U zult God nooit in de natuur aanschouwen, voordat u geleerd hebt Hem in de genade te zien. Door velen wordt ons aangeraden ons te verheffen van uit de natuur tot de God van de natuur. Maar dit is onmogelijk! Een mens zou even goed kunnen proberen van de toppen van de Alpen naar de hemel te stijgen. Er blijft steeds voor het natuurlijk gemoed een grote kloof tussen de natuur en God. U moet eerst God hebben gezien, mens geworden in de persoon van Christus, voordat u God Almachtig kunt aanschouwen in de schepping, die Hij heeft voortgebracht. U hebt wellicht vernomen van het streven om te aanbidden in de ruime natuur, waar men de samenkomsten van de heiligen verwaarloost.
Daar is maar weinig voordeel in. Dikwijls is er veel lawaai, terwijl er veel leegheid bestaat, en vaak zult u ondervinden, dat mensen, die de mond vol hebben van deze natuurlijke aanbidding, God in het geheel niet dienen. Gods werken zijn te weinig doorschijnend om het licht van de genade door te laten. Oneffen is het pad en donker de lucht, als wij gaan langs de weg van de schepselen om de Schepper in Zijn volmaaktheid te kennen. Maar waar ik Christus zie, daar zie ik Gods verse en levende weg, die tussen mijn ziel en mijn God ligt, klaar en duidelijk. Ik nader onmiddellijk tot mijn God en omdat ik Hem in Christus vind, vind ik Hem ook overal elders.