Een preek uitgesproken op zondagmorgen, 3 juli 1887,
door C.H. Spurgeon, in de Metropolitan Tabernacle.
Want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. Matt. 26:28
Toen de Heere Jezus Christus nog op aarde was, zat Hij aan de tafel en wees naar de beker gevuld met rode wijn. Hij zei: ‘Dit is Mijn bloed, dat voor velen vergoten wordt.’ Dit bewijst dat Hij niet bedoelde dat de wijn letterlijk Zijn bloed was. Het is overduidelijk absurd om te denken dat de wijn werkelijk in Zijn bloed veranderde, en het is zeker niet nodig om het grove en vleselijke dogma van transsubstantiatie te weerleggen. Bovendien zat de levende Heer aan het Avondmaal terwijl Zijn bloed nog door Zijn aderen stroomde, wat nog eens duidelijk maakt dat de wijn niet letterlijk Zijn bloed kon zijn. Het is belangrijk om het symbool te waarderen, maar het symbool verwarren met de werkelijkheid zou leiden tot de afgodische aanbidding van een stuk brood.
Onze Heere sprak over Zijn bloed alsof het al vergoten was, ook al hadden de spijkers Zijn handen en voeten nog niet doorboord en had de speer Zijn zijde nog niet doorstoken. Kan dit niet verklaard worden door het feit dat onze Heere zo bezig was met de gedachte aan onze verlossing door Zijn dood dat Hij spreekt over datgene wat Hij zo vastbesloten was te doen? Terwijl Hij genoot van de liefdevolle omgang met Zijn uitverkoren discipelen, sprak Hij vrijuit; Zijn hart was niet zozeer gericht op precisie maar meer op gevoel. Zo sprak Hij over Zijn grote werk van verzoening alsof het al gedaan was, Hij sprak erover alsof het al voltooid was. Om de toekomstige bedoeling van het Heilig Avondmaal te kunnen zien, moest Hij Zijn dood noodzakelijkerwijs behandelen als een volbrachte zaak. Zijn volledige toewijding aan Zijn werk maakte het gemakkelijk en natuurlijk voor Hem om dit te doen. Hij negeerde grammaticale modi en tijden, want ‘Zijn arbeidsloon gaat voor Hem uit’ (Jes. 40:10).
Door zo te spreken laat onze Zaligmaker zien dat het grote Offer een blijvende aanwezigheid heeft als kracht en invloed. Hij is ‘het Lam Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af’ (Openb. 13:8), daarom spreekt Hij over Zijn bloed alsof het reeds vergoten is. Binnen enkele uren zou het letterlijk worden uitgestort, maar lange tijd daarvoor had God het al als volbracht beschouwd. Vol vertrouwen in de grote Borg dat Hij nooit zou terugdeinzen om Zijn verplichtingen volledig na te komen, redde de Vader vele mensen door de kracht van het toekomstige zondoffer. Hij trad in gemeenschap met ontelbare heiligen dankzij de kracht van de reiniging die de grote Hogepriester in de volheid van de tijd zou brengen.
Kon de Vader zijn Zoon niet vertrouwen? Dat kon Hij zeker en daarmee gaf Hij een groot voorbeeld van geloof. God zelf is de Vader van gelovigen omdat Hij zelf onvoorwaardelijk op Jezus vertrouwde. Hij opende de hemel voor alle gelovigen vanwege wat Jezus nog zou doen door Zijn ziel uit te storten tot in de dood. Mijn ziel, kun jij dan niet vertrouwen op het offer dat is gebracht? Als de voorzienigheid ervan genoeg was voor God, is de voltooiing ervan dan niet genoeg voor jou? ‘Zie het Lam van God’ dat zelfs voordat Hij stierf werd beschreven als degene die de zonde van de wereld wegnam. Als dit al zo was voordat Hij naar Golgotha ging, hoe zeker is het dan nu dat Hij in waarheid heeft gezegd: ‘Het is volbracht!’
Beste vrienden, ik ga weer over de Hoeksteen van het Evangelie preken. Hoewel ik niet precies weet hoe vaak ik dit al heb gedaan, blijft de leer van Christus aan het kruis me altijd bij. Zoals de Romeinse wachter in Pompeii op zijn post bleef staan toen de stad werd verwoest, zo blijf ik staan in de waarheid van de verzoening, zelfs als de kerk bedolven is onder de kokende modderstromen van moderne ketterij. Alles kan wachten, maar deze ene waarheid moet met donderende stem verkondigd worden. Anderen mogen preken wat ze willen, maar vanaf deze kansel zal de boodschap van de plaatsvervangende verzoening van Christus altijd klinken.
God verhoede dat ik in iets anders zou roemen dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus. Sommigen preken voortdurend over Christus als voorbeeld, en anderen spreken voortdurend over Zijn komst in heerlijkheid; wij preken ook over deze dingen, maar bovenal preken we over Christus en Dien gekruisigd, Die voor Joden een steen des aanstoots en voor Grieken een dwaasheid is, maar voor hen die gered zijn, de kracht en de wijsheid Gods. Voor je staat een beker wijn die Jezus net heeft gezegend en aan Zijn volgelingen heeft gegeven. Als je in de rozige diepte van de beker kijkt, kun je Hem horen spreken over de beker als Zijn bloed, waarmee Hij ons een belangrijke les wilde geven.
Let ten eerste op HET BELANG VAN HET KOSTBARE BLOED VAN CHRISTUS. De beker, die een gedenkteken is van Zijn bloed dat voor velen werd vergoten, herinnert ons aan het vitale belang van de grote waarheid van Christus’ dood als een plaatsvervangend offer.
1. Overdenk eerst DE BETEKENIS VAN HET KOSTBARE BLOED VAN CHRISTUS. In deze beker, die een gedachtenis is van Zijn bloed dat voor velen werd vergoten, wordt ons het vitale belang van de grote waarheid van Christus’ dood als een plaatsvervangend offer voorgehouden. Bloed vertegenwoordigt lijden, maar het gaat verder en suggereert lijden tot de dood. Bloed is leven, en als er te veel bloed wordt vergoten, wordt de dood verondersteld. Onthoud dat je in de heilige gemeenschap het brood als een apart teken van het lichaam gebruikt, en daarna de wijn als een apart teken van het bloed. Dit geeft je een duidelijk beeld van de dood, omdat het bloed gescheiden is van het vlees. ‘Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt.’ Beide handelingen zijn essentieel.
Ik nodig je uit om je aandacht te richten op de dood van Christus. In het lijden van onze Heere tot aan Zijn dood zien we de onbeperkte omvang van Zijn liefde. ‘Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden.’ Jezus had niet meer van ons kunnen houden dan door Zichzelf over te geven aan de dood, zelfs aan het kruis. Oh mijn Heer, in Uw bloedzweet en in de doorboring van Uw handen, voeten en zijde zie ik het ultieme bewijs van Uw liefde! Hier zie ik dat Jezus ‘mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.’ Geliefden, ik smeek jullie om vaak en liefdevol na te denken over het lijden van jullie Verlosser, over het vergieten van het bloed van Zijn hart. Ga met Hem mee naar de tuin van Getsemane, en vandaar naar de huizen van Kajafas en Annas, en vervolgens naar de zaal van Pilatus en de plek waar Herodes Hem bespotte.
Zie jouw Heere onder de wrede gesel en in de handen van de beulen op de schandheuvel. Denk aan alle kwellingen die samenkwamen in de bittere beker van Zijn kruisiging – de pijn, de spot, de schaamte. Het was een dood die was voorbehouden aan slaven en misdadigers. Om de diepe afgrond ervan tot een absoluut dieptepunt te maken, werd Hij zelfs door Zijn God verlaten. Laat de duisternis van ‘Eloi, Eloi, lama sabachtani’ op je ziel drukken zodat je, terwijl je in ontzag wegzinkt, tegelijkertijd in liefde verrijst. Hij hield meer van jou dan van Zichzelf! De beker vertegenwoordigt liefde, zelfs tot aan het vergieten van Zijn bloed voor jou. Maar het betekent nog veel meer. In ons lied noemden we onze Heere ‘De Gever van leven voor leven’, en dat is precies wat deze beker betekent.
Hij gaf Zijn leven zodat wij kunnen leven. Hij nam onze plaats in en aanvaardde het brandende zwaard dat op de dag van Jehovah’s toorn voor onze vernietiging was getrokken. Het vergieten van Zijn bloed heeft ons vrede met God gebracht. Jehovah maakte de ziel van Zijn eniggeboren Zoon tot een offer voor de zonde, zodat de schuldigen konden worden vrijgesproken. ‘Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.’ Dat is wat de wijn in de beker betekent, het betekent de dood van Jezus in onze plaats. Het betekent het bloed dat werd vergoten uit het hart van de vleesgeworden God, waardoor de zonde die ons van God scheidde, door Zijn dood verzoend werd, zodat wij gemeenschap met Hem kunnen hebben.
Onze gezegende Verlosser wil dat wij Zijn dood met grote eerbied behandelen; het moet onze voornaamste herinnering zijn. Beide symbolen van het Avondmaal van de Heere vertegenwoordigen de dood van de Verlosser, en deze instelling leert ons vooral deze cruciale waarheid. De dood van Christus voor de mensenkinderen is de fundamentele leerstelling van de kerk. Bij het naderen van deze tafel belijden wij deelgenoot te zijn van de verdienste van Zijn dood. Tegelijkertijd wordt de dood van onze Heere herdacht, getoond, verkondigd, beleden en geloofd. Het is duidelijk dat de Heere Jezus wil dat wij de feiten van Zijn dood als een essentiële waarheid erkennen en onder de aandacht brengen. Hij zou geen instelling hebben ingesteld om ons aan het uitstorten van Zijn bloed te herinneren, als Hij dit niet als het belangrijkste deel van Zijn aardse missie had gezien.
De andere verordening van ons heilige geloof vertegenwoordigt eveneens de dood van onze Heere. Door de doop worden we met Hem begraven in de dood, wat een symbool is van Zijn onderdompeling in de golven van verdriet en dood. De doop laat zien hoe we deelhebben aan het lijden van Christus, waardoor ons leven begint. Het Avondmaal toont ons hoe we deelhebben aan datzelfde lijden, waardoor dat leven in stand wordt gehouden. Beide instellingen wijzen op Zijn dood. Bovendien, geliefden, weten we uit de Heilige Schrift dat deze leer over de dood van Christus het hart van het christendom is. Laat de kruisiging weg en je hebt de religie van Jezus gedood. De verzoening door het bloed van Jezus is geen onderdeel van de Christelijke waarheid; het is het hart ervan. Zoals de Heere zei over het dier: ‘Het bloed is het leven ervan’, geldt dit ook voor het Evangelie: de offerdood van Jezus is het vitale punt van onze belijdenis. Ik ken geen christendom zonder het bloed van Christus. Geen enkele leer is gezond die het kruis op de achtergrond plaatst.
Toen ik onlangs informeerde naar de toestand van een bepaalde gemeente, deelde mijn informant mij mee dat er weinig nieuwe leden waren toegetreden, ondanks de capabele en ijverige inspanningen van de dominee. Bovendien liet hij mij de reden voor het falen zien, want hij voegde eraan toe: ‘Ik heb daar al jarenlang de diensten bijgewoond, en ik herinner mij niet dat er ooit een preek over het offer van Christus is gehouden. De verzoening wordt niet ontkend, maar het wordt weggelaten.’
Als dit het geval is, wat zal dan de toekomst van onze kerken zijn? Wanneer het licht van de verzoening onder een schaal wordt gezet, zal dat onherroepelijk tot duisternis leiden. Door het kruis weg te laten, hebt u de achillespees van de kerk doorgesneden, waardoor het zich niet kan bewegen en zelfs niet kan staan. Als het bloed van Jezus weggelaten wordt, zal het heilige werk op de grond vallen en haar kracht verliezen om uiteindelijk te sterven. De gelovigen moeten het kruis nu meer dan ooit hoog houden, aangezien velen ontrouw zijn. Laten we proberen de oneer die onze Goddelijke Meester is aangedaan door hen die Zijn plaatsvervangend offer ontkennen of onteren goed te maken door trouw en onwankelbaar te blijven aan dit geloof. Terwijl anderen aarzelen, zullen wij de gekruisigde Christus prediken. Moge genade, barmhartigheid en vrede op allen rusten die de gekruisigde Christus verheerlijken!
De herinnering aan de dood van Christus moet een constante herinnering zijn. Het Avondmaal van de Heere was bedoeld als een frequent feest van gemeenschap. Het is een ernstige fout van de kerk als de communie maar één keer per jaar of één keer per kwartaal wordt gehouden; ik kan mij geen Schriftuurlijke verklaring herinneren die het rechtvaardigt om het maar één keer per maand te doen. Ik zou me niet gelukkig voelen als ik niet elke zondag het brood zou breken. Het is mij zelfs vaker overkomen dan één keer per week, want het was mijn vreugde om met veel kleine groepen christelijke vrienden het brood te breken. Elke keer dat we dit Avondmaal vieren, verklaren we in overeenstemming met de Schrift dat Christus voor onze zonden is gestorven. Wij kunnen niet vaak genoeg aan dat sterven denken. Nooit is iemand in de hemel ervan beschuldigd dat hij het Evangelie te veel heeft gepredikt, noch is er onder de kinderen van God op deze aarde te veel over het kruis gesproken.
Buitenstaanders zullen misschien zeggen: ‘Deze man speelt steeds op dezelfde snaar.’ Zou dat je moeten verbazen? Het vleselijke denken is vijandig tegenover God en toont zijn haat vooral door de spot te drijven met het kruis. Heiligen vinden in de eeuwigdurende eentonigheid van het kruis een grotere verscheidenheid dan in alle andere doctrines bij elkaar. Predik Christus, en Christus, en Christus, en niets dan Christus. Geopende oren zullen in uw bediening een wonderbaarlijke harmonie van gebundelde zoetheid vinden, een innemende volmaaktheid die klinkt als een prachtige verzameling van heerlijke stemmen. Alle goede dingen liggen binnen het bereik van het kruis; haar uitgestrekte armen overschaduwen de gehele wereld van gedachten; van oost naar west verspreidt het een heilige invloed; terwijl zijn voet diep in de eeuwige mysteriën is verankert en haar top alle aardse wolken doorboort en opstijgt naar de troon der Allerhoogste. Christus wordt op het kruis verheven, opdat Hij alle mensen tot Zich trekt; en als wij hen willen aantrekken, moet dit ons magneet zijn.
Geliefden, laten wij het kostbare bloed van Christus levendig in ons geheugen houden. Er is iets heel vertrouwds aan die beker, gevuld met de vrucht van de wijnstok. Het brood van het Avondmaal is hetzelfde brood dat we gebruiken bij ons dagelijkse maal, en de wijn is de gebruikelijke begeleider van feesten. Dezelfde zuivere wijn, die op onze sacramentele tafel staat, deel ik met mijn vriend. Kijk naar die robijnrode druppels, die het bloed van jouw Heere vertegenwoordigen. Het zou voor mij ondenkbaar zijn om zoiets te verzinnen, noch zou een sterfelijk mens het hebben durven doen, uit angst dat hij die verheven dood tot ons lage niveau zou terugbrengen. Maar in oneindige nederigheid kiest Jezus Zelf voor dit symbool en terwijl Hij de realiteit van het offer weergeeft door het materiële van het symbool, laat Hij ons door de alledaagsheid ervan zien hoe vrij en openhartig we eraan kunnen deelnemen.
Hij wil niet dat wij Hem in het vlees kennen en de geestelijke aard van Zijn lijden vergeten. Hij wil echter wel dat wij erkennen dat Hij in een echt lichaam was toen Hij bloedde en dat Hij een echte dood is gestorven, wat noodzakelijkerwijs betekende dat Hij werkelijk begraven moest worden. Daarom symboliseert Hij Zijn bloed niet met een luchtige fantasie of mystiek teken, maar met gewone wijn in een beker. Zo wil Hij ons bereiken via onze ogen en onze smaakpapillen, gebruikmakend van twee poorten van onze natuur die naar de burcht van het hart leiden – poorten die niet vaak de koninklijke weg ernaartoe zijn. Oh, gezegende Meester, wilt U ons op deze manier zo krachtig onderwijzen? Dan laten wij ons indrukken door de werkelijkheid van de les en behandelen wij Uw lijden nooit als en sentiment. We zullen er geen mythe van maken, noch zullen we het zien als een poëtische verbeelding. Wij sterven zal voor ons een werkelijkheid zijn, net als de beker waaruit we drinken.
De gekoesterde nagedachtenis aan het vergieten van het bloed van onze Heere is bedoeld voor persoonlijke beschouwing. Er kan geen sprake zijn van een Avondmaal, tenzij de wijn de lippen raakt en door de communicant zelf wordt ingenomen. Iedereen moet deelnemen. Hij zegt: ‘Drinkt allen daaruit.’ Je kunt geen plaatsvervanger laten deelnemen aan het Avondmaal; je moet zelf naar de tafel gaan en persoonlijk deelnemen. Geliefden, wij moeten persoonlijk in contact komen met de dood van Christus. Dit is essentieel, ieder van ons moet tegen zichzelf zeggen: ‘Hij heeft mij liefgehad en Zichzelf voor mij gegeven.’ Je moet persoonlijk gereinigd worden door Zijn bloed; je moet door Zijn bloed persoonlijk met God verzoend worden; je moet door Zijn bloed persoonlijk toegang tot God krijgen; en je moet door Zijn bloed persoonlijk de vijanden van je ziel overwinnen. Net zoals de deur van de Israëlieten bestreken moest worden met het bloed van het Paaslam, zo moeten jullie persoonlijk deelnemen aan het ware Offer en de kracht van jullie verlossing persoonlijk ervaren.
Hoewel het Avondmaal een persoonlijke ervaring is, is het een prachtig gegeven dat het een blijde herinnering oproept. Onze herinnering aan Christus brengt berouw, maar is ook doordrongen van geloof. Het Avondmaal is geen sombere maaltijd, maar een feestelijke viering; het is gepast dat we het beginnen met dankzegging en afsluiten met een lofzang. Veel mensen noemen het de ‘Eucharistie‘, of het geven van dank; het is geen periode van vasten, maar een vreugdevol feest. Mijn gelukkigste momenten beleef ik aan de tafel van de Koning, waar Zijn banier van liefde boven mij wordt uitgespreid. De dood van Christus vormt een bron van diepe en plechtige blijdschap.
Voordat ons grote Offer stierf, was het bloed van stieren en geiten het meest sprekende symbool van Zijn dood. Het is ontroerend om te zien hoe de slachtoffers kronkelen in hun dood. Het offermes doet verschrikkelijk werk aan de voet van het altaar; het is moeilijk om de dieren te zien bloeden. Na de dood van onze Heere is het bloed van dieren echter niet langer het type, maar nu vertegenwoordigt het bloed van de druif die symbolische rol. Wat verschrikkelijk was in vooruitzicht, is vreugdevol in herinnering. Wat als bloed werd vergoten, is ontvangen als wijn.
Het vloeide van Hem door een wond en stroomt nu zegenrijk tot ons. Zijn bloed is ons lied in het bedehuis en zal onze hemelse harmonieën verrijken met de mooiste muziek wanneer wij voor de troon zingen: ‘Hij die ons heeft liefgehad en onze zonden heeft afgewassen met Zijn eigen bloed, aan Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid.’ Als onze Heere Jezus de herinnering aan Zijn liefde zoeter heeft gemaakt dan wijn, laten we ons er dan nooit van afkeren alsof het een onaangenaam onderwerp is geworden. Laten we onze grootste genoegens vinden bij het kruis.
Nogmaals, onze Heiland bedoelde dat we het onderricht van Zijn dood en het storten van Zijn bloed voor de vergeving van zonden zouden bewaren tot het einde der tijden, aangezien Hij er een herinnering van maakte die voor altijd zou duren. We drinken uit deze beker ‘totdat Hij komt.’ Als de Heere Jezus had voorzien dat de veranderingen in religieuze denkwijzen, veroorzaakt door de groeiende ‘cultuur’, goed zou zijn, zou Hij ongetwijfeld een verandering van symbolen hebben ingevoerd om in overeenstemming te zijn met de nieuwe leerstellingen. Het is onvoorstelbaar dat Hij ons niet zou hebben gewaarschuwd dat, tegen het einde van de negentiende eeuw, mensen zo ‘verlicht’ zouden worden dat het christelijke geloof noodzakelijkerwijs een andere koers moest varen, en dat Hij daarom een aanpassing van de sacramentele nagedachtenis zou hebben ingesteld.
Maar Hij heeft ons niet gewaarschuwd voor de komst van die uitermate grote en wijze mannen die alles hebben veranderd en de ouderwetse waarheden waarvoor martelaren zijn gestorven, hebben afgeschaft. Broeders, ik heb geen vertrouwen in de wijsheid van deze mannen, en hun veranderingen verafschuw ik; maar als er enige grond voor zulke veranderingen was geweest, zou het Avondmaal niet tot een eeuwige verplichting zijn gemaakt. De eeuwigheid van de ordeningen wijst op de eeuwigheid van de leer. Maar de moderne mens zegt: ‘De apostelen, de kerkvaders, de puriteinen waren ongetwijfeld voortreffelijke mensen, maar zij leefden vóór de opkomst van die grote wetenschappers die ons zo hebben verlicht.’ Laat me herhalen wat ik al eerder eens heb gezegd: de eeuwigheid van het Avondmaal is een bewijs dat de leer van Christus onveranderlijk is en blijft.
Laat me herhalen wat ik heb gezegd: als wij in ons geloof een nieuw stadium hadden bereikt, zouden wij dan niet ook op een nieuw stadium zijn gekomen in de ordeningen waarin die overtuigingen zijn belichaamd? Ik denk van wel. De onmiskenbare intentie van Christus bij het instellen van vaste ordeningen, en in het bijzonder bij het vaststellen van deze specifieke orde die zo nadrukkelijk Zijn bloedvergieten herdenkt, was dat wij zouden beseffen dat de waarheid van Zijn offer voor altijd vaststaat en onveranderlijk moet blijven als het hart van Zijn Evangelie. Zowel negentien eeuwen als negentienduizend eeuwen kunnen geen enkel verschil maken in deze waarheid, noch in de relatieve verhouding van deze waarheid tot andere waarheden, zolang deze bedeling duurt. Totdat Hij voor de tweede keer komt zonder zondoffer voor de verlossing, moet het grote werk van Zijn eerste komst centraal staan in al ons onderwijs, vertrouwen en getuigenis. Net zoals op het zuidelijk halfrond het kruis de gids is van de zeeman, is de dood van onze Verlosser onder alle hemelen de poolster van onze hoop op de zee van het leven. In leven en in dood zullen we ons beroemen op het kruis van Christus en ons er nooit voor schamen, waar we ook zijn.
2. In de tweede plaats letten wij op DE VERBONDENHEID VAN CHRISTUS’ BLOED MET HET VERBOND. Lees de tekst nog eens: ‘Want dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments.’ Een betere vertaling zou zijn: ‘Dit is Mijn bloed des verbonds.’
Wat is dit verbond? Het is het verbond dat ik je net voorlas uit Jeremia 31:33: ‘Maar dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis Israëls maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.’ Ook in Jeremia 32:40 lezen we: ‘En Ik zal een eeuwig verbond met hen maken, dat Ik van achter hen niet zal afkeren, opdat Ik hun weldoe; en Ik zal Mijn vreze in hun hart geven, dat zij niet van Mij afwijken.’ Verder staat in Ezechiël 11:19: ‘En Ik zal hun enerlei hart geven, en zal een nieuwen geest in het binnenste van u geven, en Ik zal het stenen hart uit hun vlees wegnemen, en zal hun een vlezen hart geven.’ En in dezelfde profetie, Ezechiël 36:26, lezen wij: ‘En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlezen hart geven.’ Wat een Magna Carta is dit! Het oude verbond zegt: ‘Houd de wet en u zult leven.’ Het nieuwe verbond is: ‘Gij zult leven, en Ik zal u leiden om Mijn wet te houden, want Ik zal die in Uw hart schrijven.’ Gelukkig is de mens die weet en begrijpt wat zijn situatie is onder dit verbond, hoe rijk en bevrijdend het is!
Wat heeft het bloed van Jezus Christus met dit verbond te maken? Het heeft alles te maken met het verbond, want zonder het bloed van Jezus had het verbond nooit gesloten kunnen worden. Verzoening was een essentiële voorwaarde bij de instelling van het verbond. Niemand anders had kunnen optreden als onze vertegenwoordiger om onze kant van het verbond te vervullen, behalve de Heer Jezus Christus; en zelfs Hij kon dat verbond alleen sluiten door Zijn bloed te vergieten. In de beker zie je het symbool van het bloed dat het verbond mogelijk maakte en dat de basis vormt voor de overeenkomst tussen God en Zijn volk.
Bovendien maakt het bloed van Jezus het verbond onwankelbaar. Zijn dood heeft de menselijke verplichtingen van het verbond vervuld, en Gods deel staat nu vast. De voorwaarden van het verbond zijn vervuld in Christus, en nu bestaat de inhoud ervan uit zuivere beloften. Let op hoe de ‘zullen’ en ‘willen’ elkaar snel opvolgen. Een verordening van absolute genade van God voor onwaardige mensenzonen is nu volledig in werking getreden door het offer van Christus. Dit betekent dat Gods genade nu onvoorwaardelijk en volledig wordt uitgeoefend ten gunste van de mensheid.
Dit verbond van genade heeft, als het goed begrepen wordt, een gezegende invloed op de gedachten van mensen die zich bewust zijn van hun zonden. Een aalmoezenier in de gevangenis, met wie ik goed bevriend ben, vertelde me over een opmerkelijk geval van bekering waarbij de kennis van het verbond der genade het belangrijkste instrument van de Heilige Geest was. In vergelijking met andere gevangenen was hij extreem gevaarlijk. Hij stond bekend om zijn onbevreesdheid en het volledig ontbreken van enig gevoel wanneer hij gewelddadig optrad. Ik geloof dat hij ‘de koning der wurgers’ werd genoemd. De aalmoezenier had verschillende keren met hem gesproken, maar kreeg geen antwoord. De man negeerde koppig alle waarschuwingen. Uiteindelijk gaf hij aan dat hij een bepaald boek wilde hebben, maar omdat het niet in de bibliotheek was, wees de aalmoezenier naar de Bijbel in zijn cel en zei: ‘Heb je dat boek ooit gelezen?’
Hij gaf geen antwoord, maar keek de goede man aan alsof hij hem wilde vermoorden. De vraag werd vriendelijk herhaald, met de verzekering dat hij het de moeite waard zou vinden om te lezen. ‘Meneer,’ zei de gevangene, ‘u zou me zo’n vraag niet stellen als u wist wie ik was. Wat heb ik met zo’n boek te maken?’ Hij kreeg te horen dat de aalmoezenier goed bekend was met zijn karakter en dat dit precies de reden was waarom hij de Bijbel aanbeval als een boek dat bij zijn situatie paste, omdat het een boodschap van hoop en verlossing biedt die specifiek op hem van toepassing is.
‘Het zou me geen goed doen,’ riep hij uit, ‘ik ben voorbij alle gevoel.’ Hij balde zijn vuist en sloeg tegen de ijzeren deur van de cel, en zei: ‘Mijn hart is zo hard als dat ijzer; er is niets in enig boek dat me ooit zal raken.’
De aalmoezenier antwoordde: ‘Je hebt ook een nieuw hart nodig. Heb je ooit van het verbond der genade gelezen?’
De man reageerde nors door te vragen wat hij bedoelde met zulke praat.
Mijn vriend antwoordde: ‘Luister naar deze woorden: ‘Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u.’
De woorden sloegen de man met verbazing, en dat was niet verwonderlijk. Hij vroeg de passage in de Bijbel voor hem op te zoeken. Hij las de woorden keer op keer; en toen de aalmoezenier de volgende dag terugkwam, was het wilde beest getemd.
‘Oh, meneer,’ zei hij, ‘van zo’n belofte had ik nooit durven dromen! Ik had nooit geloofd dat God op zo’n manier tegen mensen zou spreken. Als Hij me een nieuw hart geeft, zal het een wonder van genade zijn; en toch denk ik,’ zei hij, ‘dat Hij dat wonder bij mij gaat verrichten, want de hoop op een nieuwe natuur raakt me zoals niets me ooit eerder heeft geraakt.’
De man werd zachtmoedig in zijn manier van doen, gehoorzaam aan de autoriteit, en kinderlijk in geest. Hoewel mijn vriend nog maar weinig hoop heeft met betrekking tot de bekeringen van criminelen, gelooft hij nog steeds dat in dit geval geen enkele getuige de diepe grondslag van het werk in twijfel had kunnen trekken, ondanks het feit dat het enige middel de verbondsleer betrof. Mijn opstandige hart wordt niet getroffen door het feit dat God me opdraagt dit of dat te doen; maar als Hij volkomen en vrije genade verkondigt en bovendien liefde en gunst en vernieuwing van de natuur belooft, dan word ik bewogen. Hoe kan ik in opstand komen tegen Iemand Die zoveel wonderen in mij doet en zulke grote dingen voor mij heeft voorbereid.
‘Overweldigd door Zijn goedheid buig ik mij in tranen van dankbaarheid neer voor de genade die ik heb ontvangen.‘
Hoe dierbaar en kostbaar maakt dit het bloed van Christus, aangezien het het bloed is van het eeuwige verbond! Door onder dit gezegende verbond te komen, aanbidden we sindsdien de volheid van die genade die, tegen de kostprijs van het meest dierbare van alle levens, deze voorziening heeft gemaakt voor onwaardige mensen.
Misschien zul je tegen mij zeggen: ‘Waarom gebruikten onze vertalers het woord ‘testament’ in onze geautoriseerde vertaling?’ In dit geval waren ze niet zo wijs als anders, want ‘verbond’ is het betere woord om de oorspronkelijke betekenis weer te geven; maar toch is het idee van een testament ook aanwezig. Het oorspronkelijke woord kan zowel ‘verbond’ als ‘testament’ betekenen, of beide. Het woord ‘overeenkomst’, dat tegenwoordig niet meer gebruikelijk is, werd vaak door onze calvinistische voorvaderen gebruikt als ze spraken over de eeuwigdurende regeling van genade. Dit woord kan zowel betrekking hebben op een verbond als op een testament. Er is een verbond van genade, maar omdat de bepalingen van dit verbond door onze Heere Jezus zijn vervuld, wordt de overeenkomst in de praktijk een testament. Hierdoor zijn, door de wil van God, ontelbare zegeningen verzekerd voor de erfgenamen van de verlossing.
Het bloed van Jezus is het zegel van het verbond en verandert Zijn zegeningen in erfenissen van liefde die aan gelovigen worden geschonken. Het testament of verbond waardoor God rechtvaardig kan zijn en tegelijkertijd de Rechtvaardiger van de goddeloze, en waardoor Hij niet op basis van de wet, maar op basis van pure genade met de gelovigen kan omgaan, werd tot stand gebracht door het offer van onze Heere. O mijn broeders, als verbondspartners van God, drink met vreugde uit de beker en vernieuw uw belofte aan de Heere, uw God!
3. Een derde punt komt in de tekst zeer duidelijk naar voren: HET BLOED HEEFT EEN INNIGE VERBONDENHEID MET VERGEVING. De tekst zegt: ‘dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.’ Het lijden, bloeden en sterven van Jezus heeft voor zondaars de vergeving van hun zonden verworven. Door Zijn offer heeft Jezus de mogelijkheid geschapen voor de vergeving van zonden, waardoor zondaars kunnen worden vrijgesproken van hun schuld.
Over welke zonden hebben we het? Alle zonden van elke soort en aard, hoe gruwelijk, ernstig of talrijk ze ook mogen zijn. Het bloed van het verbond neemt elke zonde weg, hoe groot die ook is. Er is nog nooit een oprecht beleden zonde bij Christus gebracht die niet door Zijn kracht is gereinigd. Deze bron van vergeving is nog nooit tevergeefs aangeroepen. Moordenaars, dieven, leugenaars, overspeligen en vele anderen zijn door berouw en geloof tot Jezus gekomen en door de verdienste van Zijn offer zijn hun zonden weggenomen.
Wat is de aard van vergeving? Het is een vrijgevigheid die onmiddellijk in werking treedt en eeuwig duurt, zodat er geen angst hoeft te bestaan dat de schuld ooit weer aan de vergevene zal worden toegeschreven. Door het kostbare bloed worden onze zonden uitgewist, in de diepte van de zee geworpen en van ons verwijderd zoals het oosten van het westen. Onze zonden houden op te bestaan; ze worden beëindigd; ze kunnen tot in eeuwigheid niet meer tegen ons gebruikt worden. Ja, hoor het, hoor het, oh gehele wereld! Laat het blijde nieuws de donkerste holen van schaamte schrik aanjagen: er is absolute vergeving van zonden! Het kostbare bloed van Christus reinigt alle zonde; ja, het verandert scharlakenrood in een witheid die de witheid van vers gevallen sneeuw overtreft – een witheid die nooit bevlekt kan worden. Gewassen door Jezus zullen zelfs de grootste zondaars zonder vlekken voor de rechterstoel van de alziende Rechter verschijnen.
Hoe kan het bloed van Jezus dit tot stand brengen? Het geheim ligt in de plaatsvervangende aard van het lijden en sterven van onze Heere. Omdat Hij onze plaats innam, wordt de gerechtigheid van God gerechtvaardigd en wordt de dreiging van de wet vervuld. Hierdoor is het nu rechtvaardig dat God de zonde vergeeft. Door de straf voor de menselijke zonde op Zich te nemen in plaats van de mens, heeft Christus de morele heerschappij van God volmaakt gerechtvaardigd. Dit heeft een fundament gelegd voor gemoedsrust en heeft de zonde onmetelijk verafschuwd, ook al valt de straf ervan niet op de gelovige. Dit is het grote geheim, het hemelse nieuws, het Evangelie van verlossing: door het bloed van Jezus wordt de zonde rechtvaardig weggedaan. Oh, wat houdt mijn ziel van deze waarheid! Daarom spreek ik het in niet mis te verstane bewoordingen uit.
En met welk doel wordt deze vergeving van zonden verzekerd? Mijn broeders, als er geen ander doel voor de vergeving van zonden zou zijn dan de vergeving zelf, zou het een nobel doel zijn en zou het de moeite waard zijn om elke dag van ons leven over te preken. Maar het eindigt hier niet. We maken een fout als we denken dat de vergeving van zonden Gods einddoel is. Nee, het is slechts een begin, een middel tot een verder doel. God vergeeft onze zonden met het doel onze zondigheid te genezen. We worden vergeven zodat we heilig kunnen worden. God vergeeft de zonde om de zondaar te zuiveren. Als Hij niet had gestreefd naar jouw heiligheid, zou er niet zo’n dringende noodzaak zijn geweest voor een verzoening; maar om jou de schuld van de zonde te doen beseffen, om jou te laten voelen wat het kwaad dat de zonde heeft aangericht, om jou te doen weten jouw verplichting is jegens de Goddelijke liefde, heeft de Heere jou niet vergeven zonder een offer. Oh, wat een Offer! Hij streeft naar de dood van jouw zondigheid, zodat jij Hem voortaan kunt liefhebben, dienen en de begeerten kunt kruisigen die jouw Heere hebben gekruisigd. De Heere streeft ernaar om in jou de gelijkenis van Zijn dierbare Zoon te werken. Jezus heeft je gered door Zichzelf op te offeren in gehoorzaamheid voor gerechtigheid, zodat jij je gehele ziel aan God kunt geven en gewillig wordt om te sterven voor het behoud van het Koninkrijk der Liefde en Waarheid.
Doordat Christus voor jou is gestorven, ben je dood voor de zonde, zodat je door Zijn opstanding uit de dood kunt opstaan tot een nieuw leven en zo steeds meer op je Heere zult gaat lijken. De vergeving door het bloed heeft dit als doel. Begrijp je het idee? Als je in de Heere Jezus Christus gelooft, is het Gods bedoeling om je te maken als de Eerstgeborene onder vele broeders en om alles wat mooi en prijzenswaardig is in je te werken. Maar zelfs dit is nog niet alles: Hij heeft een verdere bedoeling om jou in eeuwige gemeenschap met Zichzelf te brengen. Hij heiligt jou, zodat jij Zijn aangezicht kunt aanschouwen en geschikt bent om een metgezel te zijn van Zijn eniggeboren Zoon gedurende de eeuwigheid. Jij bent bestemd om de geliefde en uitverkoren metgezel te zijn van de Heere der liefde. Hij heeft een troon, een woning en een kroon voor je bereid, alsmede een onverderfelijke heerlijkheid en gelukzaligheid, zodat, als je er maar een verre glimp van zou kunnen opvangen, geen enkele gouden appel op aarde je zou afleiden van het nastreven van de prijs van je hoge roeping. Och, om voor altijd bij de Heere te mogen zijn! Om voor altijd Zijn aangezicht te aanschouwen! Ik kan de hoogte van dit grote argument niet bereiken! Zie, mijn broeders, tot welk doel het bloed van uw Heer u heeft bestemd. Oh mijn ziel, prijs God voor die ene beker, die je herinnert aan het grote Offer en die jou de eeuwig heerlijkheid aan Gods rechterhand aankondigt!
4. Ik kan niet afsluiten zonder de VERBINTENIS VAN HET BLOED EN DE MENSEN te noemen. De tekst vertelt ons dat dit bloed vergoten is ‘dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden‘. We mogen ons zeer verheugen in dat grote woord ‘velen’.
Het bloed van Christus werd niet alleen vergoten voor een handjevol apostelen. Er waren maar elf van hen die werkelijk deelnamen aan het bloed dat door de beker werd gesymboliseerd. De Verlosser zegt niet dat Zijn bloed alleen voor de bevoorrechte elf is vergoten, maar voor velen. Jezus stierf niet alleen voor de geestelijken. Ik herinner me uit het leven van Maarten Luther dat hij in een rooms-katholieke kerk een schilderij zag van de paus, de kardinalen, de bisschoppen, de priesters, de monniken en de broeders, allen aan boord van een schip. Zij waren allemaal veilig, terwijl de leken, arme ellendelingen, in zee worstelden en velen van hen verdronken. Alleen zij werden gered aan wie de mensen in het schip zo vriendelijk waren om een touw of een plank aan te reiken. Dit is echter niet de leer van onze Heere. Zijn bloed is vergoten voor velen, niet alleen voor enkelen. Hij is niet de Christus van een bepaalde categorie of klasse, maar de Christus van alle mensen. Zijn bloed wordt vergoten voor velen zondaars, zodat hun zonden kunnen worden vergeven.
Degenen die in de bovenzaal waren, waren allemaal Joden, maar de Heere Jezus Christus zei tegen hen: ‘dit bloed is voor velen vergoten,’ om hen te laten zien dat Hij niet alleen stierf voor het zaad van Abraham, maar voor alle mensenrassen die op de aarde wonen. ‘Voor velen vergoten.’ Ik twijfel er niet aan dat Zijn oog een blik wierp op deze verre eilanden en op de uitgestrekte landen voorbij de westelijke zee. Hij dacht aan Afrika, India en het land van Sinim. Een schare die niemand tellen kan verblijdde het verziende en voorzienende oog van de Verlosser. Hij sprak met vreugdevolle nadruk toen Hij zei: ‘Dit bloed wordt voor velen vergoten tot vergeving van zonden.’ Geloof in de oneindige uitkomst van de verlossing. Wanneer we regelingen treffen voor de prediking van dit kostbare bloed, laten we die dan op grote schaal doen. Het Huis der Liefde moet voor een grote familie worden gebouwd. Laat ons niet zingen:
‘Onze hof is ommuurd,
bid dat de muren stevig en gezond zijn‘.
Laat ons verwachten dat grote aantallen binnen de heilige omheining worden gebracht. Wij moeten nog uitbreken naar rechts en naar links. De massa’s moeten worden gedwongen om binnen te komen. Dit bloed is vergoten voor velen. Een groep van een half dozijn bekeerlingen maakt ons erg blij, en dat moet ook zo zijn; maar oh, om ineens een half dozijn duizend te hebben! Waarom niet? Dit bloed is vergoten ‘voor velen’. Laten wij het grote net in zee werpen. Jullie jonge mannen, preek het Evangelie in de straten van deze drukke stad, want het is bedoeld voor velen! Jullie die van deur tot deur gaan, denk niet dat jullie te hoopvol kunnen zijn, want het bloed van jullie Verlosser is vergoten voor velen, en Christus’ ‘velen’ is een zeer groot aantal. Het is vergoten voor allen die ooit in Hem zullen geloven – vergoten voor jou, zondaar, als je Hem nu vertrouwt. Belijd je zonde en vertrouw op Christus, en wees ervan overtuigd dat Jezus in jouw plaats en voor jou is gestorven. Het is vergoten voor velen, zodat geen enkele man of vrouw die geboren is ooit tevergeefs op Christus zal vertrouwen, of zal ontdekken dat de verzoening ontoereikend voor hem is. O, mogen we een grootmoedig geloof hebben, zodat we door heilige inspanningen onze touwen verlengen en onze palen versterken, in de verwachting dat de familie van onze Heere zeer talrijk zal worden! Hij zal zien van de vrucht van Zijn ziel, en zal tevreden zijn; door Zijn gerechtigheid zal Hij velen rechtvaardigen, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. Denk aan dat woord ‘velen’, en laat het je inspireren voor verreikende arbeid.
Als u het mij toestaat, zullen we verdergaan met het overdenken van de VERBINTENIS VAN HET BLOED MET ONSZELF.
Beste luisteraar, ben jij een van de velen? Waarom niet? Moge Zijn genade je tot vertrouwen in Hem brengen en moge je er nooit aan twijfelen dat je één van de velen bent. ‘Ah,’ zeg je, ‘dat is precies wat ik wil! Hoe kan ik deel hebben aan dit Offer?’ Zie je die beker wijn die ik je net voorhield? Hoe kun je genieten van de wijn die de beker vult? Hoe kun je die rode druppels tot de jouwe maken? Het is heel eenvoudig. In gedachten zie ik je de kelk in je hand nemen en naar je mond brengen. Je drinkt en de daad is gedaan. Het is geen mysterie. Brood en wijn krijgen deel aan ons door ze te eten en te drinken; Christus is van ons doordat wij Hem te ontvangen. De verdienste van Zijn kostbare bloed wordt van ons door dat eenvoudige, kinderlijke geloof dat Jezus aanvaardt. Wij zeggen: ‘Hier is het; ik geloof erin; ik neem het; ik aanvaard het als mijn eigen.’ Het is van jou. Niemand kan wegnemen wat je hebt gegeten en gedronken. Als je Christus in je hart ontvangt, is hij voor altijd de jouwe.
Als je niet zeker weet of je daadwerkelijk hebt gedronken, zal ik je vertellen hoe je dat probleem oplost – drink nog een keer! Als je hebt gegeten en je bent vergeten of je nu wel of niet hebt gegeten, (want zulke dingen gebeuren wel eens bij drukbezette mensen die niet veel eten); dan moet je nog een keer eten om er zeker van te zijn dat je echt gegeten hebt! Als je er echt zeker van wilt zijn dat je in Jezus hebt geloofd, geloof dan nog een keer! Telkens wanneer je twijfelt of Christus van jou is, neem Hem dan opnieuw aan. Ik vind het prettig om opnieuw te beginnen. Ik merk vaak dat de beste manier om vooruit te komen is om terug te gaan naar mijn allereerste geloof in Jezus en, als zondaar, mijn vertrouwen in mijn Verlosser te vernieuwen. ‘Ach,’ zegt de duivel, ‘jij denkt dat je een prediker van het Evangelie bent, maar je bent er niet echt zeker van.’
Vroeger ging ik in discussie met de aanklager, maar hij is het niet waard en het is niet bepaald goed voor je. We kunnen de duivel niet bekeren of overtuigen; het is beter om hem naar onze Heere te verwijzen. Als hij zegt dat ik geen heilige ben, antwoord ik: ‘Nou, wat ben ik dan?’ “Een zondaar,” zegt hij. ‘Maar dat ben jij ook!’ Dan zegt hij: “Jullie zullen allemaal verloren gaan.” Ik antwoord: ‘Nee, juist daarom zal ik niet verloren gaan, want Jezus Christus is in de wereld gekomen om zondaars te redden, en ik vertrouw erop dat Hij mij zal redden.’ Dit is wat Maarten Luther ‘de duivel de kop afhakken met zijn eigen zwaard’ noemt, en in dit geval is het ook het beste wat je kunt doen.
Je vraagt: ‘Als ik Christus tot mij neem zoals een man een beker neemt en de inhoud drinkt, ben ik dan gered?’ Ja, dat ben je. ‘Hoe weet ik dat?’ Weet het omdat God het zegt. ‘Wie in Hem gelooft, heeft eeuwig leven.’ Als ik aanvankelijk geen hartslag van dat leven zou voelen, zou ik er nog steeds in geloven, louter op basis van de Goddelijke belofte. Sinds mijn bekering voel ik de krachtige en sterke impulsen van een nieuw leven, sterker dan het leven van de meest vitale jonge mensen die rennen zonder moe te worden; maar er zijn ook momenten waarop dat niet zo is. Nu voel ik het hemelse leven vrolijk in mij springen; maar als ik het niet voel, val ik terug op dit: God heeft gezegd dat: ‘Wie in Hem gelooft, eeuwig leven heeft.’ Gods woorden staan tegenover al mijn gevoelens! Ik kan vervallen in lauwheid en me laten meeslepen door mijn omstandigheden, net zoals deze hete zomer mijn lichaam aantast en me loom en slaperig maakt; maar dat kan Gods Woord niet ontkrachten. Dan keer ik terug naar de Bijbel en vertrouw ik op het eenvoudige Woord van God: ‘Wie in Hem gelooft, heeft eeuwig leven.’ Dat is genoeg voor mij. Ik geloof en daarom leef ik. Onze innerlijke ervaring is een prachtig bewijs dat onze geloofsovertuiging ondersteunt, maar Gods getuigenis is de beste basis die ons geloof kan hebben.
Ik herinner me een verhaal over William Dawson, die door onze Wesleyaanse vrienden ‘Billy Dawson’ werd genoemd, een van de beste predikers die ooit op de kansel heeft gestaan. Hij zei eens: ‘Deze man predikt u de vergeving van zonden.’ Toen hij deze woorden had uitgesproken, liet hij zich zakken tot op de bodem van de preekstoel, zodat er niets van hem te zien was, behalve dat er een stem te horen was die zei: ‘Niet de man op de preekstoel, die valt buiten het gezichtsveld, maar de Man in het Boek. De Man die in het Boek wordt beschreven, is de Man door wie jullie de vergeving van zonden wordt gepredikt. De Man over wie de Bijbel spreekt is de Man door wie jullie de vergeving van zonden gepredikt wordt.’
Zo sluit alles buiten Christus uit en predik ik jullie de vergeving van zonden door Jezus alleen. Ik zou graag met de kinderen willen zingen: ‘Niets dan het bloed van Jezus’. Sluit je ogen voor alles behalve het kruis. Jezus stierf, stond op uit de dood en ging naar de hemel, laat al je hoop uitgaan naar Hem! Kom, mijn toehoorders, neem Jezus vanmorgen aan door een oprecht geloof! Moge God de Heilige Geest je dwingen om dat te doen zodat je met vreugde je weg kunt gaan! Zo zij het in de Naam van Jezus.
Amen.