En zie, daar was een mens, die een verdorde hand had……. Toen zeide Hij tot die mens: Strek uw hand uit, en hij strekte haar uit, en zij werd hersteld, gezond gelijk de andere. Mattheus 12:10 en 13
Let goed op de uitdrukking. Jezus “kwam in hun tempel, en, ZIE, daar was een mens die een verdorde hand had.” Er wordt als het ware in de kantlijn een stempel gezet alsof het hier gaat om een opmerkelijk feit. Dat woordje “zie” is een soort uitroep om de aandacht te trekken. “Zie, er was een mens die een verdorde hand had.” In veel gemeenten zou er, als er één van de groten en machtigen van het land zou binnenkomen, gezegd worden: “En zie, daar was een hertog, graaf of bisschop.” Maar hoewel belangrijke personen zich een enkele keer bevonden onder de toehoorders van de Heiland, vind ik geen woorden die hun aanwezigheid prijzen. Er wordt geen “en zie” door de evangelist toegevoegd om aandacht te vestigen op hun aanwezigheid. Zonder twijfel zou er in een gemeente waarin zich een persoon van grote geleerdheid, die zich een titel heeft verworven, worden gezegd: “Ken jij die doctor in de wetenschap of die doctor klassieke talen die bij de dienst aanwezig was?” Bij velen zou er in gedachten een “en zie” geplaatst worden. Er waren mensen, geleerden, naar de stand der wetenschap van die tijd, die naar Christus kwamen luisteren, maar we lezen geen “en zie” over het feit dat zij aanwezig waren. Vooralsnog is er in de synagoge een arme man wiens hand verdord is en we worden geroepen op dit feit acht te slaan.
Het was zijn rechterhand die verdord was, slechter had het voor hem bijna niet gekund, want hij kon nu nauwelijks zijn vak uitoefenen of zijn brood verdienen. Zijn beste hand was nutteloos, zijn broodwinner liet hem in de steek. Ik twijfel er niet aan dat hij een heel nederig, teruggetrokken, onbelangrijk persoon was, waarschijnlijk slecht voorzien van enig goed en in grote armoede omdat hij niet kon werken zoals zijn vakbroeders. Hij was waarschijnlijk geen man met enige status, geleerdheid of bijzondere intelligentie. Zijn aanwezigheid in de bijeenkomst was op zichzelf niet opmerkelijk. Ik neem aan dat hij het gewoon was om naar de synagoge te gaan zoals de anderen uit zijn woonplaats deden. Toch zorgde de Heilige Geest ervoor dat van deze man werd geschreven dat hij aanwezig was. De woorden “en zie” gaan hieraan vooraf, als een signaal dat de aanwezigheid van die man beschouwd dient te worden als een zaak ter overdenking.
En vanavond, geliefde vrienden, doet het er de predikant of de gemeente weinig toe dat u hier bent, al zou u een persoon van aanzien of invloed zijn. We maken hier geen onderscheid en hechten geen speciale waarde aan wie dan ook in deze plaats, waar armen en rijken elkaar ontmoeten. Maar mocht u hier zijn met een behoeftige ziel die een Redder nodig heeft; mocht u hier zijn met een geestelijk verdorde hand zodat u niet kunt doen wat u graag zou willen en u wilt dat die hand weer genezen wordt, dan zal er een “en zie” aan verbonden worden. Het zal vooral benadrukt worden als vanavond de Meester zal zeggen: “Strek uw verdorde hand uit”. Dan zal de Goddelijke kracht uw hand zal genezen en een daad der genade zal vervuld worden. Onze Heere zocht op die bewuste sabbats- morgen iemand om te bearbeiden, iemand die hij zou kunnen genezen om zo het wetticisme van de Farizeeën te tarten die zeiden dat het verkeerd was om op de sabbat te genezen.
Christus was niet op zoek naar gezonden, maar naar zieken opdat hij Zijn genezende kracht kon tonen. Hij zocht niet naar grootheid in mensen maar naar arme behoeftigen in wie Hij zijn kracht om te genezen kon laten zien. En dat is vanavond ook zo. Als u rijk bent, vele goederen bezit en nergens gebrek aan heeft, wil mijn Meester u niet hebben. Hij is een dokter en degenen die de geneeskunst beoefenen, zijn op zoek naar zieken. Die zijn het terrein van hun handelen. Als we een wijze dokter zouden vertellen van een stad waar iedereen een goede gezondheid geniet, zou hij zich daar niet gaan vestigen tenzij hij met pensioen zou gaan. Mijn Meester komt niet in bijeenkomsten waar iedereen tevreden is met zichzelf, waar geen blinden, doven, gebroken harten of kreupelen zijn. Want waar hebben die mensen een Heiland voor nodig? Hij kijkt rond en Zijn ogen blijven rusten op pijn, nooddruft, onbekwaamheid, zondigheid en op alles waar Hij goed kan doen. Want wat Hij wil is de gelegenheid om in ons, stervelingen, goed te doen en niet de veronderstelling van onze kant dat wij Hem goed kunnen doen.
Ik begin hiermee omdat mijn preek vanavond heel eenvoudig zal zijn en bedoeld is voor diegenen die mijn Heere en Meester ook tot de hunne willen hebben. Zij die Hem niet nodig hebben, kunnen gaan. Maar zij die Hem willen, zouden Hem vanavond wel eens kunnen vinden. In de hemel zal er worden geschreven, maar niet van hen die zeggen: “wij zien”, noch van degenen die zeggen: “onze hand is sterk en vaardig tot de arbeid”, maar er zal worden opgetekend van de blinden die zullen zeggen: “Gij Zone Davids, open onze ogen!” Er zal worden geschreven van de verdorden die op Zijn goddelijk bevel de hand zullen uitstrekken. Ik weet niet of onze kreupele vriend toen hij naar de synagoge ging, verwacht had dat zijn hand genezen zou worden. Een vroom man als hij was, ging hij naar de synagoge om te aanbidden, maar hij ontving meer dan waar hij voor ging. U bent misschien gekomen omdat u de instellingen van Gods huis liefheeft en u voelt zich gelukkig als u het Evangelie hoort prediken.
U heeft nooit het Evangelie aangegrepen, nooit de voorrechten en de zegeningen daarvan gesmaakt, maar u heeft nog steeds een hunkering naar het beste der dingen. Wat zal het zijn als vanavond het uur is gekomen waarin het soevereine welbehagen uw naam heeft geschreven in het register der liefde! Het uur waarin uw verdorde hand weer sterk gemaakt zal worden en uw zonden u vergeven worden! Wat een vreugde zal het geven als u uw weg zal gaan, verheerlijkende God omdat Hij een wonder van genade in u gewerkt heeft! God geve dat door de kracht van de Heilige Geest. Ik verzoek hun die de Meester liefhebben dringend te bidden of Hij nu bij velen wonderen wil werken. Hem zij de lof.
1. Ten eerste zullen we iets zeggen over DE PERSOON AAN WIE HET BEVEL IN ONZE TEKST WORDT GEGEVEN. “Toen zeide Jezus tot de man: “Strek uw hand uit”.”
Dit bevel werd gegeven aan een man die hopeloos onmachtig was om hieraan te gehoorzamen. “Strek uw hand uit.” Ik weet niet of zijn gehele arm verlamd was of alleen zijn hand. Bij een algehele verlamming van de hand is er, over het algemeen, sprake van verlamming van het gehele ledemaat, dus zijn zowel hand als arm verlamd. Meestal spreken we over deze man alsof zijn gehele arm verlamd was en toch zie ik in Mattheüs, Markus of Lukas geen verklaring dat zijn gehele arm verdord was. Het schijnt mij toe dat er in dit geval sprake was van alleen een aangetaste hand. Ik herinner me dat er, niet ver van hier, in Kennington GATE, een jongen was die regelmatig op de opstap van het rijtuig ging staan. Hij toonde dan zijn handen die slap aan zijn armen hingen alsof de polsen gebroken waren en huilde: “Arme jongen, arme jongen” en deed zo een beroep op ons gevoel van medelijden. Ik stel me zo voor dat dit een beeld is van die man met de verdorde hand, van wie alleen zijn hand en niet zijn gehele arm verlamd is. We kunnen niet met zekerheid zeggen of alleen zijn hand verdord was, maar de Heere zegt niet: “Strek uw arm uit” maar “uw hand”. Op deze wijze geeft Hij aan dat de plaats van de verlamming de hand betreft.
Als Hij had gezegd: “Strek uw arm uit” en in de tekst stond niet dat de arm verlamd is, dan had de Heere aan hem iets gevraagd waartoe die man wel in staat was en dan zou daar geen wonder in hebben plaatsgevonden. Maar omdat Jezus zegt: “Strek uw hand uit” is het duidelijk dat het kwaad de hand betreft en niet de arm. En dus werd hem gezegd iets te doen wat hij met geen mogelijkheid kon doen omdat de hand verdord was. Het was geen voorgewende aandoening. Die man had niet gedaan alsof. De hand had haar levenssappen verloren. De geest die eens de hand kracht had gegeven, was uitgedroogd. Wat overbleef was een verdord, verslapt en nutteloos ding waarmee hij niets kon doen. En tegen zo’n man zei Jezus: “Strek uw hand uit.”
Dit is voor ons belangrijk om op te merken omdat sommigen onder u, die gebukt gaan onder de last der zonde, denken dat Christus werkelijke zondaars niet redt. U denkt dat zij die door Christus gered worden nog lang niet zo slecht zijn, dat zij minder zonden hebben en dat hun toestand niet zo hopeloos of hulpeloos is als in uw geval. U voelt uzelf uitgedroogd en volslagen zonder kracht. Lieve toehoorder, het is juist tot u dat de Heere Jezus Christus de bevelen van het Evangelie richt. Ik heb opdracht tot u te zeggen: “geloof’, of “toon berouw en wordt gedoopt”, “geloof in de Heere Jezus Christus en U zult behouden worden.” Deze bevelen worden niet gericht tot verstandige zondaren, maar tot onverstandige zondaren, tot dwaze zondaren, tot zondaren die in hun eigen waarneming niet in staat zijn de geboden te gehoorzamen.
Juist zij worden gevraagd Hem gehoor te geven, Die in dit geval de man vraagt te doen waar hij in en door zichzelf niet toe in staat was. Want ziet u, als hij zijn hand zelf kon uitstrekken was er geen wonder meer voor nodig omdat zijn hand dan helemaal niet verdord zou zijn geweest! Maar het is duidelijk dat deze man zijn hand niet kon bewegen en toch wendt de Heiland zich tot hem alsof hij dat wel kon. Hierin zien we een symbool van de wijze waarop het Evangelie tot zondaars spreekt. Het Evangelie roept naar hem in al zijn ellende en machteloosheid: “Tot u, ja tot u is het woord ter behoudenis gezonden.” In dit onvermogen en deze onbekwaamheid ligt de ruimte waarin de goddelijke kracht geopenbaard wordt. En omdat u het niet vermag, en omdat u onbekwaam bent, daarom komt het Evangelie tot u. Dat de heerlijkheid van Gods kracht maar mag gezien worden in het Evangelie en in de Heiland zelf en niet in de persoon die behouden is.
Het gebod dat genezing met zich mee bracht, werd gericht tot iemand die totaal niet in staat was daaraan te voldoen. Maar, let wel, het werd wel gericht tot iemand die volledig bereid was aan het gebod te gehoorzamen, wat Jezus hem ook gevraagd zou hebben. Als u hem zou hebben ondervraagd zou u geen verlangen hebben gevonden om die verdorde hand te houden, geen verlangen dat die handen en vingers levenloos zouden blijven. Als u hem zou hebben gevraagd: “Arme man, zou je willen dat je hand genezen werd?”, dan zouden de tranen in z’n ogen springen en zou hij zeggen: “Ach, dat zou ik zo graag willen, ik zou zo graag m’n brood met mijn handen willen verdienen voor mijn lieve kinderen. Dan zou ik niet meer hoeven te bedelen voor een droog stuk brood. Mijn grootste wens is dat mijn hand weer genezen wordt.” Het ellendigste is echter dat een onbekeerde niet genezen wil worden. Hij wil niet vernieuwd worden. Zodra iemand werkelijk verlangd gered te worden, is de redding reeds gekomen. Maar de meesten van u willen niet gered worden. “O” zegt u, “wij willen echt wel gered worden hoor!”
Ik denk echter van niet want wat verstaat u onder “gered worden”? Verstaat u daaronder gered te worden van de hel? Dat wenst iedereen natuurlijk! Heeft u ooit een dief ontmoet die graag naar de gevangenis wilde? Wanneer wij het hebben over gered worden, hebben we het over het gered worden van verkeerd te doen, van de macht van de zonde, van de liefde tot de zonde, het doen van het kwade en van de vreugde van het overtreden. Wilt u gered worden van uw aangename en winstgevende zonden? Zoekt u voor mij maar eens de dronkaard die ernstig bidt verlost te worden van zijn dronkenschap. Brengt u mij de onkuise man die naar reinheid verlangt. Zoekt u mij maar een verstokte leugenaar die ernaar verlangt de waarheid te spreken. Brengt u mij maar eens iemand die altijd egoïstisch is en zichzelf daarom haat en er nu naar verlangt vol liefde en als Christus te zijn. In zulke gevallen is de strijd al half gewonnen. De eerste stap is gezet. Dit geldt ook voor het geestelijke leven. Ik denk aan de ziel die verlangt naar iets wat ze niet kan worden, naar iets onbereikbaars en toch verlangt ze ernaar. Ik bedoel de mens die in wanhoop uitroept: “Want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen dat vind ik niet.” “Ik zou berouw moeten tonen, maar ik kan het niet.
Mijn hart is als steen. Ik zou Christus moeten liefhebben, maar ik voel dat ik aan deze wereld vastzit. Ik zou heilig moeten zijn, maar ik word overspoeld en meegesleurd door de zonde.” Het is tot zulke mensen dat het Evangelie van Jezus Christus komt met de kracht van een bevel. Wilt u gezond worden? Dat kan! Wilt u gered worden van de zonde? Dat kan! Wilt u werkelijk gered worden van de onderworpenheid aan het verderf? Dat kan! Dit is de weg waardoor u gered kunt worden: “Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden!” Zijn naam is Jezus omdat Hij Zijn volk zalig maakt en vrij van hun zonden. Met dit doel komt Hij tot de ware zondaar en niet tot hen die maar doen alsof. Hij kan geen verdorde handen genezen als die er niet zijn. Hij komt tot u die Hem begeert, die schuldig bent, die verdord bent. Tot u komt dit heerlijke woord. Geve God u de genade om dit in geloof te horen en de kracht daarvan te ervaren.
2. Ten tweede wil iets zeggen over DE PERSOON DIE HET BEVEL GAF. Het was Jezus die dat gaf. Hij zei: “Strek uw hand uit.”
Sprak de Heere in onwetendheid, veronderstelde Hij dat die man dat kon doen? In geen geval. Want Hij is de Alwetende. Hij had de harten van de Farizeeërs gelezen en u kunt er zeker van zijn dat als Hij al die gedachten van die zielen kon lezen. Hij ook de uiterlijke toestand van die man kon zien. Hij wist dat de hand van die man verlamd was en toch zei Hij: “Strek uw hand uit.” Als ik in de Schrift lees: “Geloof in de Heere Jezus Christus”, dan weet ik zeker dat Hij weet wat Hij zegt. Hij zegt: “Ga door heel de wereld en verkondig het Evangelie aan alle creaturen.” Ja, alle creaturen. Laten we eens aannemen dat enkele van zijn volgelingen heel orthodox waren en teruggekomen waren en hadden gezegd: “Heere, heeft U geen vergissing gemaakt betreffende de personen? Waarom prediken aan alle creaturen? Zijn er van hen niet dood in de zonde? Wij zouden liever preken tot bepaalde mensen.” Ik heb wel eens een ambtsdienaar van Christus horen zeggen dat het preken tot dode zondaren net zo nutteloos is als het laten wapperen van een zakdoek boven het graf van een dode.
Mijn antwoord tot hem was: “U hebt helemaal gelijk. Doe dat dus ook niet meer want het is mij wel duidelijk dat u er niet voor geroepen bent. Ga naar huis en ga slapen. De Heere heeft u nog nooit tot het preken geroepen omdat u het zelf niet eens gelooft. Maar als mijn Meester mij zou roepen om een zakdoek boven een graf te laten wapperen, ik zou het doen. En ik zou verwachten dat die simpele zakdoek, als God het gebiedt, de dode zou doen herrijzen!” Christus weet wat Hij doet wanneer Hij Zijn dienstknechten uitzendt. Als God ons zelf niet heeft gezonden, is het toch dwaas om te zeggen: “Gij doden, leef!” Zijn opdracht maakt het verschil uit. Wij zeggen tot de doden: “Waak op en Christus zal u het leven geven.” Wat? Eerst opwaken en daarna het leven ontvangen? Ik zal dit niet proberen uit te leggen, maar dit is wel de orde van de Schrift. “Waak op uit de doden en Christus zal over u lichten”. Als mijn Meester het zo stelt dan zal ik Hem graag citeren. Ik kan het niet uitleggen, maar ik heb zo’n vreugde door in Zijn weg te gaan en Hem elke stap te volgen en elk woord van Hem te geloven. Als Hij mij nu zou zeggen: “Sta op uit de doden”, dan zou ik dat met blijdschap doen. In de naam van Jezus Christus, gij doden, leef! Breek, gij harde harten! Smelt, gij harde harten van staal! Geloof, gij ongelovigen!
Neem Christus aan, gij ongelovigen! Als Hij spreekt door middel van Zijn dienstknechten gebeurt dat met kracht. Als Hij niet door ons spreekt doet het er weinig toe hoe wij spreken. Een verstandige broeder zou kunnen zeggen dat het gebieden om uit de doden op te staan nutteloos is wanneer hij bekent dat de Meester niet met hem is. Laat hij daarom huiswaarts keren en wachten totdat de Meester met hem is. Want als de Meester met hem is, kan hij Zijn woord spreken en zou hij niet zo bang zijn een dwaas genoemd te worden. Het was de Heere Jezus die zei: “Strek uw hand uit.” Het is mij een zoete gedachte dat Hij de kracht kan geven om te doen wat Hij beveelt.
Beste vriend of vriendin, als u wordt bevolen te geloven en u staat met de tranen in uw ogen en zegt: “Heere ik begrijp het niet en kan het niet geloven”, weet u dan niet dat Hij die u beveelt ook de kracht kan geven om dat te geloven. Wanneer Hij tot u spreekt door Zijn knechten, door Zijn woord of direct door de Heilige Geest in uw geweten, dan beveelt Hij u niet als een gewoon mens, maar als de Zoon van God. Dan zult u moeten zeggen: “Heere, ik smeek U, schenk mij het geloof waar U om vraagt. Geef mij het berouw wat U van mij beveelt.” De Heere zal u verhoren en het geloof zal in u ontspringen.
Heeft u nooit gelet op Christus’ wijze van werken? Zijn wijze is in het algemeen deze: eerst geeft Hij het gebod, daarna het gebed en daarna geeft Hij het antwoord op dat gebed door middel van een belofte. Enkele voorbeelden. “Vernieuw uw hart.” Dat is duidelijk een bevel/gebod. En dan vindt u in Psalm 55: “Schep mij een nieuw hart, o God.” En dan als we naar Ezechiël kijken, vinden we de belofte: “Dan zal Ik u een nieuw hart geven.” Eerst beveelt Hij u, dan beweegt Hij u te bidden om de zegen en vervolgens geeft Hij u die zegen. Een ander voorbeeld. Het bevel is: “Bekeert u, bekeert u o huis van Israël want waarom zoudt gij sterven.” Dan volgt het gebed: “Bekeer me dan zal ik bekeerd zijn.”
En dan volgt de gezegende bekering waarvan Paulus zegt dat God Zijn Zoon heeft gezonden om een ieder te bekeren van zijn boze weg. Nog een ander voorbeeld. De Heere gebiedt dat we ons reinigen. En direct volgt het gebed: “Was mij met hysop en ik zal rein zijn” en weer direct daarop volgt: “Ik zal u reinigen van al uw vuile zonden.” Zie hoe de Meester te werk gaat. Hij beveelt u te geloven, berouw te hebben, dan zult u gaan bidden of daartoe bekwaam gemaakt worden en dan geeft Hij u genade om dat te mogen doen zodat uw ziel werkelijk gezegend zal worden. Christus beveelt zelf en Hij maakt u bekwaam om Hem te gehoorzamen.
“Maar”, zegt iemand, “Hij is hier niet.” Ik zeg u echter in Zijn naam: “Christus is hier.” Zijn woord luidt: “Zie Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.” Waar het Evangelie gepredikt wordt, zal Christus komen. Waar Zijn boodschap eerlijk en naar waarheid gebracht wordt door de Geest Gods daar zal Hij zelf aanwezig zijn, sprekend door de mond van Zijn dienaren. En daarom: u met uw verdorde hand, strek uw hand uit want Christus is hier om u te genezen!
3. Nu enkele woorden betreffende een ander punt, nl. HET GEBOD ZELF: strek uw hand uit.
Het is een bevel dat de kern van de zaak raakt. Het bevel is niet: ’’Wrijf uw linkerhand eens met de rechterhand” of ’’Laat uw hand eens aan de priester zien. Het is ook niet: Was uw handen. Nee, strek uw hand uit. En dat was juist hetgeen hij niet kon doen en zo raakte het bevel de wortel van het kwaad. Zodra de hand was uitgestrekt, was ze genezen.
Mijn Heer en Meester zegt niet: “Ga naar huis en bidt.” Ik hoop natuurlijk dat u zult bidden, maar dat is niet het gebod van het Evangelie. Het Evangelie is: Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden. Toen de gevangenbewaarder aan Paulus vroeg “wat moet ik doen om zalig te worden” zei Paulus niet: “We moeten even een gebed doen!” of “Ga naar huis, lees de Bijbel en ik zal u verder vertellen wat u moet doen!” Nee, Paulus zei: “Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden.” Een ander Evangelie wordt ons niet gepredikt. Zaligheid komt door het geloof en niets minder dan dat. “Maar dat is nu juist het moeilijke”, zegt u. Juist. Het gebod betreft ook het moeilijkste.
Strek uw hand uit of geloof in de Heere Jezus. Want alles wat u doet om het eeuwige leven te verkrijgen zonder dat er sprake is van geloof werkt de dood. En de dood kan alleen maar een diepere dood werken. De dood kan nooit het leven werken of voortbrengen. Bidden zonder geloof! Wat voor gebed is dat?! Het is een gebed van iemand die niet gelooft in God. Zou iemand iets van God kunnen verwachten als hij niet gelooft dat God een beloner is van hen die ernstig naar Hem zoeken? “O,” zegt iemand, “maar ik moet eerst berouw hebben voordat ik geloof.” Wat voor berouw is dat als u niet in God gelooft? Berouw zonder geloof, is dat niet een zelfzuchtige vorm van spijt omwille van de straf die staat te wachten?
Het uitstrekken van de hand was volledig een geloofsdaad, niet een daad van het verstand. Wat zijn verstand en natuur betreft, was die man daar krachteloos voor. Hij kon dit alleen omdat het geloof ook de bekwaamheid bracht. “Dat begrijp ik niet”, zegt iemand. Maar u zou veel meer begrijpen als de Heere u onderwijst. Het leven van een christen is een leven van paradoxen. Er is niets wat ik zelf zou kunnen doen tenzij Christus mij daarvoor de kracht gaf. Zij die Christus zoeken, kunnen niets doen en als ze in Christus geloven, kunnen ze alles doen.
Naast een geloofsdaad was dit ook een besluit. Daar zitten de hoogmoedige Farizeeërs met gefronste wenkbrauwen. Men durfde bijna niet naar hen te kijken, zo heilig waren ze. Kijk ze daar zitten om de Zaligmaker te verzoeken. Nu kiest Jezus als het ware deze arme man om Zijn getuige te zijn. En door Zijn bevel vraagt Hij hem eigenlijk een beslissing te nemen. Jezus gehoorzamen of de Farizeeërs. “Het is verboden op de Sabbat te genezen,” zeggen zij. Zou hij naar de Farizeeërs luisteren dan zou hij weigeren genezen te worden. Zou hij naar Jezus luisteren dan zou hij genezen worden en blij zijn, Sabbat of geen Sabbat. Ach, hij strekt zijn hand uit. Hij breekt met de tirannen. Hij kiest hier voor Christus als hij zijn hand uitstrekt. Nadat het besluit is uitgevoerd, volgt de genezing. Als u nu uw hand uitstrekt die verlamd is, zal Hij u genezen. Onwaardig als u bent, heeft Hij kracht u te genezen en de zegen te geven die u zo verlangt. “Ach”, hoor ik iemand zeggen, “ik zou zo graag gered willen worden op Christus’ wijze.” Moge de Heilige Geest u leiden tot die redding door Jezus Christus alleen.
4. Ten vierde staan we stil bij de gehoorzaamheid van deze man. Christus zei: “Strek uw hand uit.”
Markus zegt daarvan: “…en hij strekte ze uit.” En, let u wel op, deze man deed niet anders dan wat Jezus hem zei, hoewel vele ontwaakte zondaars zo dwaas zijn van alles te gaan proberen. Christus gebood en de man gehoorzaamde. Als hij in plaats daarvan naar de synagoge was gegaan en de boekrollen had gekust, zou dat hem tot enig nut zijn geweest? De Meester zou slechts hebben gezegd: “Ik had u geboden uw hand uit te strekken.” Helaas, er zijn vele zielen die zeggen: “We worden geboden ons vertrouwen in Christus te stellen, maar in plaats daarvan zullen we alle genademiddelen waarnemen.” Doet u dat vooral, maar niet als vervanging van het geloof. Het zal een vals vertrouwen zijn. Het gebod is “geloof en leef’. Houd het daarbij, wat u ook doet. “Wel,” zegt u, “ik zal goede boeken gaan lezen.
Misschien dat het dan goed met me gaat.” Het lezen van goede boeken is zonder meer goed, maar het is niet het Evangelie. Het Evangelie is: “Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden.” Stelt u zich eens voor dat een dokter een patiënt zou hebben en hij zou hem voorschrijven elke ochtend een bad te nemen omdat zijn genezing daardoor zeer bevorderd zou worden. In plaats daarvan zou de patiënt elke ochtend een kopje thee nemen. Wat zou de dokter zeggen als hij die man vroeg of hij het advies had opgevolgd en te horen zou krijgen dat hij dat niet gedaan had? Zou hij de patiënt niet zeggen dat hij geen goede resultaten hoeft te verwachten zolang hij niet naar hem luistert?
Feitelijk komen wij met andere oplossingen aandragen dan die Christus ons geeft. Maar is het lezen van goede boeken dan niet goed? Ik zou daar niets tegendurven zeggen, maar wel om terug te komen op ons voorbeeld, tegen het drinken van de thee in plaats van het nemen van het bad. Bid en lees de Bijbel. Hoe meer hoe beter. Onderzoek de Schriften, maar merk o dat het leven niet in de Schriften ligt, maar in Jezus Christus.
Let u er ook eens op dat deze man geen vragen stelde, maar dat hij direct gehoorzaamde. Als u hem zou hebben gevraagd: “Strekt u uw hand uit?”, dan had hij geantwoord: “Ja, ik en niemand anders.” “Wacht even goede man, deed u dat uit u zelf?” “O, nee,” zou hij gezegd hebben, “dat heb ik al zo vaak geprobeerd en ik kon het maar niet maar nu ging het wel!” “Maar hoe komt het dan dat u het nu wel kunt?” “Wel, Jezus zei dat ik dat moest doen en ik wilde het graag en het is gebeurd.” Denk maar niet dat hij er met z’n verstand bij kon, dat kunnen wij ook niet, maar het moet een prachtig gezicht zijn geweest om die dorre hand weer levend te zien worden. Het bloed dat weer begint te stromen.
De zenuwen die weer gaan werken. De hand die zich weer opent als een ontluikende bloem. De glimmende ogen bij het zien van dit wonder. Het neervallen aan Zijn voeten om Hem te prijzen. Zo kunnen wij ook de wedergeboorte en bekering niet verklaren of begrijpen, maar dit weten we: dat Christus heeft gezegd “Geloof’ en wij geloven. Door onze kracht? Nee. Maar als we willen geloven komt er kracht om dat te doen naar Zijn welbehagen.
Ik kijk om me heen en vraag: “Waar is de man of vrouw met een verdorde hand?” Tot zulken zeg ik in de naam van mijn Meester: “Strek uw hand uit. Geloof nu.” U heeft voorheen gezegd: “Ik kan nooit geloven.” Vertrouw toch op Jezus. Onze Heere Jezus heeft nog nooit een zondaar weggezonden die Hem vertrouwde. Ik zou het bijna zo willen stellen: als u zich onwaardig voelt tot Hem te gaan, glip toch naar binnen, glip het huis der genade in zoals een hongerige hond naar binnen glipt om wat te eten. Een slager zou hem een trap geven, maar mijn Meester zou u niet wegsturen als u de kruimels van de tafel zou eten. Hoe ze ook komen, Hij stuurt ze niet weg en neemt ze ook de zegen niet af. Hij zegt nooit: “Kom hier, u hoeft niet te hopen op mijn genade.” Denk aan de weduwein de menigte.
Zij durfde Hem niet onder ogen te komen, maar naderde Hem van achter en raakte Zijn kleed aan. Zij stal als het ware de genezing. En wat zei Hij?: “Vrouw, komt u eens hier. Wat was u van plan? Welk recht had u om mijn gewaad aan te raken? Om een zegen te ontfutselen? Een vloek zal op u rusten.” Sprak Hij zo in verontwaardiging? Helemaal niet, helemaal niet! Hij beval haar te komen en ze vertelde Hem de hele waarheid en Hij zei: “Dochter, wees welgemoed. Uw geloof heeft u behouden.” Ga op Hem af ziel. Van achter of van voren. Is er een menigte duivels tussen u en Hem? Baan U een weg naar Hem toe door het vaste geloof. Misschien bent u de meest onwaardige die Hem ooit heeft vertrouwd. Dat de hemel moge zeggen dat de grootste zondaar ooit is gered! Dit maakt Christus alleen maar groter. Ik zou wel willen dat ik u naar Hem toe kon trekken, maar mijn Meester kan dat doen. Moge hij u trekken door zijn grote genade.
5. Het laatste wat we willen overdenken is HET GEVOLG VAN HET UITSTREKKEN VAN DE HAND IN ONGEHOORZAAMHEID AAN DIT GEBOD. Hij werd genezen.
Ik heb geprobeerd u voor ogen te houden dat de genezing klaarblijkelijk en ook onmiddellijk was. Die man had daar niet lang gestaan, maar zijn hand werd onmiddellijk genezen en de genezing was volledig want zijn hand was net zo gezond als de andere, net zo bruikbaar als de andere, met al de vaardigheden die hij had. Hoewel in een kort ogenblik, was de hand volledig genezen. De hand was ook permanent genezen. Ik heb nergens gelezen, ook met betrekking op het geestelijk leven, dat God iets geneest wat daarna weer slecht wordt. De genezingen van mijn Meester duren eeuwig. Ik herinner me van een aantal jaren geleden dat er in een etalage een bordje stond waarop geschreven was dat er iets te krijgen was wat een onmiddellijke genezing van kiespijn bewerkstelligde. Na een paar maanden ontdekte ik dat de eigenaar van het waardevolle medicijn het woordje “onmiddellijk” had vervangen door “blijvend” grote verbetering was. Ik vrees dat bij sommigen de zaligheid slechts een tijdelijke zaligheid is.
Ze krijgen een soort genade, die ze dan weer verliezen. Ze krijgen vrede en langzamerhand is die verdwenen. Wat nodig is, is bestendigheid en het werk van Christus is duurzaam. De gaven en roepingen van God zijn zonder berouw en Hij zal nooit herroepen wat Hij gezegd heeft. O mens, zie dan toch wat er bij Christus te krijgen is. Genezing tot leven, verlossing van de verlammende macht van de zonde voor dit leven en voor eeuwig. Dit is te krijgen door blijmoedige gehoorzaamheid aan het gebod “Strek uw hand uit” of “Vertrouw, vertrouw, vertrouw”. Deze week sprak ik nog iemand die vertelde dat hij zijn vertrouwen niet op Christus kon stellen. Ik zei: “Beste vriend, dat is geen goede zaak. Zou u mij kunnen vertrouwen?” Ja, hij kon mij wel vertrouwen. “Waarom kunt u mij dan wel vertrouwen en de Heere Jezus niet? Ik zal het op een andere manier stellen. Als u zou zeggen dat u mij niet kunt vertrouwen, wat zou dat dan inhouden?” “Nou”, zei hij “dat zou betekenen dat u een slecht mens bent.” “Aha”, zei ik “maar dat insinueert u ook als u zegt dat u Christus niet vertrouwt, want zij die niet in Hem geloven hebben Hem tot een leugenaar gemaakt. Wilde u soms zeggen dat God een leugenaar is?” De persoon met wie ik sprak, werd vervuld met afgrijzen bij die gedachte en zei: “O nee! meneer, ik ben er zeker van dat God waarheid is.”
Heel goed, je kunt iemand vertrouwen die waarheid is. Het kan niet zo moeilijk zijn om te vertrouwen en te rusten op de persoon die hoog bij u staat aangeschreven. Uw geloof dat Hij waarheid is, is een vorm van geloof. Werp u op Hem. Zoals ik met mijn hele gewicht op deze leuning leun, leunt u zo ook op de genade van God in de Heere Jezus Christus. Dat is geloof. Zoals u zich met uw gehele gewicht op uw bed werpt, werpt u zich on voorwaardelijk op de liefde van God. Als u dit doet, zult u gered worden. Ik doel niet zozeer op het gered worden van de rampzaligheid, want de kracht van het geloof, dat in u werkt door God de Heilige Geest zal u bevrijden van de liefde tot de zonde. Als u vergeving heeft ontvangen, zult u Hem gaan liefhebben die u heeft vergeven en zult u uit een nieuw beginsel gaan leven dat sterk genoeg zal zijn om te breken met uw oude gewoonten en u zult opwassen in een puur en heilig leven. Als de Zoon u vrijmaakt, dan bent u ook daadwerkelijk vrij. U zult direct vrij zijn als u nu in Hem gelooft. De Heere schenke u Zijn zegen om Christus’ wil.
Amen.