Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden. 2 Korinthe 5:1
Christus heeft ons tot nieuwe mensen gemaakt. Zijn heiligen zijn nieuwe schepselen in Christus Jezus. Zij hebben een nieuwe natuur ontvangen. God heeft in hen nieuw leven ingeblazen. Hoewel de oude natuur nog steeds aanwezig is, heeft de Heilige Geest hen een nieuwe natuur gegeven. Daarom is er in jou een strijd gaande — de oude, vleselijke natuur die tot het kwaad geneigd is, tegenover je nieuwe, door God geschonken natuur die verlangt naar volmaaktheid. Wij zijn herboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de dood. Deze nieuwe natuur leeft vanuit nieuwe principes. Waar de oude natuur enkel te bewegen was door dreiging of beloning, wordt de nieuwe natuur gedreven door liefde. Dankbaarheid is haar drijfveer: “Wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.” Deze nieuwe natuur ervaart ook nieuwe gevoelens. Je houdt nu van wat je vroeger haatte, en je haat wat je vroeger liefhad. Waar je ooit geluk meende te vinden, zie je nu enkel verderf; maar waar vroeger bitterheid heerstte, vind je nu ware vreugde. Onze zielen juichen bij het horen van wat ooit betekenisloos leek — de Naam van onze dierbare Christus. Wij verheugen ons in een hoop die eens ijdel leek, maar nu werkelijkheid is geworden. Onze ziel is vervuld van een goddelijke ijver die we vroeger zouden hebben afgewezen als fanatiek. Ze leeft in een nieuw element, ademt frisse lucht in en wordt gevoed uit hemelse bronnen — bronnen die niet door mensen zijn gegraven en niet met aarde zijn vermengd. Dit is de nieuwe natuur: nieuw in haar denken en nieuw in haar gevoelens.


