Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen. 1 Korinthe 13:7
Ook al heeft de liefde vele moeilijkheden, gelukkig overwint zij die alle — en overwint ze vier keer. Er is zo’n levenskracht in het kwade, dat het van het ene slagveld waar het gedood scheen, overspringt naar het andere, om er met al zijn vroegere razernij te woeden. In de eerste plaats overwinnen we het kwade door het geduld dat ‘alle dingen bedekt.’ Als we beledigd worden, zullen we vergeven en er niet door worden uitgedaagd: zelfs zeventigmaal zevenmaal zullen we een belediging in stilheid dragen. Als dit niet voldoende is, zullen we door Gods genade overwinnen in het geloof: we vertrouwen op Jezus Christus, we steunen op onze beginselen, we verwachten Gods bijstand, en zo ‘geloven we alle dingen.’ Een derde keer overwinnen we door de hoop: we blijven erop vertrouwen dat de zachtmoedigheid het zal winnen, en dat de lankmoedigheid het boze zal afmatten, want we verwachten dat alles wat waar en aangenaam is uiteindelijk zal overwinnen, en zo ‘hopen we alle dingen.’ We beëindigen de strijd in de volharding; we blijven trouw aan ons besluit om lief te hebben, we zullen er niet toe worden aangezet onaardig te zijn, we worden niet bedorven door een neiging die royaal alles maar goedvindt; en zo zegevieren we door een vastberaden geweldloosheid. We hebben ons roer gewend naar de haven van de liefde, en daarheen zetten we koers, er kome van wat wil. Vaak uitgedaagd, verdraagt de liefde alle dingen.