Geef mij de weg Uwer bevelen te verstaan; dan zal ik vertellen over Uw wonderlijke werken. (Psalm 119:27, Engelse vertaling)
Als we iets goeds van God zoeken te ontvangen, dan horen we er ook over na te denken hoe we het kunnen gebruiken tot Zijn eer. Verlangens naar goede dingen horen voort te komen uit goede motieven. Als het hart niet enkel naar genade verlangt maar ook dankbaar is, dan zal het zich tot God wenden met een dubbel doel: verlangend naar genade én verlangend deze genade te gebruiken tot Zijn eer. De genade van God, die zaligheid brengt, wakkert op wonderbaarlijke wijze de voorkeur voor goede dingen aan. Hij doet meer. De genade verwekt een intense betrokkenheid op de verheerlijking van Gods naam in de wereld, zelfs nog voordat hij het vermogen heeft geschonken om iets goeds te doen. Als vurig verlangen en ellendige hulpeloosheid samenkomen en in het hart met elkaar worstelen leidt dat vaak tot wanhoop, maar zo’n situatie hoort veeleer aan te zetten tot gebed.
Direct nadat we door genade gered zijn, verlangen we naar voedsel voor de behoeften van onze ziel. ‘Als nieuwgeborene kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen.’ Dit is het eerste stadium van geestelijk kindschap – net als het kind dat huilt om de fles en de hele inhoud ervan naar binnen werkt, alles voor zichzelf, alles voor zichzelf.
Hierna volgt een andere begeerte, een verlangen naar gemeenschap der heiligen, ook al voelen we ons te zwak en te dwaas om ons bij zulk goed gezelschap (waarvoor we de oudere discipelen houden) te voegen, of zelfs om met hen te praten. Maar ik zal u zeggen wat we kunnen doen. We mogen het ieder voor zich aandurven om de Heere te vragen ons te onderwijzen en ons Zijn wegen te doen begrijpen, zodat onze gesprekken bij Zijn volk welkom zijn – en Hij zal ons verhoren. ‘Daarom vermaant elkander, en sticht de een de anderen, gelijk gij ook doet.’ Dit is het tweede ontwikkelingsstadium.
Dan komt er een derde fase, en die komt zeker als u zult vervolgen om de Heere te kennen. ‘Zo zal ik de overtreders Uw wegen leren; en de zondaren zullen zich tot U bekeren.’ Broeder, spreek op de volgende manier: ‘U hebt me opgedragen, mijn God, om ernstig naar de beste gaven te verlangen. Ik verlang ernaar, Heere, dat weet U – niet om ze in wellusten door te brengen, maar om ze te gebruiken voor Uw dienst. Dankbaar zal ik Uw talenten als een schat aanvaarden, niet om ermee te spelen, niet om ermee te pochen als de speeltjes van mijn ijdelheid, maar om U als een wijze en trouwe dienstknecht al het profijt en al het voordeel ervan te brengen, want ik verlang er erg naar om te woekeren met alle talenten die U aan mijn zorg toevertrouwt.’ ‘Geef mij de weg Uwer bevelen te verstaan, dan zal ik vertellen over Uw wonderlijke werken.’
Ik wil u er aan het begin van deze overdenking verder op wijzen dat er geen werkelijk serieuze plicht is waartoe een mens geroepen kan zijn, geen verantwoordelijke taak tot de uitoefening waarvan hij uitverkoren kan zijn, noch zelfs een plan of doel dat hij in zijn hart vormt, of het vraagt toegewijde voorbereiding van zijn kant om zichzelf ervoor geschikt te maken, om zijn vermogens te trainen en zijn geest te disciplineren. Wat u ‘ongeschoold werk’ noemt is misschien uit te voeren door ijverige werklui, maar ‘ondoelmatige arbeid’ is enkel energieverspilling. Hoeveel dringender is het dan nodig dat ons de vereiste vermogens geschonken worden en dat we geschikt worden gemaakt door gepaste voorlichting als we werk voor God te doen hebben, of een taak -hoe nederig ook- in de dienst van onze Koning! IJver zonder kennis laat ons enkel ten prooi vallen aan vermetele eigendunk.
Worden we ertoe geroepen over Gods wonderlijke werken te vertellen, dan horen we dat niet meteen zonder bekwaamheid en voorbereiding te doen, maar we horen op de Heere te wachten, opdat de ogen van ons verstand verlicht mogen worden, dat onze stamelende tong mag worden losgemaakt en dat onze lippen erop afgestemd mogen worden om het edele verhaal in een sierlijke stijl te vertellen. We moeten eerst voor onszelf inzicht krijgen in de weg van Gods bevelen voordat we die aan anderen duidelijk kunnen maken. Wie zelf probeert te onderwijzen zonder ooit zelf onderwezen te zijn, maakt er een puinhoop van. Wie niets begrijpt en toch anderen begrip wil bijbrengen, moet wel falen. Er zijn er die niet kunnen onderwijzen en niet willen leren, en dat is omdat ze niet willen leren dat ze niet kunnen onderwijzen. Volgens mij vormt het vermogen om onderwezen te worden de basis van het vermogen om te onderwijzen.
De psalmist bezat beide vermogens. Hij zegt: ‘Geef mij de weg Uwer bevelen te verstaan.’ Daar blijkt zijn bereidheid om onderwezen te worden. ‘Dan’, zegt hij, ‘zal ik vertellen over Uw wonderlijke werken.’ Daar blijkt zijn bereidheid om te onderwijzen.
Toen ik over deze tekst nadacht, leek het me goed om drie dingen te bespreken: ten eerste het gebed van degene die onderwijs wil ontvangen, ten tweede de bezigheid van degene die onderwijs heeft ontvangen, en ten derde de nauwe relatie die er tussen beide zaken bestaat.
Ik hoop, geliefde broeders en zusters in Christus, dat we allen leerlingen zijn op de school van Christus -allen discipelen of scholieren- en ik hoop dat we het gebed van de student ons eigen maken: ‘Geef mij de weg Uwer bevelen te verstaan.’ U weet dat gebed voor de studie even belangrijk is als het vuur voor het offer. Ik smeek u daarom, stem van harte in met het gebed van de tekst.
Het gebed van de leerling heeft te maken met het belangrijkste onderwerp van de levenswandel waarop hij zich behoort te richten, namelijk: de weg van Gods bevelen.U en ik, broeders, moeten de dingen onderwijzen die verband houden met de raad en de geboden des Heeren. Het is ons vak niet om mensen in politiek opzicht te leiden of hun les te geven op wetenschappelijk gebied. Dat soort dingen kunnen beroemde mensen beter doen wier tijd en aandacht door dit soort diepzinnige en arbeidsintensieve onderzoek worden opgeslokt. Voor ons als christenen en dienaren van Christus is het zaak mensen de dingen van God te leren. We doen er goed aan om ons bij dat ene onderwerp te houden, zowel voor ons eigen welzijn als voor dat van anderen. Als we ons met allerlei studiegebieden bezighouden, dan zullen onze gedachten spoedig verstrooid raken. Vermenigvuldigen we onze activiteiten, dan zullen we niet al onze energie kunnen richten op het grote onderwerp dat goddelijke wijsheid voor ons heeft uitgekozen: ‘de weg van Uw bevelen.’
We hebben veel inzicht nodig in de weg van Gods ‘wettische’ bevelen, om anderen te kunnen onderwijzen. Het is goed om ingewijd te zijn in de wet, om zijn wonderlijke alomvattendheid, geestelijkheid en ernst te onderscheiden, om de weg van de wet te kennen – een weg te zwaar om door welk sterfelijk mens ook bewandeld te worden om de zaligheid ermee te verdienen. Het is goed om de weg van Gods bevelen te overzien, om te zien hoe uitzonderlijk breed en toch tegelijkertijd hoe opmerkelijk nauw hij is, want ‘Uw gebod is zeer wijd’, en toch: ‘Eng is de poort en nauw is de weg die ten leven leidt en weinigen zijn er die dezelve vinden.’ Het is goed om precies te weten wat de wet onderwijst en voorschrijft, waarom we onderworpen zijn aan zijn voorschriften en hoe we zijn straffen kunnen ontgaan.
Ook hebben we er grote behoefte aan om Gods Evangeliebevelen te verstaan. Om in te zien wat ze zijn: ‘bekeer u’, ‘geloof’, ‘word veranderd’ en dergelijke. Om in staat te zijn om hun relatie te zien en welke positie ze innemen: het zijn geen middelen om een doel te bereiken, maar resultaten van goddelijke genade. Het zijn geboden, maar toch zijn het beloften; de mens is verplicht ze te houden, maar toch is het genade van God als dit daadwerkelijk gebeurt.
Gelukkig de prediker en onderwijzer die de weg van de Evangeliebevelen verstaat en ze nooit laat botsen met de inzettingen van de wet, om zo een mengelmoes te onderwijzen: half wet en half Evangelie. Gelukkig hij die de weg van Gods wettische bevelen kent en ze ziet gloeien van goddelijke toorn vanwege de zonde, en die de weg van de Evangeliebevelen onderscheidt en ziet hoe helder ze zijn en tegelijkertijd karmozijnrood vanwege het kostbare bloed van Hem Die voor ons de weg van aanneming tot kinderen opende.
De weg van Gods bevelen! Betekent dat niet dat we horen te weten hoe die bevelen zich onderling verhouden? Want het gebeurt heel snel, broeders, tenzij God ons begrip geeft, dat we over één bevel prediken ten koste van een ander. Een bediening en een bepaalde vorm van onderwijs kan eenzijdig zijn, en wie zich erdoor laat leiden, wordt eerder een karikatuur van het christendom dan een evenwichtig christen. O Heere, wat een dwaze schepselen zijn we! Als U ons op een bepaalde manier vermaant, dan schieten we daar zo in door dat we vergeten dat U ons ook nog andere raad hebt gegeven dan die op dit moment in onze oren naklinkt.
We hebben mensen gekend die de opdracht kregen nederig te zijn en die neerknielden totdat ze angstig en wanhopig werden. We hebben anderen gekend die vermaand werden om vertrouwen te hebben en die veel verder gingen dan een gepaste moed en zo aanmatigend geworden zijn dat ze op dit moment tot grote zonden vervallen zijn. Is trouw aan de waarheid uw vleselijke deugd? Pas dan op voor liefdeloosheid. Is liefde tot God en mensen uw hoogste verlangen? Hoed u er dan voor het slachtoffer te worden van valse apostelen en dwaze huichelaars. Hebt u uzelf bekleed met de ijver als met een gewaad? Wees dan nu op uw hoede, opdat niet uw kleed vanwege een onbezonnen daad in het bloed gewenteld wordt.
O, hoe gemakkelijk is het om een deugd zodanig te overdrijven dat het een ondeugd wordt. Een mens kan naar zichzelf kijken, zichzelf onderzoeken en al zijn daden en motieven kritisch bekijken totdat hij jammerlijk egoïstisch wordt. Of anderzijds kan een mens naar anderen kijken, hun raad geven en hen waarschuwen, tot hen preken en voor hen bidden – totdat hij zijn eigen toestand vergeet, een huichelaar wordt en tot zijn verbazing ontdekt dat zijn eigen hart niet recht is voor God.
Gods bevelen moeten op een bepaalde manier worden opgevolgd, ze bezitten een harmonie waarin iedere klok zijn eigen klank geeft en ze samen een melodie vormen. Er zit een heilzaam evenwicht in, zoals dat vroeger voor de zalfolie van de priester gold: zoveel van dit en van dat en van nog weer iets anders. Als ook maar één ingrediënt achterwege werd gelaten, dan zou de olie zijn perfecte aroma hebben verloren. Zo is er een zalving van het heilige leven waarin bevel op bevel op bekwame wijze vermengd is, op verfijnde wijze bereid, op een weldadige manier vermengd, en zo wordt het leven aangenaam als een zeer kostbare zalfolie voor de Heere. God geve ons allen, als we anderen moeten onderwijzen -en ik hoop dat we dat ieder voor zich zullen proberen- om de weg van Zijn bevelen te verstaan.
De betekenis van dit gebed is zeker ook: ‘Doe mij de manier begrijpen waarop ik Uw bevelen moet houden.’ Dit gebeurt niet met menselijke kracht, want wie de bevelen van God houdt, moet worden vastgehouden door de God van de bevelen. Om de bevelen te houden, moeten we Hem in het hart houden Die de bevelen gaf en Wiens leven de beste illustratie ervan is. Heere, leer ons de manier waarop we Uw bevelen ter harte moeten nemen en moeten doen.
Betekent dit gebed niet: ‘Heere, doe mij het christelijke leven begrijpen, want dat is de weg van Uw bevelen?’ Lieve vrienden, als u anderen onderwijst, moet u het christelijke leven bij ondervinding kennen. U moet de grote leerstellingen kennen die het ondersteunen en die ertoe aanzetten de grote leerstellingen waarmee de weg waarover de christen wandelt, geplaveid is. U moet de praktische bevelen zelf kennen, wat ze inhouden en hoe de Heere ze heeft geformuleerd voor iedere omstandigheid en iedere periode in het christelijke leven.
U moet deze bevelen op een verstandelijke manier kennen, maar u moet ze ook uit ondervinding kennen. Het is een waardeloze prediker die niet uit ondervinding over de weg van Gods bevelen kan vertellen; die niet ervaren heeft hoeveel vreugde het geeft om erop te wandelen, die de bevelen niet gehouden heeft noch erdoor geleid werd zodat bleek dat ‘in het houden ervan groot loon is.’
Ach, en het zal de slechtste prediker niet zijn die zich levendig herinnert hoe bitter het is om van deze geboden af te dwalen, want hij kan de zondaar vertellen, met tranen in de ogen, dat wie afdwaalt van de weg van gehoorzaamheid de paden van de vrede zal mislopen. De weg van Gods geboden is immers bijzonder aangenaam, maar wie de afscheiding doorbreekt en zijn eigen wil volgt, zal ervaren dat zijn eigenzinnigheid hem smartelijk verdriet en intense pijn bezorgt.
Hieraan hebben we behoefte: aan het verstaan van de weg van Gods bevelen. Laat het gebed opstijgen naar de hemel, in het bijzonder dat van iedere jonge broeder die de hoop heeft binnenkort het Woord te gaan prediken: ‘Geef mij de weg Uwer bevelen te verstaan.’
Heel duidelijk omvat dit gebed een belijdenis: ‘Geef mij de weg Uwer bevelen te verstaan.’ Het betekent dit: ‘Heere, ik begrijp deze weg niet uit mezelf. Ik ben onwetend en dwaas en als ik mijn eigen oordeel en ideeën volg, dan ga ik ongetwijfeld verkeerd. Heere, laat mij begrijpen.’ Het is een belijdenis van een goed mens die al veel begreep, maar die besefte dat hij niet alles begreep. Wat deze materie betreft is degene die het meeste begrijpt de mens die denkt dat hij het minste begrijpt. Wie de zuiverste kennis van goddelijke zaken bezit, is precies degene die voelt dat er buiten zijn waarneming een onbegrensde oceaan is, en hij roept: ‘Geef mij de weg Uwer bevelen te verstaan.’ Het is een belijdenis die moet voortkomen uit een intens besef; het bewustzijn van dwaasheid en onkunde moet haar op de lippen brengen.
Dit gebed van de leerling vraagt een grote zegen als het zegt: ‘Doe mij verstaan.’Dit houdt iets meer in dan: ‘Doe mij kennen.’Hij had zojuist gezegd: ‘Leer mij Uw inzettingen.’ Iedere christen heeft dit onderwijs voor zichzelf nodig, maar wie anderen moet onderwijzen, moet in het bijzonder vragen om een grondig inzicht. Zondagsschoolmeesters die toezicht houdt op de kinderen, en ouderlingen die voor zoekers zorgt en hen in de richting van de Zaligmaker helpt, wees niet tevreden met kennen, jullie moeten begrijpen. Oppervlakkige bekendheid met de Schrift schiet te kort voor jullie belangrijke taak. Jullie geest moet doordringen in de diepere betekenis, de verborgen schat van wijsheid. ‘Doe mij verstaan.’ Een catechismus kan goede antwoorden verschaffen, maar we hebben de levende onderwijzer nodig om ons juiste opvattingen te geven. Begrip is geen eigenschap van baby’s; wees volwassen in het verstand.
Jonge leerlingen verliezen snel het vertrouwen in hun docent als hij niet het juiste niveau blijkt te bezitten. Gisteren hoorde ik twee schooljongens over hun onderwijzer praten. Zegt de een: ‘Ik denk niet dat hij veel meer weet dan wij.’ ‘Nou, hij moet altijd in zijn boek kijken voordat hij ons iets kan vertellen, of niet soms?’ antwoordt het andere joch. Toen ik zojuist hierheen kwam, zag ik twee peuters die een ander kind probeerden te dragen dat nog iets kleiner was dan zijzelf. En ze rolden alledrie omver. Het is leuk om kleine kinderen te zien die hun broertje graag helpen, maar als vader eraan komt tilt hij ze alledrie op en draagt hij hen met gemak. We hebben niet veel vaders, maar iedere christen zou moeten streven naar die eerbare en waardevolle positie in de kerk. De wijsheid die voortkomt uit ervaring leidt ertoe op.
‘Doe mij verstaan.’ O Heere, de kinderen nemen genoegen met de bloemen, help mij om de wortels te onderzoeken. Leid me in de geheimen in, laat me de diepe zaken van God kennen. Help me te onderscheiden. Stel me in staat te beoordelen en te overwegen en zo te begrijpen. Leer mij de redenen te begrijpen die U geeft. Waar U geen reden geeft, leer mijn verstand dan te beseffen dat er een heel goede reden is waarom U geen redenen geeft. Doe mij zo begrijpen wat begrepen kan worden én doe mij begrijpen dat wat ik niet kan begrijpen even betrouwbaar is als wat ik begrijp. Ik kan U, o God, nooit volkomen doorgronden. Voor Uw aangezicht moet ik steeds een baby blijven, ook al kan ik ten opzichte van mijn medechristenen een man zijn. ‘Doe mij verstaan.’
Ik houd ervan diegenen van Gods volk te ontmoeten wier zintuigen geoefend zijn in goddelijke dingen en wier begrip gerijpt is. De meeste discipelen zijn baby’s, niet bekwaam in het Woord der gerechtigheid. Ze gebruiken melk omdat ze het vaste voedsel niet kunnen verwerken. Dank God voor de baby’s, en bid Hem dat ze spoedig mogen groeien en zich tot mannen mogen ontwikkelen. Wie weet dat hij een zondaar is en dat Christus Jezus Zijn Zaligmaker is, weet genoeg om zalig te worden. Maar we verlangen niet naar blijvende kinderlijkheid. Het spellingboek is onmisbaar als begin, maar niet het spellingboek voor altijd! Het abc moet niet steeds gezongen worden in een vermoeiende dreun, noch moet ‘geloof alleen’ het eeuwigdurende lied worden.
Zijn er geen diepere en hogere waarheden? Er is de grote analogie van het geloof, er is de leer van de vereniging van de heiligen met Jezus Christus. Dit zijn de grote dingen van God en ik denk dat we behoren te bidden: ‘Heere, doe ze mij verstaan.’
Toch is het beste begrip dat wat streeft naar persoonlijke heiligheid. ‘Doe mij de weg van Uw inzettingenverstaan.’ Heere, als ik de leer niet kan doorgronden, laat me dan toch in ieder geval weten wat voor mij in mijn dagelijks leven de juiste weg is. Als Uw waarheid me soms verwart en ik niet kan zien hoe de ene waarheid met de andere te verenigen valt, Heere, geef desondanks dat oprechtheid en waarheid mij mogen behoeden. Laat mij daarom de weg van Uw inzettingen kennen en begrijpen, opdat als ik verzocht wordt en de verleider komt als een engel des lichts, ik het verschil mag onderscheiden tussen een engel des lichts en de namaakengel des lichts, zodat ik niet in de val terechtkom.
‘Doe mij de weg van Uw inzettingen verstaan.’ Moge mijn oog helder zijn om het goede in al zijn aspecten te kennen. Laat mij de zijden leidraad van de oprechtheid volgen, ook als ze me een schijnbaar vreemde richting wijst. Geef Uw dienaar zo’n duidelijk begrip van wat Israël behoort te doen en wat hijzelf als deel van Israël behoort te doen dat hij nooit de weg kwijtraakt. Dat is het beste soort begrip dat er in heel de wereld te vinden is.
De psalmist verwijst naar de fontein van alle wijsheid, de bron waaruit alle kennis ontspringt. Wie kan de wijsheid in het binnenste brengen dan de Heere? Of wie kan verstand in het hart geven dan God de Allerhoogste? Onze ouders en onze zondagsschool meesters onderwijzen ons de basisbeginselen terwijl we jong zijn. We hebben veel aan hen te danken en achten hen hoog. Toch konden zij alleen de wet onderwijzen en, zo mogelijk, de letter ervan in ons geheugen prenten – hoewel zelfs daarvoor geldt dat we die vaak herhaalden en even vaak weer vergaten. Het is de Heere Die ons zo onderwijst dat we er voordeel bij hebben, door de goddelijke Geest.
Wat onderwijst de Heere ons zeer wonderlijk. Sommige lessen moeten er met de zweep ingeslagen worden. Nu, Hij spaart de roede niet omdat we zo hard huilen. Andere lessen kunnen alleen als met een gloeiend stuk ijzer in ons worden gebrand. Sommigen van ons kunnen de Heere loven omdat we in ons lichaam de merktekenen van de Heere Jezus dragen, omdat Hij Zijn waarheid in ons vlees en onze beenderen inbrandde, zodat we die wel moeten begrijpen.
Op wat voor vreemde plaatsen stelt God Zijn kinderen! Er zijn scholen met vreemde namen, Brasennose bijvoorbeeld. Maar de bijzonderste school waar ik ooit van gehoord heb, was de walvisbuik. Jona zou zijn zelfzuchtige wil nooit voor soevereine genade hebben laten buigen als hij niet in de diepte geworpen was, en de baren en golven over hem heen waren gegaan. Maar dat hij goed onderwijs ontvangen had, was heel goed te merken aan de manier waarop hij dankte, want zo gauw als hij uit de buik van de walvis kwam, zei hij: ‘Het heil is des Heeren.’ Een unieke leerschool voor een profeet, maar we kunnen er tevreden mee zijn om de keuze voor de leerschool aan God over te laten, en als we als Jozef in Egypte verkocht worden of als de kinderen der Hebreeën gevankelijk worden weggevoerd naar Babel of waar dan ook heen – zolang Hij ons de weg van Zijn bevelen doet verstaan, kunnen we zeker tevreden zijn.
Christus onderwees maar drie van Zijn twaalf apostelen op de berg Tabor, maar elf van hen in Gethsémané. Sommigen, hoewel ze begunstigd worden met veel vreugde, leren meer door diepe smart. Hij nam maar drie van de discipelen met Zich mee in de kamer waar Hij het dode meisje opwekte, want al Zijn wonderen worden niet door al Zijn volgelingen gezien; maar ze kunnen Hem allen aanschouwen aan het kruis en de zoete wonderen van Zijn stervende liefde leren kennen.
Ik wil niet tevreden zijn, broeders en zusters, zonder te proberen alles te begrijpen wat begrepen kan worden van de liefde van Jezus Christus en van al de kostbare waarheden die de weg van Gods bevelen vormen. Het is een armzalige wetenschapper die niet meer wil leren dan wat binnen zijn taakomschrijving ligt. Een goede leerling zal zo veel mogelijk uit zijn onderwijzer proberen te krijgen. Laat het uw en mijn besluit zijn om altijd te leren! Laten we nooit tevreden zijn met oppervlakkige kennis. Laten we er liever behagen in scheppen om in de zuivere stroom van kennis te duiken. Openbaring nodigt uit tot onderzoek, en ze onthult haar uitgelezen voorraden alleen aan hen die ernaar zoeken als naar verborgen schatten.
O mijn God, ik verlang ernaar om naar kennis te streven en die te verkrijgen. Graag zou ik ieder uur dat ik heb aan Uw voeten doorbrengen. Aan U wil ik ieder zintuig geven dat ik heb, opdat ik moge leren. Via het oor, via het oog, via de smaak wil ik kennis opnemen. Ja, en in iedere periode van ontspanning zou ik de geur van uw wonderlijke werken willen inademen. En als ik rust zoek, zou ik mijn hoofd aan Uw boezem laten rusten opdat ik Uw liefde ook via de tastzin moge leren kennen, evenals via ieder ander zintuig. Moge hemelse kennis via iedere poort van de stad Mensenziel binnenkomen.
En Heere, ik zou het diepst van mijn ziel willen openen opdat Uw licht in de meest verborgen delen van mijn natuur zou schijnen. O, hoor mijn roepen! Geef mij de weg Uwer bevelen te verstaan!
Als de Heere een mens de weg van Zijn bevelen geleerd heeft, past het hem wel om zijn geheiligde voorrechten te gebruiken: ‘Dan zal ik vertellen over Uw wonderlijke werken.’ Laat zo iemand als een getrouwe leraar getuigen van Gods werken,Zijn wonderlijke werken. Het is een erbarmelijke preek die helemaal over de werken van de mens gaat, in het bijzonder als de prediker goede werken als iets opmerkelijks aanduidt. We moeten niet de werken van de mens prediken, maar de werken van God; niet onze eigen werken, maar de werken van onze grote Plaatsvervanger.
Er zijn in het bijzonder twee werken waar christenen met anderen over moeten spreken: het werk van Christus voorons en het werk van de Heilige Geest inons. Dit zijn thema’s die nooit uitgeput zullen raken. Het werk van God de Zoon voor ons in Zijn leven en dood, opstanding en hemelvaart, Zijn voorbede aan de rechterhand van God en Zijn wederkomst – wat een thema hebben we hier! Preek Zijn plaatsvervanging met veel gevoel. Laat er geen misverstand over bestaan. Laat het verteld worden dat Christus in de plaats van Zijn volk stond en voor hen leefde en stierf.
Verder is er het werk van de Heilige Geest inons. Het wezenlijke belang en gewicht daarvan vallen onmogelijk te overdrijven. Ik zou het niet fijn vinden als iemand over deze goddelijke bediening probeert te vertellen wanneer hij de kracht ervan niet ondervonden heeft en er door ervaringen toe gebracht is om het te begrijpen: het werk van overtuiging, het werk van wedergeboorte, het werk van ontlediging, verootmoediging en in de laagte brengen, het werk van tot bekering en tot geloof leiden, het werk van heiligmaking, het werk van dagelijkse ondersteuning van het godzalige leven, het werk van het de ziel ten volle voor de hemel gereedmaken.
Het is heel gemakkelijk om op dit punt fouten te maken, als God u niet de weg van Zijn bevelen doet verstaan! Maar als u een goede, duidelijke kennis hebt van wat het christelijke leven is, broeders en zusters, houd u dan altijd bezig met deze twee zaken: wat de Heere voorons heeft gedaan en wat de Heere inons doet als Hij ons uit de duisternis tot Zijn wonderbare licht brengt.
Het wonderlijke karakter van deze werken van Godbiedt een studieterrein waarop een vrome geest zich kan begeven met steeds nieuwe gevoelens van ontzag en verrukking. Deze wereld biedt weinig zaken waarover mensen zich kunnen verwonderen. De gewoonte bestaat om over de zeven wereldwonderen te spreken. Ik geloof dat er niet een van deze zeven wonderen is waarover niet ooit iemand zijn verwondering is kwijtgeraakt. Als je ze vaak genoeg ziet, raak je eraan gewend en het wonder vervluchtigt.
Maar wat het werk van God betreft, en in het bijzonder deze twee werken: u kunt erover denken, erover mediteren, ze onderzoeken, er iedere dag van een lang leven van genieten, en het resultaat zal niet zijn dat uw verwondering vermindert, maar dat ze toeneemt. ‘Uw wonderlijke werken.’ God mens geworden in de Zoon van Maria! Wat is dit een wonderlijk werk! God in de timmermanszaak! De Zoon van God Die spijkers in het hout slaat en een hamer gebruikt! Wat een wonderlijk werk! Jezus aan het weefgetouw, een gerechtigheid wevend voor Zijn volk, waarbij Hij Zijn ziel legt in iedere beweging van de schietspoel en zo’n onovertroffen stof vervaardigt voor het bruiloftskleed van Zijn eigen uitverkoren bruid in de hemel dat alle engelen in de hemel stilstaan en ernaar staren en zich erover verbazen hoe die stof gemaakt is!
Zie Hem – God Zelf in menselijk vlees, stervend, de menselijke zonde dragend met een zelfvernedering die meer dan wonderlijk is! Zie Hem al die zonden in de diepte van de zee werpen, waaruit ze dankzij Zijn grote verdienste nooit meer bovenkomen. Wat een wonderlijk werk! Zie Hem dan weer voortgaan, ontslagen van al wat Hij moest doen om Borg te kunnen zijn nu Hij de schuld betaald heeft. Zie Hem het handschrift der inzettingen dat tegen ons was aan Zijn kruis nagelen. O, wonderlijk werk! Je zou er nacht en dag over kunnen praten zonder ooit moe te worden.
Zie Hem opstaan als onze plaatsvervanger, daarmee ons het leven garanderend. Zie Hem de hemelen ingaan en een grote hoeveelheid genade onder wederhorigen uitdelen. Beschouw de invloed van Zijn middelaarsgezag, de macht die Hem door Zijn Vader gegeven is, want Hij heeft Hem macht gegeven over alle vlees opdat Hij eeuwig leven mag schenken aan degenen die de Vader Hem gegeven heeft. Luister, luister naar Zijn voorbede als Priester op de troon. Wat een wonderlijk werk is dat!
Beschouw dan nog het apocalyptische vergezicht. Beschouw al de heerlijkheden van de toekomst als Hij zal komen om op aarde te regeren! Daar hebt u nieuwe velden van licht die u overweldigen – nieuwe prikkels om u te verbazen, om te bewonderen en om te aanbidden.
En wat zal ik zeggen over de wonderlijke werken die zo nabij en zo bekend lijken voor onze waarneming, en die ons toch overweldigen, waarbij we ons des te meer verbazen naarmate we ze beter onderzoeken? De kerk in de wereld wordt van generatie tot generatie levend gehouden door Eén Wiens aanwezigheid beloofd was en vervolgens geschonken werd, en Wiens aanwezigheid nu ervaren en bewezen wordt door de heiligen: de gezegende Voorspraak, de Trooster Die Jezus zond van de Vader. Door Zijn werk zijn lange perioden van droogte en moedeloosheid altijd weer opgevolgd door perioden van verkoeling voor het aangezicht des Heeren, door oplevingen en vernieuwingen van tekenen en wonderen zoals die op de Pinksterdag begonnen.
Ik weet nooit waar ik me het meest over moet verwonderen: over God in het menselijke vlees, de mens geworden Zoon, of over de Heilige Geest Die in de mens woont. De inwoning is even wonderlijk als de menswording. Laat iedere Evangelieprediker zijn ziel opwekken tot verwondering en dankbaarheid dat deze werken van God geschikt zijn om hem te inspireren. Ik houd ervan als de prediker wanneer hij over deze zaken spreekt, de indruk wekt van een geheel en al verwonderd mens, van iemand die over een grote vlakte staart, verloren in oneindigheid alsof hij midden op zee was, trillend van aanbidding alsof de koorden van zijn natuur trillen vanwege het mysterie en de ontzagwekkende zaken die hem omringen.
Er zijn lieflijke sporen van Gods allesovertreffende bekwaamheid in kleine dingen die door de microscoop bekeken worden, maar deze wonderlijke werken van God zijn van een andere orde. Zij tonen nog meer macht. Vertel het oude verhaal niet alsof het in uw oren afgezaagd en onbelangrijk is geworden en u het zomaar even doorgeeft. Luister naar de trage, diepe, volle stem van de machtige oceaan van genade totdat uw ziel in u bezwijkt. Spreek dan op een manier waaruit uw krachtige gevoelens blijken, zoals de apostel Paulus: ‘O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods. Hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen!’
Toch past het u om heel duidelijk te spreken. Kijk hoe het gezegd wordt: ‘Ik zal vertellenover Uw wonderlijke werken.’ Vertellen is de eenvoudigste manier van spreken. We kunnen niet allemaal preken, maar we kunnen allemaal vertellen. Als sommige predikers zich van retoriek zouden onthouden en hun eenvoudige, onopgesmukte verhaal zouden vertellen, zouden ze meer succes hebben dan nu. Denkt u dat God van Zijn dienaren vraagt dat ze zich vermoeien om op zondag voor de dag te komen met één of twee demonstraties van ‘intellect’ en welsprekendheid? Dit is ongetwijfeld niet Gods manier van werken. Ik geloof niet dat Paulus ooit een fijnzinnige preek heeft gehouden of dat Petrus ooit gedroomd heeft over enig vertoon van intellect.
Gisteren vroeg ik aan iemand die een preek gehoord had of het waarschijnlijk is dat er zondaren door bekeerd zouden worden. Hij zei: ‘O nee, zeker niet, maar het was wel een intellectueel hoogstaande verhandeling.’ Staat er ergens in de Bijbel een woord over intellectuele verhandelingen of over iets dat er in de buurt komt? Is er niet een land elders in de wereld waar ze streven naar verfijnde, pedante welsprekendheid – preken die je herinneren aan de manier waarop men een vuurwerkshow besluit; preken gemaakt van blauwe lichten en flitsen? Ze noemen het een ’’peroratie”, geloof ik.
Maar de manier waarop de christen -de ware christen- het doet, is vertellenover Gods wonderlijke werken. Vertel mij het oude, oude verhaal. Vertel het niet op een afgezaagde manier, maar vertel het eenvoudig, als aan een klein kind. God zal het meer eren, het zal uw ziel meer troost verschaffen bij het nadenken erover, en het zal meer nut hebben voor de zielen van degenen die u onderwijst dan alle hoogdravende poëzie of alle stijlbloempjes van gepolijste volzinnen. Wie zielen wil winnen moet Davids woorden hier gebruiken en zeggen: ‘Geef mij de weg Uwer bevelen te verstaan’ en ‘Ik zal vertellen over Uw wonderlijke werken.’
‘Geprezen zij God’, zei een boer tijdens een gebedsbijeenkomst, ‘dat we afgelopen zondag uit een lage krib gevoederd werden, want meestal hangt de ruif zo hoog dat wij arme schepselen er niet bij kunnen.’ Toen ik de dankbetuiging van die boer las, leek me dat heel verstandig.
Als een mens onderwezen is in het geloof zal hij vaak over deze dingen spreken. Zulke gesprekken kunnen vaak voorkomen zonder dat ze vervelend zijn. David zegt: ‘Ik zal vertellen.’ Preken is een activiteit die af en toe ondernomen moet worden, maar vertellen is iets dat, geloof ik, door sommige mensen bijna iedere minuut van de dag kan worden gedaan. Ongetwijfeld zijn er maar weinig mensen wie het moeite kost om iedere dag te praten, en als God ons de weg van Zijn bevelen doet verstaan, zullen we het Evangelie in onze vingertoppen hebben, zodat we, wie we ook ontmoeten, in staat zullen zijn op een ernstige en eenvoudige manier met hem over Gods zaligheid te praten. Ik zou willen, lieve vrienden, dat onze woorden altijd met zout besprengd waren, dat dankzij onze meest gewone gesprekken onze toehoorders genade zouden ontvangen.
Maar hoewel de woorden van de psalmist heel eenvoudig waren en hoewel hij heel vaak sprak, waren zijn gesprekken zeer terzake, want hij zegt: ‘Ik zal vertellen over Uw wonderlijke werken.’ Hoe bedoelt hij dat? Wel, overeenkomstig zijn begrip. ‘Geef mij te verstaan en dan zal ik vertellen als een verstandig mens.’
Ik hoop dat jullie, broeders en zusters die over Jezus Christus spreken, ertoe in staat gesteld worden om op deze manier over Hem te spreken. Er is vaak veel schade aangericht door mensen die steeds op hetzelfde aambeeld slaan. Sommigen hebben veel meer belangstelling voor het weergeven van hun eigen opvattingen dan voor het ontvouwen van Gods raadsbesluiten. Als we de weg van Gods bevelen verstaan en er meer van gaan begrijpen, dan zullen we er verstandig over spreken en dan zal er in wat we zeggen een harmonie en een wijsheid zijn die gezegend zal worden tot onderwijs van hen die naar ons luisteren.
De intieme relatie tussen het gebed van de leerling en het doel dat hij daarna nastreefde, ligt gedeeltelijk in het aantrekkelijke van deze kennis en de drang om die over te dragen. Een mens die Christus en Zijn middelaarswerk kent en de Geest en Zijn heiligende werk, kan niet stil zijn. Als het vuur eenmaal aangestoken is, zullen de vlammen zich verspreiden. Hij zal zo vol zijn van verwondering, bewondering en aanbiddende dankbaarheid vanwege de grote genade en liefde van God dat er in zijn boezem een gistingsproces zal plaatshebben. Hij zal als een gevuld vat zijn dat een luchtopening nodig heeft. Als met een vuur in zijn beenderen zal hij uitroepen: ‘Wee mij indien ik het Evangelie niet verkondig!’ Ik zou willen dat er een dieper begrip was van Gods wegen, want dan moeten vele stille tongen spreken. Het thema zelf is voldoende om de aandacht op te wekken die het verdient, ook al heeft de man die erover spreekt geen bijzondere talenten. Aangezien het hart opzwelt van dankbaarheid, komt er spontaan een lied uit de mond. Ongetwijfeld zou Hanna u kunnen vertellen dat het makkelijker is voor een onvruchtbare vrouw om haar tranen te bedwingen dan voor een blijde moeder om haar loflied te onderdrukken.
Hield Jezus van u toen u geheel verloren was? Vond Hij u toen u Hem vreemd was en bewees Hij uw vriend te zijn? Bood Hij u een schuilplaats toen u een zondaar was en beschutte Hij u tegen alle kwaad? Stierf Hij opdat u zou leven? Weet u dat Jezus uw naaste verwante is en dat Hij er veel behagen in schept om u voor Hemzelf te verlossen? Als de waarheid hiervan tot u door begint te dringen, dan moet uw tong beginnen te spreken, ook al was hij voorheen stom.
Nu zal ik alle zondaren vertellen
wat een lieve Zaligmaker ik heb gevonden.
Ik zal naar Uw verlossende bloed wijzen,
En zeggen: ‘Zie de weg tot God.’
Moge dit sommigen van u die de Heere liefhebt en die toch nooit over Hem spreekt, opwekken. Moge het u leiden tot heilig zelfonderzoek. Zeker, u hebt niet zo veel begrip van Hem als u behoort te hebben, want anders zou uw stilte soms doorbroken worden en uw woorden zouden uw sterke emoties verraden.
Als ik de weg van Gods bevelen versta, dan zal ik volledig voorzien zijn van stof om over Zijn wonderlijke werken te spreken. Wat moet het verschrikkelijk zijn voor een mens om zich erop voor te bereiden een leraar van anderen te zijn als hij de dingen van God niet zelf uit ondervinding kent. Zoiets gebeurt soms, dat weet u, en op een heel goedkope manier. Je kunt preken kopen voor een paar centen, met de garantie erbij dat ze tot ver in de omtrek niet zo gehouden worden. Maar van de mens die zoiets doet zal uiteindelijk een zware rekenschap worden afgeëist.
Het is makkelijk voor u om in uw klas les te geven door het lesmateriaal van de Zondagsschoolunie door te lezen, de les in te studeren en helemaal in uw hoofd te krijgen. Ach, maar, lieve vriend, hoe zult u het verantwoorden om kinderen op de zondagsschool te hebben onderwezen terwijl u zelf nooit Gods kind bent geweest en nooit zelf door God onderwezen bent? ‘Tot de goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen te vertellen, en neemt Mijn verbond in uw mond?’ Probeer anderen niet te onderwijzen in wat u zelf niet begrijpt. Ga op uw knieën en roep: ‘Geef mij de weg Uwer bevelen te verstaan; dan zal ik vertellen over Uw wonderlijke werken.’
Lieve broeders, vooral jullie die Evangeliedienaren zult worden en die begonnen bent met prediken, zoek een dieper begrip van goddelijke zaken of anders zal uw bediening schraal en armoedig zijn. Tenzij God u in vertrouwen heeft genomen en heeft ingewijd in Zijn raadsbesluiten kunt u onmogelijk de ernstige plichten uitvoeren die van een ambassadeur van Christus worden gevraagd. Roep machtig om grondig vervuld te zijn met inzicht in het Evangelie; dan zult u overvloeien naar anderen toe en spreken van Gods wonderlijke werken.
Dit soort gezond onderwijs zal u met gezag bekleden. Een man die vanbinnen kent waarover hij spreekt en die preekt wat hij geproefd en ervaren heeft van het goede woord der genade zal gewicht leggen in alles wat hij zegt. Het doet er maar weinig toe welke woorden hij gebruikt. De kracht ligt niet in versieringen, maar in de waarheid zelf die hij verkondigt. Het is niet zijn verfijnde taalgebruik, maar het vuur van zijn ziel dat kracht geeft aan zijn overtuigingen. O, hoe vaak is mijn hart verkwikt door een eenvoudig getuigenis van een arme man die alleen gesproken heeft over wat de Heere voor hem gedaan heeft.
Wat een kracht heeft bevindelijke taal. Droge leerstellingen en vrome gemeenplaatsen geleend uit boeken komen smakeloos over, maar hij die spreekt over de dingen die hij met de Koning heeft meegemaakt, heeft een tong als de pen van een vaardige schrijver. Ik ken christenen op leeftijd van wie het lijkt of ze, iedere keer als ze spreken, diamanten en smaragd van hun lippen laten vallen. Je zou willen datje iedere lettergreep die ze uitspreken kon verzamelen; niet omdat wat ze zeggen zo vernuftig of origineel is, maar omdat er in ieder woord een klank van overvloedige regen is, in iedere uitdrukking die van hun lippen komt een goddelijke diepte, een geheiligde zoetheid, een teken van leven. Je zegt: ‘Deze mens weet meer dan wat hij zegt. Hij legt niet al zijn koopwaar in de etalage. Hij is in de geheime plaats der gemeenschap geweest. Zijn gelaat straalt, hoewel zijn stem stamelt.’
Zulke leraren kunnen u en ik blijken te zijn in onze rijpere jaren, met licht in onszelf en allen verlichtend die zich binnen onze invloedssfeer bevinden. O, dat wij het middel mogen zijn om dat wat God ons heeft laten begrijpen, door te geven door onze gewone omgang, door ontspannen, eenvoudige, rustige woorden, maar toch ernstig, gelovig en hemelsgezind.
Broeders, wees actief, leer anderen wat u weet. Probeer hun niet te leren wat u niet weet. Voor zover u Christus kent, spreek over Hem tegen uw familie en bekenden, tegen uw vrienden en buren. Onze geliefde broeder en ouderling, wijlen meneer Verdon, zou op een avond als deze verlangend hebben rondgekeken naar iemand die de indruk wekte met dankbaarheid geluisterd te hebben, en hij zou zo iemand hier niet vandaan hebben laten gaan zonder hem op zijn eigen vriendelijke manier aan te spreken en met hem over Christus te praten. Ik hoop dat er meer komen die zijn zoals hij. Hij is naar huis gegaan. Ik bid de Heere dat anderen zijn plaats mogen innemen en de leegte mogen vervullen die zijn verscheiden in onze gelederen heeft veroorzaakt.
We hebben behoefte aan een menigte verstandige en tactvolle onderwijzers. Ik kan niets bedenken waaraan we op dit moment meer behoefte hebben – aan mensen die kunnen spreken in de trein, aan de kant van de weg, in de keuken, in de werkplaats, over de toonbank heen, mensen die, in feite, gelegenheden kunnen creëren om over Jezus te spreken. Ik wil dat jullie, lieve vrienden, de Heere vragen om jullie voor deze dienst bekwaam te maken en jullie erin te leiden.
Sommigen van u lijken achteruit te gaan, want u bent nog terughoudender dan u al was. Ik zou willen dat u zo bent als Archimedes toen hij zijn geheim ontdekte en hij zijn blijdschap niet op kon maar de straat doorrende en riep: ‘Ik heb het gevonden! Ik heb het gevonden!’ Kom, verbreek uw schuldige stilte en roep luid: ‘Ik heb Hem gevonden over wie Mozes en de Profeten schreven, en ik kan het niet laten om over Hem te spreken.’
Wat betreft u die ongelovig bent, ik bid de Heere dat u werkelijk mag luisteren naar de boodschap die ik anderen vraag te verspreiden. Jezus Christus kwam in de wereld om zondaren zalig te maken. Wie in Hem gelooft heeft eeuwig leven. ‘Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden.’ De Heere brenge u ertoe deze zaken te aanvaarden, om in Jezus te geloven en eeuwig leven te vinden.
Amen.