O God, wees mij, de zondaar, genadig. Lukas 18:13
Laten we samen Zijn Naam prijzen, omdat jij en ik nog altijd mogen bidden en het voorrecht hebben om met Hem te spreken. Ja, misschien gaan we soms door zware tijden – maar toch is het puur door de genade van de Heere dat we niet vernietigd zijn. Als we echt gekregen hadden wat we verdienden, zouden we niet eens op onze knieën durven gaan om tot Hem te roepen. Juist dáárin ligt troost: dat we nog steeds voor God mogen buigen en vanuit ons hart mogen zeggen: “God, wees mij, de zondaar, genadig.” Zoals de zinkende Petrus in paniek riep: “Heere, red mij of ik verga,” zo mogen ook wij blijven roepen. Soms voelen we ons misschien als David, die niet naar de tempel kon gaan – maar het gebed opent altijd weer een weg om dicht bij God te komen. Dank Hem ervoor dat Hij ons nooit gezegd heeft: “Zoek Mij tevergeefs.” Als jij dat verlangen nog voelt in je hart, al lijkt je hoop soms heel klein of bijna opgebrand; als je hart nog steeds smacht naar God en naar heiligheid, ook al heb je niet altijd de volle woorden of het vertrouwen om te bidden – wees dan dankbaar. Want zelfs een klein gebed, een fluistering, een zucht, is al kostbaar in Zijn ogen. Elke wil en elke kracht om te bidden is als een sleutel – een sleutel die de hemel opent en je direct toegang geeft tot het hart van God. Prijs Hem daarom met heel je hart voor dit prachtige geschenk: het voorrecht van gebed.