het soort mensen die de hemelpoort binnengaan, hij draagt zijn hoofd er te hoog voor. Hij vindt zichzelf breed van inzicht en veronderstelt dat hij op de brede weg loopt. Klein denkende mensen lopen op de smalle weg, maar die leidt wel tot het eeuwige leven en daarom beveel ik u die ten zeerste aan.
(7) Er is nog een soort mensen die verblind zijn door een bijzonder ingebeelde genade. Hier is iemand die vele plichten heeft. Aan sommige ervan heeft hij vanzelf een hekel, maar die koopt hij af met andere die meer naar zijn zin zijn. Hij bidt niet, maar hij zingt wel in het koor! Gemeenschap met God, daar weet hij niets van, maar hij gaat aan het Heilig Avondmaal! Hij heeft nooit berouw over zijn zonden gehad, maar dan, hij heeft vele anderen ook zien zondigen en dat vindt hij haast net zo goed! Hij helpt geen armen en behoeftigen, maar hij heeft een plan om het aantal armlastigen te verminderen! Hij doet altijd wel het één of ander dat goed is, maar niet de dingen die de Schrift voorschrijft.
Om in de Heere Jezus Christus te geloven, hetgeen betekent om door een levend geloof Hem te vertrouwen, dat gaat hem te ver. Om een nieuw hart, een vernieuwde geest te zoeken en bekeerd te worden en om van het donker naar het licht gekeerd te worden, daar weet hij niets over, maar er is toch een enorme verbetering te zien bij hem? Hij heeft een aantal bedenkelijke praktijken opgegeven en over het geheel heeft hij best veel gedaan waar met behoorlijke waardering over gesproken behoort te worden. Dit is het soort mens die verblind is door de god van de wereld.
Het is nutteloos om nog langer te spreken over verblinde mensen behalve dan voor degenen die kunnen zien, want de blindste mens is de persoon die zegt dat hij niet blind is. Hij wil niet hebben dat iemand zegt dat hij alles niet goed ziet, ook al zijn zijn ogen nooit geopend door de Heere. Hij zegt dat hij altijd al kon zien, het is een belediging om te zeggen dat hij blind zou zijn. Hij is als de Farizeeër, die Jezus vroeg of zij ook blind waren. Jezus antwoordde hem: “indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde.” Dit is zondigen tegen het licht, dit is zondigen met een passie. Moge de Heere ons behoeden voor zo’n zonde.
Nu kom ik tot mijn meest praktische punt, namelijk DE SOORT BEHANDELING DIE ER VOOR DEZE BLINDHEID NODIG IS. Ik bid God om u te zegenen door wat ik hierover te zeggen heb. Eerst zou ik willen zeggen, lieve vrienden, pas op dat zo’n blindheid u niet gegeven wordt als een straf. Hoewel onze blinde vrienden onze liefde en ons meeleven waard zijn en God hen zegenen wil, toch moet het een grote klap wezen om zonder zicht te wezen. Wel, blindheid van hart is niet alleen een zonde, maar het is straf op Ir zonde en het komt voor velen als een gevolg van tegen je geweten ingaan, de Heilige Geest weerstaan, de gek steken met heilige zaken en expres het kwade doen. O, als u nog een teer geweten hebt, let op dat u dat niet verliest! U die naar een preek kunt luisteren en die voelt in uw hart, steek de gek niet met die heilige gevoeligheid. Als dat eenmaal verloren is en u kunt de Bijbel lezen of een ernstig gesprek aanhoren en er toch niets bij voelen, dan hebt u een van de hoogste privileges, die u ooit gehad hebt, verloren. Moge God de hen helpen die doorgegaan is in zonde totdat hij volledig blind is geworden en hem doen stilstaan voordat hij verder gaat!
Ik zou ook tegen u, die op de één of andere manier blind bent, willen zeggen, pas op dat uw blindheid niet de voorloper van uw ondergang wordt. Voordat Haman opgehangen werd, was het eerste wat de knechten deden, zijn gezicht bedekken. Als iemand voor eeuwig verloren gaat, dan is het eerste wat de duivel doet, zijn ogen verblinden zodat hij niet kan zien. De arme, blinde Simson vermaakt de Filistijnen; zij hopen dat zij hem kunnen doden wanneer zij dat kunnen. Pas op voor een verblind geweten; het is het voorspel voor uw eeuwige ondergang. God verlosse u daarvan! Wanneer u zelfs maar een klein beetje licht hebt, waardeer het ten zeerste. Als één van ons geleidelijk aan zijn gezichtsvermogen verliest dan weet ik zeker dat hij het beetje zicht dat hij nog heeft, ten hoogste waardeert. Ik heb eens iemand gesproken die zei: “mijn ene oog ziet niets meer, mijnheer, in het andere oog heb ik nog een beetje licht over en de dokter zegt dat ik er erg voorzichtig mee moet zijn anders kan ik dat ook verliezen.”
O, pas maar goed op het beetje licht dat u hebt! Als u een beetje kan voelen, wees dan zuinig op uw gevoel. Als u een beetje kunt zien van de schoonheid van Christus, wees dan zuinig op dat gezicht. Heb ik het niet dikwijls gezegd dat hij die sterrenlicht heeft, God moet danken voor dat sterrenlicht en moet gebruiken en hij zal maanlicht ontvangen. Hij die maanlicht heeft en God ervoor dankt en het gebruikt, zal zonlicht krijgen.
En hij die zonlicht heeft, zal tot het Licht komen dat gelijk is aan zeven dagen in de glorieuze heerlijkheid van God. Wees dus heel zuinig op elk licht dat u bezit. En het volgende dat ik wil zeggen is dat wanneer u zich bewust bent van uw blindheid, maar niet het volstrekte kwaad van de zonde beseft, wanneer u niet de heerlijkheid van Christus ziet en de weg tot zaligheid niet waarneemt, belijd dan uw blindheid. Ga straks naar huis en wanneer u alleen in uw kamer bent, geef toe dat u niet ziet wat u zou moeten zien en niet voelt wat u zou moeten voelen. Ga niet uw blinde ogen naar de Heiland, die de blinden ziende maakt. Bedek uw zonden niet, maar belijd ze. Zeg met David; “Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den Heere”; Zo zult u dan ook niet David kunnen zeggen: “en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde.”
Wanneer u uw blindheid beleden hebt, doe nog een ding: vertrouw dat de Heere Jezus uw blinde ogen zal openen. Werp uzelf bewust op de aanwezigheid van de Goddelijke Verlosser en zeg Hem: “Ik geloof dat U dit wonder van genade kunt werken, ik geloof dat U mij de waarheid kunt laten zien en voelen. Ik geloof dat U mij mijzelf kunt laten zien en mij U doen vertrouwen. Heere ik zou zo graag mijn gezichtsvermogen ontvangen. Ik geloof dat U het kunt geven, geef het mij nu!” Ach, het kan zijn dat terwijl ik deze woorden spreek, er een glimp Goddelijk licht in de één of ander donkere ziel valt.
Het duurt geen uren om zalig te worden, het is in een ogenblik dat wij van dood levend worden. Op het ogenblik dat wij in Jezus geloven, zijn wij gered. Op het ogenblik dat wij Hem aan het kruis zien hangen, is al onze zonde vergeven. God geve vanavond die gezegende blik van geloof aan iedereen, om Jezus wil.
Amen.