Maar de Heere heeft mij bijgestaan en heeft mij kracht gegeven… 2 Timotheüs 4:17
Dit verhaal gaat over twee andere mannen die de Metropolitan Tabernacle bezochten en slaven waren geweest. Ze kwamen uit Afrika en heetten Johnson en Richardson. Ze hadden besloten om terug te gaan naar Afrika en daar zendingswerk te gaan doen. Spurgeon en de gemeenteleden waren ongetwijfeld erg geïnteresseerd in wat ze te zeggen hadden, maar er was één persoon die niet naar hen kon komen luisteren, dat was Susannah, de vrouw van Spurgeon. Ze was vaak ziek en moest dan thuisblijven, en dat was ook het geval toen de twee Afrikanen kwamen. Dus werd besloten dat ze naar het huis van Spurgeon zouden gaan om haar te ontmoeten, en dat deden ze allebei, samen met hun vrouwen. Na een tijdje vroeg Spurgeon hen om enkele liederen te zingen die ze hadden gezongen toen ze nog slaven waren, en er was één lied dat Susannah bijzonder ontroerend vond, het had dit refrein:
Keep inching along, keep inching along,
like a poor inchworm
Jesus Christ’ll come bye-and-bye!
Hou vol, hou vol,
Als een kleine worm,
Dichter en dichter naar Jezus Christus toe!
Een duimworm of inchworm, is een rups die zijn rug bol zet als hij beweegt, waardoor het lijkt alsof hij steeds een centimeter meet. De woorden in het refrein klinken nogal vreemd, nietwaar? Susannah dacht dat waarschijnlijk ook en vroeg hen ernaar. Ze vertelden haar hoe ze als slaven nacht na nacht stiekem op hun hurken in het donker bijeenkwamen om met elkaar te bidden. Ze zongen dit lied heel zachtjes, want als hun meester, de slaveneigenaar, hen zou horen, zouden ze zweepslagen krijgen! Soms, vertelden ze haar, raakte één van hen een beetje opgewonden en vergat die laatste zin te fluisteren, en zong dan plotseling hardop: ‘Dichter en dichter naar Jezus toe!’ Op zo’n moment waren ze allemaal bang dat ze gehoord waren en geslagen zouden worden.
Susannah vroeg hen toen om het lied te zingen zoals ze dat in die dagen van slavernij hadden gedaan, zachtjes en fluisterend. Dit deden ze, en toen ze klaar waren stonden de tranen in de ogen van iedereen die luisterde. Maar nu waren ze natuurlijk geen slaven meer, maar vrije mannen en vrouwen! Die slaven hadden ontdekt dat ze nog steeds konden genieten van de nabijheid van de Heere, zelfs als ze het heel moeilijk hadden. De apostel Paulus kende deze waarheid ook. Hoewel hij in de gevangenis zat vanwege zijn trouw aan de Heere, kon hij zeggen: ‘Maar de Heere heeft mij bijgestaan‘ (2 Timotheüs 4:17). Niet de situatie waar je in verkeert is van belang, maar wat er in je hart is. Als je op de Heere Jezus vertrouwt, is Hij bij je, waar je ook bent.
Vertaald uit: Keep inching along and 51 other great stories.