En tot de ouderdom toe zal Ik dezelfde zijn, ja, tot de grijsheid toe zal Ik ulieden dragen; Ik heb het gedaan, en Ik zal u opnemen, en Ik zal dragen en redden. Jes. 46:4.
Het jaar is al erg oud, en hier is een belofte voor onze bejaarde vrienden; ja, en voor ons allen, omdat de ouderdom ook ons besluipt. Indien wij maar lang genoeg leven, zullen wij allen grijze haren hebben; daarom mogen wij ons even goed verheugen in deze belofte, door het vooruitzicht van het geloof. Wanneer wij oud worden, zal onze God nog steeds de ,,IK BEN” zijn, die voor altijd dezelfde blijft. Grijze haren spreken van ons verval, maar Hij geraakt nooit in verval. Wanneer wij geen last kunnen dragen, en nauwelijks onszelf kunnen dragen, dan zal de HEERE ons dragen. Zoals Hij ons in onze jonge dagen als lammeren aan zijn boezem droeg, zo zal Hij dat ook in de jaren van onze zwakheid doen. Hij maakte ons, en Hij zal voor ons zorgen. Wanneer wij een last worden voor onze vrienden, en een last voor onszelf, dan zal de HEERE ons niet afschudden, maar Hij zal ons te meer opnemen, en ons volkomener dragen en bevrijden dan ooit. In vele gevallen schenkt de HEERE zijn dienaren een lange en rustige levensavond. Zij werkten hard elke dag en tobden zich af in de dienst van hun Meester, en daarom zeide Hij tot hen: “Geniet nu bij voorbaat die eeuwige sabbat, die Ik u heb bereid”. Laten wij voor de ouderdom niet vrezen. Laten wij op een aangename wijze oud worden, daar de HEERE zelf met ons is in een volheid van genade.