Gods volk wordt vaak beproefd en de hand van de Heere ligt zwaar op hen. Toch is er vaderlijke goedheid in Zijn kastijdingen en oneindige goedertierenheid in hun bezoekingen. Hebt u ooit de volgende gelijkenis gehoord? Er was een herder, die een schaap had, dat hij naar een andere en betere wei wilde overbrengen; hij leidde het, maar het wilde niet volgen; hij riep het, maar het wilde niet komen; hij dreef het, maar toch volgde het zijn eigen zin. Eindelijk zei hij: dit zal ik doen: het schaap had een klein lammetje naast zich en de herder nam het lam in zijn armen en droeg het weg, en toen volgde het schaap ook. Zo is het ook met u; God heeft u toegeroepen, en u bent niet gekomen; Christus zei: ”kom”en u wilde niet; Hij zond lijden en u wilde niet komen; eindelijk ontnam Hij u uw kind en direkt kwam u; toen volgde u uw Zaligmaker. U ziet, dat dit niet anders dan de drang van de liefde was van de kant van de goede Herder. Het lam nam Hij alleen om het schaap te behouden, en de Heiland nam uw kind naar de hemel, alleen om u ook daarheen te brengen. O, gezegende beproevingen, gezegende verliezen, gezegende sterfgevallen, die uitlopen op winst voor het geestelijk leven! U weet, dat als iemand van een akker een oogst wil verzamelen, hij die akker dan eerst beploegt. De akker zou kunnen klagen en zeggen: waarom doorsnijden deze ploegscharen mijn oppervlakte? Waarom deze opmerking? Omdat er niet gezaaid kon worden, voordat er is geploegd; scherpe ploegscharen maken diepe voren voor het goede zaad. Of neem een ander voorbeeld uit het dagelijks leven: een mens wil uit een verroest stuk ijzer een blinkend zwaard maken, dat bruikbaar zal zijn voor een dappere soldaat. Wat doet hij nu? Hij legt het in het vuur en versmelt het; al het vuile neemt hij weg en hij verwijdert de roest. Voorts bewerkt hij het met zijn hamer, hij slaat daarmee op het aambeeld, hij verstaalt het door het vuur, tot het eindelijk een goede staaf wordt, die niet breken zal in de strijd. – Dit is het, wat God met u doet. Ik bid u, lees toch niet verkeerd in het boek van de Voorzienigheid van God. Als u er goed in leest, zult u er dit in vinden: ”Ik wil deze man genadig zijn, daarom heb Ik hem geslagen en verwond. Zo velen Ik liefheb, die bestraf Ik en kastijd Ik.” Komt dan, laten wij weerkeren tot de Heere, want Hij heeft verwond, en Hij zal helen; Hij heeft geslagen en Hij zal ons verbinden.