Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij Zijn leven voor ons gesteld heeft. 1 Johannes 3:16
Ware liefde slaapt niet lang. Zij is actief zoals vuur, zij moet werken. Liefde wil onder woorden gebracht worden, zij kan niet zwijgen. Als je de verwoording van de liefde verbiedt, heeft zij geen levenskans. Ware liefde is niet tevreden met uiting in woorden. Zij gebruikt wel woorden, maar is zich pijnlijk bewust van hun zwakte. Want de volledige betekenis van liefde kan niet in enige menselijke taal worden uitgedrukt. Zij doet woorden teniet en ze vermorzelt ze wanneer de volle betekenis ervan duidelijk wordt. Liefde moet in daden omgezet worden, zoals een oud gezegde luidt: “Geen woorden maar daden.” Liefde schept ook behagen in offers. Ze verheugt zich over zelfopofferingen. Hoe kostbaarder het offer, des te liever brengt de liefde het. Ze biedt geen dingen aan die haar niets gekost hebben. Ze verdraagt graag pijnen, verliezen en kruizen. Op die manier komt ze het best tot haar recht.
Dit is het algemene principe, dat niet alleen op mensen van toepassing is, maar zelfs van God Zelf geldt. Want “God is liefde” en daarom moet Hij liefde tonen en kan Hij niet volstaan met alleen te spreken over Zijn liefde. Zijn liefde moet duidelijk worden in daden. Sterker nog, God kon niet rusten voordat Hij het allergrootste offer had gebracht en Zijn eniggeboren Zoon gegeven had om te sterven voor zondaren. Toen Hij dat gedaan had, kon Hij rusten in Zijn liefde. God komt niet tot ons om te zeggen: “Mannen en vrouwen. Ik heb u lief en u moet geloven dat Ik u liefheb, hoewel Ik niets voor u doe om Mijn liefde te bewijzen.” Hij vraagt ons te geloven in Zijn liefde, maar Hij heeft ons overvloedige bewijzen ervan gegeven. Daarom heeft Hij recht op ons geloof. De apostel van de liefde, die het hoofdstuk van onze tekst heeft geschreven, vertelt ons: “Hierdoor wordt ons bekendgemaakt.” Dat zou namelijk de werkelijke vertaling uit de originele zijn geweest: “Hierdoor wordt ons bekend en kennen wij de liefde van God, omdat Hij Zijn leven gaf voor ons.” Zoals wij de liefde van anderen leren kennen, door te zien wat iemand bereid is op te geven voor ons, zo is het ook met God Zelf. Wij ontdekken, bemerken, kennen en worden bekendgemaakt met de liefde die Hij voor ons heeft door het feit dat “Hij Zijn leven gaf voor ons.”
1. Ten eerste wil ik u laten zien dat er vele daden van God zijn waaruit Zijn liefde heel duidelijk blijkt, maar het ontgaat de meeste mensen.
Over veel van Zijn daden kan gezegd worden: “Hierin wordt de liefde Gods geopenbaard.” Toch ontgaat veel mensen de liefde achter die daden. Laten wij onszelf onderzoeken om te zien waar wij staan in deze zaak. Er zijn mensen die de liefde van God voor ons zouden hebben moeten bemerken in de omgeving waarin wij bij onze geboorte gebracht werden.Ik bedoel nu velen die, net als ik, veel te danken hebben aan hun christelijke ouders. Maar als je niet als slaaf of heiden geboren was, dan zou het kunnen zijn dat je moest opgroeien in de achterbuurten van Londen. Sommigen van u vinden zichzelf erg goed. Maar, zou u beter zijn geweest dan de jongens die op onze tuchtscholen zitten? Of zou u beter zijn geweest dan mensen die in de gevangenis zitten als u dezelfde opvoeding of liever gezegd hetzelfde gebrek aan opvoeding zou hebben gehad als zij? Wanneer u dezelfde voorbeelden zou hebben gehad als zij; als de smaak van de sterke drank u met de paplepel was ingegoten; als het eerste wat u hoorde lastertaal was geweest; als u in de keuken van een dief had gewoond, denkt u dat u dan onschuldiger zou zijn geweest dan zij? Wanneer u neerkijkt op anderen en hen veracht, bedenk dan dat als wij al hun verzoekingen kenden en de omstandigheden van hun opvoeding, we hen mogelijk bijna zouden bewonderen omdat ze niet nog slechter zijn. Het kost mensen veel strijd om eerlijk te zijn. Er zijn veel vrouwen in dit vreselijke Londen over wie wij slecht denken, die niettemin bijna martelaarschap hebben geleden en die zware strijd tegen de verzoeking hebben geleverd. Als ze ergens gevallen zijn, zouden ze geëerd moeten worden omdat ze niet nog veel dieper gevallen zijn.
Maar wat een zegen was het voor ons toen we wakker werden in deze wereld, dat we opkeken naar een gezicht dat ons toelachte en naar lippen die steeds meer over Jezus Christus vertelden. Het eerste voorbeeld dat we hadden, zouden we tot op deze dag willen navolgen. Van jongs af aan hebben we godvrezende kameraden gehad. Een aantal van hen die nu in de hemel zijn, hebben veel bijgedragen aan de vorming van onze persoonlijkheid. Voor hen zouden we God altijd dankbaar moeten zijn. Nu zouden we, als we verstandig waren geweest en de betekenis hadden begrepen van deze genadige regeling, al uit de omstandigheden waarin we zijn geboren en opgegroeid, de liefde van God voor ons hebben opgemerkt. Toch hadden velen van ons dat niet in de gaten. Het zou me niet verbazen als sommigen van u zouden denken dat ze slecht waren behandeld omdat u in zo’n streng gezin werd geplaatst, waar u werd gecontroleerd en weggehouden van wat u als de geneugten van het leven beschouwde. Menig jongen had het gevoel vastgebonden te zitten aan moeders schortbanden. Hij zag andere jongens zichzelf vermaken, maar hij kon dat niet omdat zijn vader, als een barse cipier, hem altijd goed in de gaten hield. Zo zagen velen van ons het in de dagen van hun onwetendheid. Maar nu God onze ogen geopend heeft, kunnen we in dit alles de liefde van God zien. Toen zagen we dat echter niet. Doorgaans merken jonge mannen en vrouwen, die het grote voorrecht hebben van christelijke ouders en opvoeding, de liefde van God daarin niet op, maar schoppen er vaak tegen en wensen dat ze niet zoveel dingen die volgens hen zulke ontberingen zijn, zouden moeten verdragen.
Verder, geliefde vrienden, kan de liefde van God voor ons allen duidelijk worden gezien in de wijze en verstandige wet die Hij ons schonk.Die wet van de tien geboden is een geschenk, een grote gunst voor de mensen. Daaruit leren we wat de meest wijze en gelukkige manier van leven is. Het verbiedt ons alleen wat tot onze schade is en onthoudt ons niets wat een werkelijke vreugde voor ons is. De geboden die zeggen “gij zult” of “gij zult niet” zijn net als de borden die je soms bij badplaatsen ziet. Daarop staan de woorden “Gevaarlijk! Blijf zoveel meter bij deze plek vandaan.” God maakt geen wetten om ons iets te ontzeggen dat werkelijk goed voor ons zou zijn. Stel dat er een giftige bes in uw tuin groeit en uw kind weet dat hij die niet moet eten. Als het een verstandig kind is, zal het begrijpen dat het uw liefde voor hem is geweest waardoor u hem verteld hebt niet die giftige bes te eten. Als u helemaal niet voor hem zou zorgen, zou hij net zoveel vergif kunnen eten als hij wilde. Maar omdat u van hem houdt, zegt u tegen hem: “Mijn kind, doe dit niet en doe dat niet, want je kunt ernstige verwondingen oplopen of zelfs doodgaan als je ongehoorzaam bent.” Wij zouden de liefde van God moeten zien in het geschenk van de wet, maar niemand doet dat, totdat hij de liefde van God op een andere manier heeft leren zien. Wij kunnen niet zeggen, hoewel dat eigenlijk wel zou moeten: “Hierbij zien we de liefde van God voor ons.”
We hebben ook talrijke bewijzen van de liefde van God gekregen in de dagelijks gulle gaven van goddelijke voorzienigheid.Als onze ogen er werkelijk voor werden geopend, zouden we elk brood zien als een bewijs van de zorg van onze Vader en elke druppel drinken zou een geschenk zijn uit de gulheid van onze Vader. Worden we niet gekleed door Zijn liefde? De adem die in onze neus is, wie geeft die anders dan onze Schepper? Wie zorgt voor onze gezondheid behalve onze grote Weldoener? Is het geen bewijs van liefde dat u vanavond niet op een ziekbed ligt, dat u niet in een psychiatrische inrichting bent, niet aan de rand van het graf, ja, dat u niet in de hel bent? Wij bestaan uit een grote hoeveelheid barmhartigheid en een overvloed van zonde. We lijken wel te zijn gemaakt uit een mengsel van genade en ondankbaarheid. Maar als de Heere ons de ogen wil openen, dan zullen we de talloze zegeningen opmerken die we ontvangen en zullen we Zijn liefde beginnen op te merken. Dit is echter niet de voornaamste plaats waar de mens ooit Gods liefde ziet. Het kruis is het teken waardoor de liefde van God het beste kan worden gezien. Totdat het raam wordt geopend, kunnen alle gulle gaven van Gods voorzienigheid ons niet overtuigen van Zijn liefde. Kijk hoeveel mensen hun oogst oprapen en nooit de God, Die de oogst geeft, loven. Kijk hoe ze de volgeladen boerenwagens naar de graanschuren rijden, de tarwe dorsen en het naar de markt brengen om het te verkopen. Maar heeft u ooit een loflied horen zingen op de markt waar ze hun eerste nieuwe oogst gingen verkopen? Heeft u ooit van zoiets gehoord? Welnee, ze zouden denken dat we allemaal gek geworden waren wanneer we dat deden. Waarschijnlijk zullen velen van hen vloeken omdat de tarweprijs een paar cent gedaald is en de arme mensen hun brood misschien een beetje goedkoper krijgen. Het prijzen van God lijkt uit de mode te zijn. Filosofen die het kunnen weten, zeggen ons dat de tarwe vanzelf groeit en dat God er niets mee te maken heeft. Zij zeggen dat, of het nu regent of dat de zon schijnt, het natuurlijk proces geregeld wordt door een ijzeren wet waarmee God totaal geen bemoeienis heeft. Ze suggereren feitelijk dat Hij op vakantie is en de wereld aan haar lot heeft overgelaten of heeft opgewonden zoals een horloge, onder Zijn kussen heeft gelegd en is gaan slapen. Dat is het geloof van een filosoof. Wat mij betreft mag hij dat houden ook, want het is niet het mijne. Ik geloof in de God van de regens, de God van de zonneschijn en de God van de oogst. Ik geloof in “de levende God, Die ons overvloedig alle dingen geeft om ervan te genieten.” Laat Zijn Naam ervoor geprezen zijn. Als onze harten werkelijk bij Hem waren, zouden we “hierdoor” de liefde van God bemerken, maar dat doen we niet. De waarneming bereikt ons door een vuile glazen ruit. Het raam dat roodbevlekt is door het kostbare bloed van Christus. Daar, en daar alleen, nemen we de liefde van God waar: “Omdat Hij Zijn leven voor ons gaf.”
2. Dat brengt me bij mijn tweede punt, en dat is dit: in het geven van Zijn leven wordt de liefde van Christus het duidelijkst gezien.
Ik heb al eerder gezegd dat in vele daden van God Zijn liefde zou moeten worden gezien. Maar volgens de tekst nemen we de liefde van God “hierdoor” waar: “Omdat Hij Zijn leven gaf voor ons.” Het wordt algemeen toegegeven dat er geen groter bewijs van liefde kan zijn dan wanneer iemand zijn leven geeft voor het voorwerp van die liefde.Alle vormen van offers kunnen als bewijs van genegenheid worden beschouwd, maar het afstaan van het leven is het grootste bewijs van liefde, waaraan niemand twijfelt. Een man zegt dat hij van zijn land houdt. Veronderstel dat die man in de omstandigheden van Curtius zou zijn, in het oude Romeinse verhaal, toen een grote kloof ontstond in het Forum. Er werd beweerd dat die alleen kon worden gedicht door er het kostbaarste voorwerp van Rome in te werpen. Het verhaal gaat dat Curtius, volledig bewapend en rijdend op zijn strijdros, in de kloof sprong, die zich onmiddelijk sloot. Nu, niemand kon twijfelen aan de liefde van die man voor zijn land. Als de vraag gaat over liefde voor de mensheid, dan kennen wij een waar gebeurd verhaal over een arts uit Marseille. Als wij net zo zouden handelen als hij, zou niemand twijfelen aan onze naastenliefde. In de stad heerste de pest en mensen stierven bij duizenden. De goede bisschop bleef bij hen. Hij bewees de laatste eer aan de stervenden en beurde de levenden op. Veel artsen in de stad die al hadden kunnen vertrekken, bleven nog om voor de zieken te zorgen. Op een bespreking tussen artsen werd besloten dat er een lijkschouwingvan een van de ernstigste gevallen van de pest moest worden gedaan. De vraag was wie dat zou doen, want diegene zou zeker binnen een paar uur sterven aan de ziekte. Een van hen, het strekt hem tot eer, zei toen: “Mijn leven is niets meer waard dan dat van wie dan ook. Waarom zou ik het niet opofferen als ik door dat te doen kan ontdekken wat de oorzaak is van deze vreselijke ziekte en zo deze stad kan redden?” Hij beëindigde zijn barre taak, schreef zijn aantekeningen over de zaak, ging toen naar zijn huis en stierf. Niemand twijfelde eraan dat hij van Marseille hield, want hij had zijn leven ervoor gegeven.
Misschien heeft u onlangs het verhaal gelezen over de liefde van een moeder waaraan niemand kan twijfelen. In de laatste rampzalige overstroming was er een moeder met twee kleine kindjes in de wieg. Ze klom op een heuvel, de kinderen met zich meedragend. Ze bereikte een boom of de een of andere wankele schuilplaats met deze twee dierbare voorwerpen van haar liefde, en hield ze net zolang omhoog totdat ze ontdekte dat de balk waarop ze zich bevond niet sterk genoeg was om haar en haar twee baby’s te dragen. Dus plaatste ze hen zo goed mogelijk in veiligheid, sprong zelf in het water en zonk al snel. Niemand betwijfelt die moederliefde wanneer ze haar leven geeft voor haar kinderen. Dit is het sluitende bewijs van liefde. Zelfs “de advocaat van de duivel” zal deze waarheid niet tegenspreken. Wie voor een ander kan sterven, moet wel veel houden van degene voor wie hij zijn leven over heeft.
Nu, onze Heere Jezus Christus heeft Zijn liefde voor zondaren bewezen door voor hen te sterven.Moet ik het verhaal nog een keer aan u vertellen? O mijn broeders en zusters, lees het zelf toch, lees het vaak! Al is het vier keer opgeschreven, dat is nog niet een keer te veel. Het verhaal van de Zoon van God, Die voor onze zonden als een misdadiger stierf, wreed genageld aan het kruis om dood te bloeden. Lees dat verhaal en kijk hoe Hij Zijn liefde voor ons bewezen heeft.
Er waren bepaalde aspecten in de dood van Christus die zeer buitengewoon en een veel beter bewijs van liefde zijn dan de voorbeelden die ik eerder gaf. In de eerste plaats: Jezus hoefde helemaal niet te sterven.Die arts uit Marseille zou sowieso een paar jaar later gestorven zijn, hij stierf nu alleen eerder. Toen die moeder stierf om haar kinderen te redden, was dat misschien een paar weken, maanden of jaren voor ze, menselijkerwijs gesproken, zou sterven. Want omdat ze sterfelijk was, moest ze sterven. Als wij ons leven geven voor anderen, geven we niet echt ons leven. We betalen alleen de prijs van de natuur een beetje eerder dan de gestelde tijd. Maar bij de Heere Jezus Christus was het een totaal andere situatie. De dood had geen macht over Hem. Van Hem schrijft Paulus: “Die alleen onsterfelijk was.” Wie kon zonder Zijn eigen toestemming de hand leggen aan de Prins van het leven, de Zoon van God, en tegen Hem zeggen: “Gij zult sterven”? Niemand had dat kunnen doen, het was zeker vrijwillig van Christus om te sterven. Niet enkel het sterven aan het kruis, maar het sterven op zich al was een vrijwillige daad van Zijn kant, en zodoende ook een meest uitzonderlijk bewijs van Zijn liefde voor ons.
Nogmaals, u moet erop letten dat in het geval van onze Heere niemand van degenen voor wie Hij stierf enige aanspraak op Hem had. “Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, dat ze geen medelijden zou hebben met de vrucht van haar schoot?” Ik kan me voorstellen dat een edel burger zou willen sterven voor zijn stad. Toen de zes voornaamste afgevaardigden uit Calais de touwen rond hun nek deden en naar Edwardde Derde toegingen om aan te bieden te sterven in plaats van hun medeburgers, kon ik hun daad begrijpen. Zij waren immers de leiders van de gemeenschap? Ze waren toch op een eervolle verantwoordelijke plaats gesteld die wel niet direct om een offer vroeg, maar het in ieder geval waarschijnlijk maakte dat zij, als de mannen met een ware edele geest, tot een dergelijk offer in staat zouden zijn. Maar zulke aanspraken lagen er niet op onze Heere Jezus Christus. Dat koningin Eleanorhet gif uit de wonden van haar man zoog, met gevaar voor haar eigen leven, kan ik begrijpen. Ik zeg niet dat ze ertoe verplicht was, maar ik zeg wel dat de verhouding als echtgenote verklaart wat ze deed. Maar Jezus Christus, de Zoon van God, had geen verbintenis met ons toen Hij besloot een verbintenis met ons aan te gaan, die Hij alleen maar met ons aanging uit eindeloze barmhartigheid. Er was niet meer verbintenis tussen Hem en ons dan tussen de pottenbakker en de klei. Als nu die klei op de draaitafel van de pottenbakker de verkeerde vorm heeft, wat doet de pottenbakker er dan mee? Hij neemt het en gooit het in een hoek! Zo had de grote Schepper ook met ons kunnen doen. Maar in plaats daarvan vergoot Hij Zijn bloed opdat Hij ons nu kan maken tot vaten vol lof, geschikt voor Zijn eigen gebruik. O Zoon van God, hoe heeft U ooit zo diep kunnen neerdalen door onze natuur aan te nemen, en in die natuur te bloeden en te sterven, terwijl er tussen U en ons een afstand was, oneindig veel groter dan die tussen een mier en een engel of een mot en een aartsengel? En toch, zonder dat er iemand recht op had, uit Uw eigen vrije wil, gaf U Uzelf over om te sterven vanwege Uw wondere liefde voor ons.
Een andere bijzonderheid van de liefde van Christus was dat er totaal geen smeekbede tot Hem was gericht om te sterven. Misschien wijst u me er nu op dat in de andere gevallen die ik heb aangehaald er ook geen sprake was van mondelinge smeekbeden. De kleine kinderen in de wieg smeekten hun moeder niet voor hen te sterven. Nee, maar alleen al de aanblik van hen was genoeg voor hun moeder. Neem nu het geval van de stad die door de pest met uitsterven werd bedreigd. De arts die geloofde dat hij door een onderzoek de oorzaak van het kwaad zou kunnen achterhalen, zou hij door de straten kunnen gaan en, bij het zien van de deuren die gemerkt waren met het dodelijke kruis en het horen van het gehuil van de weduwen en hun kinderen, kunnen ontkomen aan het gevoel dat ze uiterst meelijwekkende smeekbeden tot zijn hart richtten? Maar de mens richtte geen smeekbede tot God om voor hem te sterven. Onze vader Adam, die de vertegenwoordiger was van ons allen, viel niet op zijn knieën in de nabijheid van God om te zeggen: “God, wees mij, zondaar, genadig. O God, ik heb tegen U gezondigd, schenk mij een Redder en verlos mij van Uw toom!” Er kwam geen gebedover Adams lippen, zelfs geen belijdenis. Alleen een valse gemene poging om God de schuld te geven van zijn ongehoorzaamheid: “De vrouw die Gij mij gegeven hebt om bij mij te zijn, die gaf mij van die boom en ik heb gegeten”. Dat is alles wat de menselijke natuur gewoonlijk doet. Die zal zelfs niet toegeven dat hij een Zaligmaker nodig heeft en niet belijden dat hij zoveel gezondigd heeft dat hij een zoenoffer nodig heeft. Als er ook maar iets is wat de liefde van Christus zou hebben kunnen verlammen, dan is het de weerspannigheid van de mens. U hebt niet gesmeekt om genade. U hebt niet gevraagd om verzoening. U hebt niet verlangd naar een zoenoffer voor uw zonde. En toch kwam Jezus. Ongevraagd, niet verlangd en gezocht, om Zijn leven te geven voor zondaren.
Nogmaals wijs ik erop dat Jezus Christus goed wist dat, als Hij Zijn leven gaf. Hij geen liefde terug zou ontvangen van hen voor wie Hij stierf, tenzij Hij Zelf die liefde in hen werkte.Dat heeft Hij gedaan in de harten van Zijn eigen volk. Maar in de harten van anderen, die aan zichzelf zijn overgelaten, is er geen liefde voor Jezus Christus. Zondag aan zondag is het hier ons voorrecht om te preken over de stervende Zaligmaker voor stervende zondaren. Maar van alle onderwerpen in de wereld lijkt dit wel de minste indruk te maken op onze luisteraars. Als we hier waren gekomen om te spreken over de toewijding van Howard bij leven en sterven, om de ellende te verbeteren van gevangenen, dan zouden velen bewogen zijn, vol bewondering voor de mensenvriend. Hoe weinig bewondering hebben de meeste mensen echter voor onze dierbare Heere en Meester! Het is een oud verhaal zegt u, en u heeft het al zo vaak gehoord dat u er niet veel meer om geeft. Nu dan, die moeder, die stierf om haar kinderen te redden, die voelde dat zij van haar hielden. Hoe vaak hadden ze haar niet verrukt met hun gekir en gelach terwijl ze tegen haar borst lagen. Dan voelde ze dat ze vrijwillig haar leven voor hen zou geven. Maar onze Heere Jezus Christus wist dat Hij stierf voor keiharde monsters die, als het aan henzelf lag. Zijn liefde zouden beantwoorden met een volledige verwerping. Zij wilden niet in Hem geloven. Ze vertrouwden liever op hun eigen rechtvaardigheid dan op de Zijne. Ze zouden liever een weg naar de hemel willen proberen te vinden door sacramenten en vormen, dan door geloof in het verdienstelijk offer dat Hij bracht toen Hij Zijn leven gaf voor zondaren.
Bedenk ook dat onze God stierf door mensenhanden omwille van mensen.De arts in Marseille stierf niet door een daad van zijn medeburgers. De moeder stierf niet door de handen van haar kinderen. Curtius werd niet gedwongen door de boosheid van zijn medeburgers toen hij in de afgrond sprong. Integendeel, zij zouden allen heel verheugd zijn geweest als ze waren blijven leven. Maar het maakte de dood van Christus juist zo triest en uitzonderlijk, dat Hij kwam om te sterven voor mensen die wilden dat Hij gedood zou worden. “Kruisig Hem, kruisig Hem”, schreeuwden ze in razende woede, met het schuim op de mond. “Ja maar”, zeggen enkelen van u, “dat hebben wij nooit gezegd.” Nee, toen niet. Maar misschien zegt u het nu. Want er zijn nog steeds velen die het Evangelie van Christus haten en dat is hetzelfde als Christus Zelf haten, want dat is Zijn wezen en hart. En Christus verwerpen, kiezen voor je eigen pleziertjes, blijven uitstellen om boete te doen, zoals enkelen van u doen, en in vijandschap tegen Christus leven, dat is bijna precies hetzelfde als schreeuwen “Kruisig Hem.” U weet dat u volkomen gelukkig zou zijn als u er zeker van was dat er geen Christus, geen God, geen hemel en geen hel zouden bestaan. Dat wil zeggen, u zou, als het kon, Christus kruisigen en Hem uit uw bestaan bannen met alles wat met Hem te maken heeft. Nu, dat is precies dezelfde geest die maakte dat de Joden eertijds riepen: “Kruisig Hem, kruisig Hem.”
Er was nog iets opmerkelijks aan de dood van Christus, namelijk dat Hij door voor ons te sterven een vreselijke hoeveelheid schaamte en schande op Zich nam en ook een allernauwste band met de zonde.Er was niets schandelijks aan de sprong van Curtius in de afgrond. Als ik er getuige van was geweest, zou ik in mijn handen geklapt hebben en hebben geroepen: “Goed gedaan, Curtius!” Wie zou niet hetzelfde hebben gezegd? Maar toen onze Heere stierf, stak men de tong naar Hem uit en bespotte Hem. Zijn dood was werkelijk vol schaamte. En volgens mij hebben de engelen misschien zowel geglimlacht als getreurd over de heldendaad van die moeder, toen ze haar babies op een veilige plaats legde en zelf in de kolkende vloed zonk. Maar toen Jezus onderging in de kolkende vloed om ons te redden, glimlachte zelfs God niet naar Hem. Eén van de kruiswoorden van onze Zaligmaker was die hartverscheurende uitroep: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Dit was omdat Hij als onze plaatsvervanger in aanraking met de menselijke zonde was gekomen en zodoende met menselijke schande. De rechtvaardige en heilige God werd in onze plaats vervloekt of, zoals Paulus ons zegt: “God heeft Hem tot zonde voor ons gemaakt, Die geen zonde gekend heeft, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.”
Dit alles maakt de wondere liefde van Christus voor ons duidelijk. Daarom eindig ik mijn preek met de vraag zoals die in de tekst staat: “Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij Zijn leven voor ons gesteld heeft.” Kennen u en ik die liefde ?Dat is een heel eenvoudige vraag. Toch neem ik de vrijheid om hem met klem aan u te stellen. Ik meen dat het Aristoteles -een groot kenner van gedachtenis, die zegt dat het onmogelijk is voor een mens om te weten of iemand van hem houdt zonder ook wat liefde voor die ander te voelen. Ik denk dat dit in de regel waar is. Dus, als u werkelijk ziet dat Christus zoveel van u hield dat Hij voor u stierf, dan zal er in uw hart iets van liefde voor Hem opspringen. Op een zondagavond las ik in Exeter Hall een lied dat begint met: “Jezus, Die mijn ziel bemint.” Toen slenterde er een moderne man de hal binnen, een man van de wereld, die zich niets aantrok van geestelijke zaken. Hij ving die regel op: “Jezus, Die mijn ziel bemint.” Hij zei bij zichzelf: “Houdt Jezus werkelijk van mij’lHoudt Hij van mijnziel?” Die regel werd het middel dat liefde in zijn zorgeloze hart teweegbracht.
Toen gaf hij zich over aan de liefde van Christus. Als er nu ook eens zoiets tot stand zou komen doordat ik dit verhaal hier herhaal. Als er eens iemand die tot nu toe de Heere Jezus Christus nooit heeft liefgehad, zou zeggen: “Hield Hij zoveel van Zijn vijanden, zo wonderlijk veel, zelfs tot de dood toe? Dan kan ik, hoewel ik tot nog toe Zijn vijand was, niet langer Zijn vijand zijn, maar ik zal Hem liefhebben als antwoord op Zijn grote liefde voor mij.”
En u, christenen, die Hem liefhebt, als u iets hebt bemerkt van Zijn liefde, probeer het nog beter te onderkennen, opdat u Hem nog meer zult liefhebben. Als u werkelijk meer van Hem houdt, probeer dat dan te laten zien. Let op de rest van het vers waaruit mijn tekst is genomen. Ik heb het laatste gedeelte niet weggelaten omdat ik er bang voor was, maar omdat ik geen tijd had voor de uitwerking die het verdient. “Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij Zijn leven voor ons gesteld heeft, en wij zijn schuldig voor de broeders het leven te stellen.” Wij zouden onze liefde voor onze God moeten bewijzen door onze liefde voor onze medemensen en in het bijzonder door onze liefde voor onze medechristenen. Door onze daden moeten we onze liefde bewijzen. Ik weet niet wat de liefde van bepaalde belijdende leden waard is. Ik veronderstel dat ze het zelf wel weten, als ze opschrijven hoeveel geld het hun per jaar kost. Ik vrees dat enkele belijdende leden niet half zoveel geld voor hun godsdienst geven als voor hun lintjes of voor de een of andere zotte verwennerij. Ze geven meer uit aan schoensmeer dan aan hun predikanten en ze geven voor zichzelf, buitengewoon verkwistend, honderd keer zoveel uit als ze uitgeven voor de verspreiding van het Evangelie, het redden van heidenen, het helpen van de armen en het redden van gevallenen. Wij geloven niet in zo’n christendom. We willen zo ook niet leven. Als wij belijden christen te zijn, laten we dan metterdaad christenen zijn, en laten we in het bijzonder onze liefde voor Christus tonen door onze medechristenen lief te hebben. Wanneer u iemand van hen in nood ziet, help hem voorzover als in uw vermogen ligt. Als iemand bemoediging of vertroosting nodig heeft, geef hem dan veel bemoediging en troost. Maar als ze materiële hulp nodig hebben of financiële, geef die dan ook.
In vroeger dagen van vervolging waren er altijd edele zielen die probeerden christenen te verbergen voor vervolgers, die hen naar het leven stonden. Ze deden dit zelfs met gevaar voor hun eigen leven. Vele christenen hebben zichzelf opgeofferd om te sterven en zo het leven van medechristenen te redden. Enkele oude mensen kwamen wankelend voor de rechter omdat ze dachten dat zij in de kerk niet zo erg gemist zouden worden als de jongeren. Misschien dachten enkelen van hen ook dat ze meer geloof hadden dan de jongeren. En als ze meer geloof hadden, waren ze meer bereid te sterven. Dus lieten ze de jongeren leven, zodat die zouden groeien in geloof, hoop en liefde. Het gebeurde echter soms ook dat de jonge mannen de vaders zachtjes terugduwden en zeiden: “Nee, u bent oud, blijft u nog even langer hier om de jongeren te onderwijzen. Wij jonge mensen zijn sterk, dus wij zullen gaan om te sterven voor Christus.” Vaak was er onenigheid in de Kerk van God in de dagen van de vervolging over wie er het eerst mocht sterven voor Christus. Ze wilden wel allemaal hun leven geven voor hun broeders en zusters. Waar is deze zelfopofferende liefde nu gebleven? Ik zou er wel eens iets van willen zien. Ik zou zelfs een microscoop voor mijn ogen houden als ik meende zo iets ervan te kunnen ontdekken. Maar ik ben bang dat ik dat niet zou kunnen. Welnu, als wij elkaar zouden liefhebben, zoals de christenen elkaar destijds liefhadden, dan zouden we het onderwerp van gesprek zijn in de stad. Zelfs wereld- lingen zouden zeggen: “Ziet, hoe de christenen elkaar liefhebben.” Toch is dat alleen maar wat we behoren te doen. Daarom broeders en zusters in Christus, voeg de daad bij het Woord. God helpe u daarmee om Christus’ wil!
Amen.