Wat u ook immer mag hopen, er is geen andere weg naar de hemel dan door Christus; er is geen andere weg naar de paarlen poorten dan door de wonden van Jezus. Deze bloedende wonden, zij zijn de poorten van het paradijs. Wilt u de weg vinden naar Gods blinkende troon, vind eerst de weg naar Jezus’ kruis; wilt u de weg weten tot het geluk, betreed dan eerst het pad van ellende, dat Jezus betrad. Hoe, u wilt een andere weg zoeken? Bent u dwaas genoeg om te menen, dat u de grendels en deuren van de hemel kunt verbreken en van hun plaats rukken en zo door eigen kracht u de weg banen?
Of meent u met uw rijkdommen en uw goud u een plaats in het paradijs te verwerven? Dwaas, die u bent! Wat betekent uw goud, daar waar de straten van goud zijn gemaakt en de poorten van zoveel parels, waar de fundamenten jaspis zijnen de muren edelstenen? Meent u daar door uw verdiensten te komen? O, door hoogmoed zult u vallen! De hemel is niet voor mensen zoals u bent. En zegt u: wanneer ik sterf, dan zal ik mijn schatten nalaten aan liefdadige instellingen, om ziekenhuizen te bouwen en armen te voeden? Laat dan ook de mensen u belonen, u hebt dan voor hen gewerkt, zij moeten u hun schuld betalen, laten zij u een stenen gedenkzuil oprichten met uw afbeelding daarop.
Hebt u liefde voor uw volk, laat uw volk u betalen, wat het u schuldig is. Maar God – wat is Hij u verplicht? U hebt Hem vergeten, u hebt Zijn Zoon veracht en Zijn Evangelie verworpen. Of u soldaat, staatsman of burger bent – laten de mensen u belonen – God is u niets verschuldigd en alles wat u doet, zal Hem niet bewegen u in Zijn paleis toe te laten, als u niet komt langs de rechte weg: door Jezus Christus, Die leefde en stierf en leeft tot in eeuwigheid, die de sleutels van de hemel aan Zijn gordel draagt.