En God zal alle tranen van hun ogen afwissen. Openb. 21:4
Ja, dit zullen wij verwerven als wij gelovigen zijn. Het verdriet zal ophouden en de tranen zullen worden afgewist. Deze wereld is er een van geween, maar zij gaat voorbij. Er zullen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen zal, zo zegt het eerste vers van dit hoofdstuk, en daarom zal daar geen redenzijn om te wenen over de zondeval en de daaruit voortgekomen ellenden. Lees het tweede vers en let erop, hoe het spreekt van de bruid en haar huwelijk. De bruiloft van het Lam is een tijd van onbegrensde blijdschap, en tranen zouden er niet op hun plaats zijn. Het derde vers zegt, dat Godzelf onder de mensen zal wonen, en aan Zijn rechterhand zijn er zeer zeker liefelijkheden voor eeuwig, en tranen kunnen er niet meer vloeien. Hoe zal het ons zijn, wanneer er geen verdriet, noch gekrijt, noch moeite meer zal zijn? Het zal heerlijker zijn dan wij ons tot nu toe kunnen indenken. O, ogen, die rood zijn van het huilen, staakt uw hete vloed, want binnen korte tijd zult u geen tranen meer kennen! Niemand kan tranen afwissen gelijk de God van liefde, maar Hij is op komst om het te doen. “Des avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich”. Kom, HEERE, en toef niet, want thans moeten zowel mannen als vrouwen wenen.