Ik ging voorbij de akker eens luiaards en voorbij de wijngaard van een verstandeloos mens en ziet, hij was gans opgeschoten van distels. Spreuken 24:30-32.
Indien wij uit enige leerstelling, hoe waar ook, de conclusie trekken dat die onze ledigheid en onverschilligheid ten aanzien van de dingen van God kan rechtvaardigen, dan tonen wij daarin enkel onze verstandeloosheid. Degenen die zo doen, handelen als dwazen door het Evangelie te verdraaien en wat ons als gezond voedsel toebedeeld was tot vergif te maken. De luiaard, hetzij traag in zijn beroep hetzij in zijn hogere belangen, is een verstandeloos mens. Wij zijn het gewend iemands verstand af te meten aan hetgeen hij aan nuttige zaken tot stand brengt. Israëls wijze vorst toont ons dat hij zo handelde. Sommige mensen noemen zichzelf ontwikkeld. Toch blijkt er van hun ontwikkelende invloed op anderen geheel niets.
De nieuwe wereldbeschouwing, waarmee velen zo veel op hebben, is voor zover ik haar degelijkheid heb kunnen bespeuren niet veel anders dan een fles vol rook waaruit niets degelijks tevoorschijn komt. Toch ken ik onder haar aanhangers mensen die weten te onderscheiden en te ontleden en bewijzen. Indien uw wetenschap, uw hogere beschaving en verfijnde opvoeding u niet helpen om God te dienen, hebt u nog niet geleerd wat Salomo onder wijsheid verstond en lijkt u niet op Hem, Die Zich de Waarheid noemen mocht; want „Hij ging het land door goed doende.”