Hij zal zich onzer weder ontfermen. Hij zal onze ongerechtigheden dempen; ja, Gij zult al hun zonden in de diepten der zee werpen. Micha 7:19
God keert zich nooit af van zijn liefde, maar Hij wendt zich spoedig af van zijn toorn. Zijn liefde tot zijn uitverkorenen is in overeenstemming met zijn natuur, zijn toorn is in overeenstemming met zijn plicht: Hij heeft lief, omdat Hij liefde is, Hij toont zijn misnoegen, omdat het tot ons bestwil nodig is. Hij zal terugkeren naar de plaats, waar zijn hart rust, namelijk zijn liefde tot de zijnen, en dan zal Hij medelijden hebben met onze smarten, en er een eind aan maken. Welk een voortreffelijke belofte is deze: “Hij zal onze ongerechtigheden dempen”! Hij zal hen overwinnen. Zij trachten ons te knechten, maar de HEERE zal ons de overwinning over hen geven door zijn eigen rechterhand. Zij zullen, gelijk de Kanaanieten worden verslagen, onder het juk gebracht en tenslotte worden gedood. Wat de schuld van onze zonden aangaat: hoe heerlijk is die weggenomen! “Al hun zonden”, ja, hun hele leger. „Gij zult werpen” slechts een almachtige arm kan zulk een wonder volbrengen. „In de diepten der zee” waarin Farao en zijn wagens ondergingen. Niet in de ondiepe plaatsen, waaruit zij zouden kunnen aanspoelen door de vloed, maar in de „diepten” zullen onze zonden worden geworpen. Zij zijn allen weg. Zij zonken naar de bodem als een steen. Halleluja! Halleluja!