De HEERE opent de ogen der blinden; de HEERE richt de gebogenen op. Psalm 146:8
Ben ik een neergebogene? Laat ik dan dit woord van genade voor de HEERE neerleggen. Het is Zijn manier, Zijn gewoonte, Zijn belofte, Zijn vreugde, om hen op te richten, die terneergebogen zijn. Is het een besef van zonde, en een daaruit voortvloeiende neerslachtigheid van de ziel, die mij thans kwelt? Dan is in dit geval het werk van Jezus gedaan en erop gericht om mij tot de rust op te heffen. O, Heere, richt mij op terwille van uw barmhartigheid! Is het een droevig verlies of een grote achteruitgang in omstandigheden? Ook hier heeft de Trooster op zich genomen te troosten. Wat een genade voor ons, dat één Persoon van de heilige Drieëenheid de Trooster zou worden! Dit werk zal goed worden gedaan, daar zulk een heerlijk Persoon het tot een bijzonder voorwerp van zijn zorg heeft gemaakt. Sommigen zijn zó terneergebogen, dat alleen Jezus hen kan verlossen van hun zwakheid, maar hij kan en Hij zal het doen. Hij kan ons oprichten tot gezondheid, tot hoop, tot geluk. Hij heeft dat dikwijls onder vorige beproevingen gedaan, en Hij is dezelfde Zaligmaker, en zal zijn daden van liefde herhalen. Wij, die vandaag neergebogen en verdrietig zijn, zullen toch worden opgericht, en zij, die ons bespotten, zullen diep beschaamd uitkomen. Welk een eer om door de HEERE te worden opgericht! Het is de moeite waard te worden neergebogen, om zijn oprichtende macht te mogen ervaren.