En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster van de stad Thyatira, die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd. Handelingen 16:14
Het is niet nodig voor ons om te weten op welke manier het Evangelie voor het eerst in Europa gebracht is. We zijn er blij om dat Lukas zo nauwkeurig zegt wanneer en door wie het Evangelie hier voor het eerst gepreekt is. Ook weten we wie de eerste bekeerling was die door de preek aan de voeten van de Zaligmaker gebracht werd. Ik zou jaloers kunnen zijn op Lydia omdat ze als eerste in Europa bekeerd is, maar ik ben blij omdat het een vrouw is die zich in de voorhoede bevindt en omdat haar gezin haar volgde.
God heeft heel vaak van de diensten van vrouwen gebruikgemaakt en Hij heeft ze in Zijn koninkrijk ook vaak geëerd. Vrouwen dienden de Heere toen Hij op aarde was en sinds die tijd is heel veel door hun handen tot stand gebracht. De man en de vrouw zijn allebei gevallen; ze moeten ook allebei weer opstaan. Na de opstanding was het een vrouw die als eerste de opdracht kreeg om de boodschap van de opgestane Christus rond te vertellen. En het lijkt logisch dat in Europa, waar de vrouw door de komst van het christendom verlost zal worden van veel opgelegde beperkingen, ook een vrouw de eerste gelovige zal zijn. Lydia is niet alleen de eerste bekeerlinge in Europa, ze is ook de eerste getuige van de waarheid in haar woonplaats Thyatire. Wij weten niet hoe het Evangelie in die stad gebracht is. Toch weten we wel dat er een gemeente zal ontstaan, want Johannes krijgt de opdracht om te schrijven ‘aan de engel van de gemeente van Thyatire’. Het is goed mogelijk dat Lydia de verkondigster van het Evangelie geweest is.
Laten de vrouwen die de waarheid kennen, haar verkondigen. Waarom zouden ze hun invloed verloren laten gaan? ”De Heere gaf te spreken, der boodschapsters van goede tijdingen was een grote heirschaar” (Ps. 68:12). De vrouw kan even machtig zijn in het kwade als het goede. Het bewijs hiervan zien we in dezelfde gemeente Thyatire, waar de vrouw Jézabel, die zichzelf voor een profetes uitgeeft, velen probeert af te leiden van de waarheid. En omdat de duivel vrouwen in zijn dienst gebruikt, moeten vrouwen die genade kennen zich met veel meer ernst en ijver toeleggen om het kwade te voorkomen of uit te schakelen. En hoewel niet iedereen geroepen wordt tot openbaar werk, is er altijd nog het gezin, waarin een godvruchtig leven en een trouw getuigen van de waarheid een positieve uitwerking kunnen hebben.
Als het Evangelie geen invloed heeft in ons gezin, is het niet waarschijnlijk dat er veel vordering gezien zal worden in de gemeente of maatschappij. God heeft de vroomheid van het gezin als het ware gekenmerkt als het handelskenmerk van de Europese godsdienst. Meteen al bij Lydia geloofde haar hele gezin; ze werden allemaal gedoopt. U zegt misschien dat in Europa de echte vroomheid altijd te vinden was als ze in de huisgezinnen aanwezig was. (Waarmee ik niet wil zeggen dat er in andere werelddelen geen vroomheid binnen het gezin aanwezig is.) We zijn bijvoorbeeld op een bepaald signaal nooit massaal naar een gebedsgebouw getrokken; het gebed vond altijd plaats binnen het gezin. Het gezin stond eigenlijk altijd al centraal. Bijgelovigheid om op een bepaalde plaats te bidden krijgt zo geen kans. Breng uw kinderen bij elkaar en bid tot God in uw eigen kamer.
’’Maar daar is geen priester”. Er hoort er wel een te zijn. Elke man moet een priester in zijn eigen huis zijn. Bij afwezigheid van de vader bidt de moeder. Ieder huis moet een huis van God zijn. In ieder huis moet een gemeente aanwezig zijn. Als dat zo is, zijn we het beste beschermd tegen bedrog en afgoderij van heilige plaatsen en personen. De huisgodsdienst en de kansel zijn de bolwerken van het protestantse geloof. Geloof het maar: als de vroomheid weggaat uit het gezin, zal het godzalige leven verdwijnen. Omdat het christelijk geloof in Europa begon met een bekeerd gezin, moeten wij werken aan de bekering van onze gezinnen en de huisgodsdienst als goede en heilige gewoonte levend houden.
Lydia is dus de eerste bekeerlinge in Europa en we zullen eens bekijken wat er in de Bijbel over haar gezegd worden. Er zijn vier zaken die van invloed geweest zijn op haar bekering:
1. Gods voorzienigheid.
2. Wat Lydia zelf gedaan heeft.
3. Het werk gedaan door Paulus.
4. De werking van de Heilige Geest.
Gods voorzienigheid. Toen ik in Amsterdam was, bezocht ik de werkplaats van een diamantbewerker, waarin ik veel grote raderen en machines zag staan. Ik moet bekennen dat ik het heel vreemd vond dat al die grote machines in werking waren voor een klein stukje kristal dat er uitzag als glas. Was deze diamant dan zoveel waard dat een hele fabriek ervoor in werking gesteld moest worden om hem te snijden en te laten glinsteren? De diamantsnijder was ervan overtuigd. Binnen die kleine ruimte lag een diamant, waar al dat werk aan gebeurd was. Nu siert die diamant misschien wel het hoofd of de vingers van een koninklijk persoon. Als ik nu kijk naar de voorzienigheid lijkt het bijna ongelooflijk dat koninkrijken, vorstenhuizen en grote gebeurtenissen allemaal in dienst staan van de plannen en voornemens van God, Die de zaligheid van Zijn volk op het oog heeft. Toch is het zo. Het zou ongehoord kunnen lijken om al die machines in te schakelen voor zo’n kleine diamant, maar dat is het niet. Zo is het ook niet vreemd dat alles in het leven door Gods voorzienigheid dient tot toepassing van de zaligheid voor Zijn volk. Zijn kinderen zijn de kostbare juwelen, die voor eeuwig de kroon van Christus zullen versieren.
In onze gebeurtenis zien we ook duidelijk de werking van Gods voorzienigheid. Vooral in het feit dat Paulus naar Filippi kwam. Want daar bevindt Lydia zich. Ik weet niet hoe lang of waarom zij daar was, maar ze is er en verkoopt haar purperen, rode stof. Paulus moet er ook naartoe, terwijl hij er geen behoefte aan heeft. Hij worstelt eigenlijk nog met een vooroordeel: hij wil de heidenen het Evangelie wel brengen, maar Azië niet verlaten. Hij wil eigenlijk liever het woord in Azië, dan aan die heidenen brengen. De Geest houdt hem tegen, ondanks al zijn geestdrift wordt hij tegengehouden. Zijn mond is gesloten; hij kan niet spreken. Hij besluit om dan maar naar Bithynië te gaan, maar als hij er probeert te komen wordt hem duidelijk te kennen gegeven dat daar geen werk voor hem is. In dat gebied moet hij niet preken over Jezus Christus. ”De Geest liet het hem niet toe”. Hij voelt dat hij moet zwijgen. Wat moet hij nu doen? Hij gaat naar Troas aan de zee en daar krijgt hij het visioen van de man uit Macedonië, die hem smekend vraagt: ”Kom over in Macedonië en help ons”. Paulus trekt de juiste conclusie: hij gaat. Een schip ligt voor hem klaar, de tocht verloopt voorspoedig en hij komt in Filippi aan. God brengt Paulus op deze wonderlijke manier naar Filippi.
Even zo bijzonder werkte de voorzienigheid van God in het brengen van Lydia naar deze plaats. Filippi was niet haar geboorteplaats, maar Thyatire. Een stad die bekend was om haar purperver- vers. Ze maakten een bijzonder soort purper, dat bij de Romeinen zeer geliefd was. Lydia had ook zulk werk. Ze was ongehuwd of weduwe, of misschien vormde ze met haar dienstboden een gezin. Ze steekt de zee over en komt in Filippi. Ik zie ze de grote rollen stof, gemaakt en geverfd in Thyatira, de heuvel al opdragen om ze in Filippi te gaan verkopen. Waarom komt ze precies op dit moment? Waarom komt ze niet tegelijk met Paulus aan? Waarom kiest ze voor Filippi en niet voor Neapolis? Waarom reisde zij niet verder naar Athene of verkocht ze haar stof niet in Corinthe? Welke reden er ook te verzinnen is, zij kende ook de belangrijkste reden niet: God had een verrassing voor haar klaargelegd. Zij moest Paulus ontmoeten. Het doet er eigenlijk niet toe wat zij willen, hun wil wordt door Gods voorzienigheid gevormd en bestuurd, zodat ze elkaar ontmoeten. Ik denk dat het nooit in Lydia’s gedachten is geweest dat zij in Filippi Jezus Christus zou vinden. Evenmin kon Paulus vermoeden dat hij niet de Macedonische man uit zijn visioen als eerste hulp zou verlenen, maar een vrouw. Zijn eerste gehoor zou bestaan uit een handjevol vrouwen, dat bijeengekomen was aan de oever van het riviertje dat door Filippi stroomt. Paulus en Lydia wisten allebei niets van Gods plannen, maar God wist er alles van.
Hij kent zowel het begin als het einde en regelt Zijn voorzienigheid zo, dat onze grootste behoeften op de beste en verstandigste manier worden vervuld.
Hoe vreemd eigenlijk dat een vrouw uit de plaats Thyatira in Azië afkomstig is, terwijl Paulus niet in Azië mag spreken. En toch is dan de eerste vrouw die hem hoort een Aziatische vrouw! Wij zouden zeggen: ”Het was heel wat gemakkelijker geweest als zij daar nu gebleven was en Paulus daar had mogen preken”. Nee dus. De vrouw uit Thyatira moet naar Filippi en Paulus moet er ook naartoe. Dat is Gods plan. En als wij alle omstandigheden kenden zoals God ze kent, zouden we ongetwijfeld de wijsheid ervan bewonderen. Misschien heeft ook het bijzondere van de omstandigheden Paulus meer aangespoord om in Filippi de gelegenheid aan te grijpen om het Evangelie verkondigen. En misschien heeft de eenzaamheid in de vreemde stad Lydia begeriger gemaakt naar geestelijke dingen.
God kan door één daad velerlei doelen bereiken. Een van onze evangelisten vertelde eens van een man die in een klein stadje in Ierland tot bekering kwam. De man ontdekte dat de predikant die hem tot Christus had gebracht maar enkele meters van hem vandaan woonde in Londen. In die grote stad, waar buren vreemden van elkaar zijn, hadden zij elkaar nooit ontmoet. En het was ook niet waarschijnlijk dat zij elkaar daar ooit zouden ontmoeten omdat de man handelsreiziger was en de kerk in Londen hem totaal onverschillig liet. Voor zijn handel ging hij naar Ierland en de evangelist ging er ook heen om het Evangelie te brengen. De man verveelde zich en toen hij een naam van een prediker uit Londen op een affiche zag staan, besloot hij om hem te gaan beluisteren. Tijdens die dienst vond hij Christus. Wij zien hoe natuurlijk hier alles in zijn werk ging en ook voor Lydia en Paulus was alles bestuurd en geregeld.
Het zou mij niet verbazen als op deze avond ook allerlei leidingen van de voorzienigheid samenwerken om sommige hoorders op deze plaats te brengen. Waarom bent u nu in Londen? Het was eigenlijk niet uw bedoeling om in Londen te komen. En hoewel u in Londen was, wat bracht u op het idee om hier naartoe te komen? Waarom zit u in deze kerk? Waarom kwam u niet op een van de zondagen waarop de predikant niet in de gelegenheid was om te spreken?
Misschien wel omdat van deze lippen alleen het woord tot u kan komen en ook op dit moment, zodat u moestkomen. De predikant in uw eigen woonplaats kan het Evangelie misschien veel beter verkondigen, of misschien was u wel in de gelegenheid de predikant in uw eigen woonplaats te gaan beluisteren, zonder dat u het ook werkelijk deed. En nu heeft God u hier gebracht. Het is goed om meer te letten op de leidingen van Gods voorzienigheid. ”Wie is wijs? die neme deze dingen waar; en dat zij verstandelijk letten op de goedertierenheden des Heeren”. Als u de Heere deze avond ontmoet en Hij u bekeert, sta ik er borg voor dat u gelooft in Zijn voorzienigheid. U zult zeggen: ”Ja, God heeft mij de richting gewezen om mij op deze plaats te brengen, waar ik God ontmoet heb. Hij heeft mijn hart geopend zodat ik het Evangelie van genade kon ontvangen”.
Heb goede moed, dienaren van het Evangelie. Als u arbeidt voor God, werkt de voorzienigheid mee. Ik heb dikwijls de uitspraak van Mahomet bewonderd, die in de slag bij Ohod tegen zijn volgelingen zei: ”Val hen aan! Ik hoor het geruis van de vleugelen van engelen, die zich haasten om ons ter hulp te komen”. Bij hem was het bedrog of zelfmisleiding, want hij en zijn soldaten werden verslagen. Maar het is geen bedrog bij de dienstknechten van Christus. Wij kunnen het klapwieken horen van de engelenvleugelen. Wij kunnenhet geruis horen van de grote raderen van de voorzienigheid. Zij staan de prediker van het Evangelie bij. Alles is met ons, als wij met God zijn. Wie kan tegen ons zijn? Zelfs de sterren aan het firmament hebben hun functie ten gunste van de dienstknechten van God. Alle dingen, zowel grote als kleine, zullen zich buigen aan de voeten van Hem, Die wandelde op de golven van het Meer van Galilea. Hij is nog altijd de Heer en Meester van alle dingen en Hij bestuurt alles om te komen tot de vervulling van Zijn Goddelijke doelen. Dit wilde ik zeggen over de Goddelijke voorzienigheid.
Wat Lydia zelf gedaan heeft. Het was Gods bedoeling dat Lydia behouden werd. En toch weet u dat geen vrouw ooit, tegen haar wil in, behouden zal worden. God maakt ons gewillig op de dag van Zijn heirkracht en Zijn genade zal een wil nooit geweld aandoen. De wil zal daarentegen op een lieflijke manier overwonnen worden. Er zal nooit iemand naar de hemel worden gesleept; we zullen daar vanuit ons hele hart en met een hevig verlangen naartoe gaan. Wat deed Lydia dan?
Omdat ze door de genade van God gewillig is gemaakt, hield zij in de eerste plaats de sabbat.Ze was een proseliet en daarom hield zij dus de zevende dag. Ze was van Thyatira en haar doen en laten was bij de mensen in Filippi niet bekend, maar toch vierde ze de sabbat zorgvuldig. Toen zij in Filippi was, bevond ze zich in het buitenland, maar zij liet haar God niet achter. Ik heb Engelsen gekend, die, als zij eenmaal op het vasteland waren, geen verschil meer maakten tussen de zondag en de werkdag. Zij deden net alsof God niet bestond buiten Engeland. Eigenlijk geldt voor velen dat ze de sabbat houden omdat ze in Engeland wonen. Als ze in Rome zijn zeggen ze: ”Als je in Rome bent moetje hetzelfde doen als de inwoners van Rome”. Op die manier misbruiken ze de dag van God om genot en vermaak te zoeken. Dat deed Lydia niet. Ze verkocht op die dag geen purper, maar ze hield de sabbat. Ik wenste wel dat iedereen de sabbat hield en dat de sabbat ons nooit ontnomen werd. Er worden complotten gesmeed om alle zeven dagen van de week te werken, hoewel het loon gelijk blijft. Protesteer tegen deze plannen en sta op uw recht om op Gods dag te rusten. Het houden van één rustdag draagt er veel toe bij om mensen te bekeren, omdat ze dan eerder geneigd zijn om over deze dingen na te denken. Ze hebben de gelegenheid om naar het Evangelie te luisteren en als ze er gebruik van willen maken, is het zeer waarschijnlijk dat God Zijn zegen geeft op het luisteren, zodat ze behouden worden.
Let er ook op dat Lydia niet alleen de sabbat hield, maar dat ze ook naar de samenkomst ging.Het was geen prachtig gebouw, misschien een heel klein, tijdelijk huis aan de oever van de rivier, maar het is waarschijnlijker dat ze in de open lucht zaten. Er kwamen alleen vrouwen samen, want nergens blijkt uit dat er ook mannen bij waren. Ze kwamen samen om met elkaar te bidden. Lydia bleef niet weg van de vergadering. Ze had heel wat verontschuldigingen kunnen vinden: een te lange reis of de moeheid vanwege het opzetten van een nieuwe zaak. Maar haar hart ging uit naar de dienst van God, zodat het voor haar geen inspanning was om te gaan naar de plaats van gebed. Ze zei niet: ”Ik kan thuis ook wel een preek lezen”. Of: ”Op mijn eigen kamer lees ik het wetboek wel”. Nee, ze verlangde naar de plaats waar Gods volk zich bevond. Hoe arm of klein in getal het dan ook mag zijn. Ze bezocht geen prachtige, heidense tempel in Filippi, maar ze zat bij de weinige mensen die de ware God trouw bleven. U moet dit voorbeeld maar navolgen, vrienden. Als u nog niet bekeerd bent, moet u gebruikmaken van de genademiddelen. Ga niet naar de kerk omdat het een fraai gebouw is of omdat er zo veel mensen samenkomen. Ga omdat God er in geest en waarheid aanbeden wordt. En als het dan zo is dat die gemeente maar heel klein en onvermogend is, moet u er toch naartoe gaan. Want het is de weg waarop u een zegen kunt ontvangen. Ik denk dat u dan nog eens zeggen zal: ”De Heere heeft mij op deze weg geleid”. Als de kerkdienst door sommigen maar een uur van gebed’ genoemd wordt, doet u er goed aan om die te bezoeken. Soms vallen de beste zegeningen op deze plaatsen. Als wij God willen vinden, moeten we ijverig zoeken en de ’’onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben”. U kunt uzelf niet zaligmaken, u kunt uw eigen hart niet openen, maar u kunt wel doen wat Lydia deed: u kunt de sabbat houden en samenkomen met het volk van God.
Toen Lydia zich in die vergadering bevond en Paulus begon te spreken, staat er dat zij acht nam op hetgene van Paulus gesproken werd.Wij kunnen dat ook doen. Het is een grote fout als mensen in de kerk komen en niet opletten wat er gezegd wordt. Ik heb hier nooit te klagen gehad over het gebrek aan aandacht, maar ik ben wel in kerken geweest waar de mensen alles behalve aandachtig waren. Hoe kan men een zegen verwachten als de kerkbank een slaapplaats wordt of als de gedachten ergens anders zijn? Het Evangelie wordt dan vergeten en komt niet verder dan de buitenkant van ons oor. Als u naar een zegen verlangt, moet u al uw aandacht aan het gepreekte Woord schenken.
Het werk gedaan door Paulus voor de bekering van mensen is het nodig dat de persoon die hun bekering op het oog heeft, werkt alsof alles van hem afhangt. Natuurlijk weet hij dat hij dat doel niet tot stand kan brengen, maar hij moet zoveel ernst, ijver en wijsheid gebruiken alsof alles afhangt van hemzelf. Daarna pas moeten wij alles overlaten in de handen van God, in de wetenschap dat Hij behouden kan.
Let erop dat Paulus, die de bekering van mensen als doel heeft, zeer verstandig te werk gaat bij de keuze van een plaats. Hij gaat naar de plaats waar een synagoge hoort te staan. Hij denkt dat biddende mensen eveneens behoefte hebben om het Woord te horen. En daarom kiest hij vrome mensen uit, vrome aanbidders van de enige God om met hen over Christus te spreken. Soms kan het onze taak zijn om het Evangelie van de daken te verkondigen aan onverschillige, zorgeloze mensen. Toch denk ik dat we meer voorspoed zullen hebben als we zoeken naar harten van mensen waarin de Geest Gods al begonnen is met Zijn werk. Toen Christus Zijn discipelen uitzond op hun eerste evangelisatiereis, zei Hij tot hen: ”Als gij in een stad komt, onderzoek wie daarin waardig is; en blijf aldaar, totdat gij daar uitgaat”. Hiermee maakt hij duidelijk dat zelfs onder hen die de waarheid niet kennen, mensen voorbereid zijn op de ontvangst van het Evangelie. Die zijn het dus waardig.
Die mensen moeten allereerst gezocht worden. Op diezelfde manier was Cornelius, bij wie Petrus kwam, waardig om de blijde boodschap van zaligheid te horen. Zijn eerbiedig, vroom gemoed was God welbehaaglijk, want er staat: ”Uw gebeden en uw aalmoezen zijn tot gedachtenis opgekomen voor God”. Wij moeten natuurlijk niet denken dat deze dingen ons recht geven op zaligheid. Nee, het zegt over de harten dat ze toebereid zijn om de boodschap van zaligheid te ontvangen. Ze zoeken de Heere ”of zij Hem immers tasten en vinden mochten”. Een van onze grootste moeilijkheden is dat we de eerbied verloren hebben voor elk gezag, inclusief Gods gezag. We zijn in opstand gekomen tegen elke vorm van tirannie en proberen nu zelfs Gods banden te verbreken. Als we zulke mensen tegenkomen zijn we volledig aangewezen op de oneindige macht van God. Maar als we mensen tegenkomen die gewillig luisteren en bidden, weten we dat God Zijn werk al begonnen is. Laat de arbeider in Gods Koninkrijk de persoon kiezen die lijkt te zijn aangewezen door Gods genadige voorzienigheid. Maak die keus vestandig en probeer mensen te spreken tot wie u kunt spreken met hoop op een goede uitkomst, en vertrouw erop dat God Zijn woord zal zegenen.
Als Paulus naar de rivier gaat, is hij ook zeer verstandig in de manierwaarop hij zijn onderwerp inleidt. Hij heeft daar niet gepreekt. Hij vond er enkele vrouwen en het paste schijnbaar niet om daar een redevoering te gaan houden, net als voor een menigte mensen in Corinthe of Athene. We lezen: ’’Nedergezeten zijnde, spraken wij tot de vrouwen, die te zamen gekomen waren”. Hij ging daar zitten, waar zij stil zaten en baden en toen begon hij met hen te praten. Een leerrede paste er niet, maar een samenspraak wel. En zo sprakhij het Evangelie hun harten in. Let dus op de manier van werken met de mensen, want daar hangt heel veel van af. Bij sommige mensen kun je niet gelijk over Christus gaan praten want dan roepen zij direct: ’’O, ik dank u, maar ik hoef absoluut geen preek!” Misschien kunt u een andere manier proberen; laat terloops een woord vallen. Laat een zaadje vallen in een spleet of andere opening. Zeg dus meteen: ”U wenst geen preek te horen, en ik wil er geen houden voor u, want ik ben niet bijzonder gesteld op het preken. Maar een tijdje terug las ik iets in een blad, wat ik heel bijzonder vond”. Vertel dan een verhaal en zorg dat het Evangelie erin voorkomt. Soms kunnen we een kans voorbij laten gaan om goed te doen, omdat we niet alert genoeg zijn. ”Zijt dan voorzichtig gelijk de slangen en oprecht gelijk de duiven”. Paulus zit dus bij die samengekomen vrouwen en heeft een vriendelijk gesprek met hen.
Of Paulus nu preekt of spreekt, hij is even verstandig ten opzichte van het onderwerp dat hij behandelt. Hij had toch maar één onderwerp en dat is Christus. De Christus, Die hem verschenen was op de weg naar Damascus en zijn hart had veranderd. De Christus, Die nog machtig was om te redden en aan het kruis had geleden om mensen tot God te brengen en te reinigen in Zijn bloed. De Christus in de hemel, de Tussenpersoon voor zondaren. De Christus, Die wacht om genadig te zijn. Bij Paulus zal het gesprek niet eindigen zonder dat hij zegt: ’’Vertrouw op Hem! Die in Hem gelooft, heeft het eeuwige leven”. Of hij nu preekte of praatte, hij vertelde dezelfde geschiedenis van Jezus Christus en Zijn kruisiging. Dat is Paulus’ manier van werken. Hij zou heel anders hebben kunnen doen. Als zijn hart niet in vuur en vlam had gestaan voor Jezus, dan zou hij waarschijnlijk helemaal niet hebben gesproken. Of misschien zou hij iets gezegd hebben van het weer. Of misschien had hij zijn interesse kunnen laten blijken door te vragen naar de manier waarop die prachtige purperverf gemaakt werd.
Hij zou niet gedacht hebben aan de Evangelieboodschap, die Jesaja al lang geleden duidelijk zijn hoorders voorhield: ”Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol”. Hij zou zo veel belang gehecht hebben aan wetenswaardigen over de stad Thyatira, dat hij vergeten zou zijn om te spreken over de weg die leidt naar de Stad van het Licht. Allerlei onderwerpen zouden besproken kunnen worden, zonder dat dat ene onderwerp passeerde. Hij zou gesproken kunnen hebben over zijn reizen en over zijn plannen, zonder Christus te preken. Hij zou overhet Evangelie hebben kunnen praten zonder het Evangelie zelf te.preken. Ik heb wel eens preken gehoord die, hoewel ze volmaakt rechtzinnig waren, toch niets bevatten waardoor iemand bekeerd zou kunnen worden. Er zat niets in die preken dat tot het hart sprak of het geweten aanraakte.
Andere preken zijn soms heel geleerd en diep, maar missen elke aansluiting met de zorgen en behoeften van de hoorders, zodat ze niets uitwerken. Ik ben er zeker van dat Paulus recht op zijn doel afging. Zijn spreken was blijkbaar wel goed gericht want er staat datLydia luisterde met haar hart. Het zijn meestal ook niet de beste redevoeringen, onze treffendst gevonden beelden, die de mensen tot Christus brengen. Maar wél de ene of andere kleine zin, die als het ware ongemerkt tussen andere uitgesproken wordt of een enkel woord dat gesproken wordt uit de ervaring van ons eigen hart. Zulke woorden of zinnen zullen die middag aan de rivier veel gehoord zijn. Laten we meer zulke gesprekken houden, zodat er meer Lydia’s voor de kerk van God ingewonnen worden.
Nu komt ons vierde en voornaamste punt: De werking van Gods Geest. De voorzienigheid brengt Paulus en Lydia samen. Lydia komt daar omdat ze de sabbat houdt en de plaats waar God geëerd wordt, liefheeft. Paulus komt er omdat hij zielen wil winnen en, net als zijn Meester, uitkijkt naar elk verloren schaap. Toch zou dit samenkomen niet veel gevolgen gehad hebben als de Geest Gods daar niet geweest was. We lezen van Lydia: ’’welker harte de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd”. Het is geen wonder dat de Heere een mensenhart kan openen, want de Maker van het slot weet welke sleutel erop past. Welk middel Hij voor haar gebruikt heeft weet ik niet, maar ik zal u een paar denkbeeldige middels noemen. Misschien is ze haar man kwijtgeraakt. Door dit verlies is al vaak het hart van een vrouw geopend. Omdat ze de blijdschap van haar ziel verloor, wendde zij zich tot God. Misschien heeft ze haar man nog wel, maar is een kind van haar weggenomen.
Er zijn al wat kinderen op aarde geboren met het doel de moeder naar de hemel te lokken. In zo’n geval wordt een lam weggenomen, opdat het schaap de Herder zou volgen! Misschien ging het met Lydia’s handel wel heel slecht omdat de purperprijzen zo gedaald waren. Misschien was zij wel bang om failliet te gaan. Ik heb het meegemaakt dat mensen door deze beproeving tot inkeer kwamen. Misschien had ze wel voorspoed omdat de prijzen van de purper juist stegen. Ik heb ook mensen gekend die juist zo bijzonder onder de indruk kwamen van Gods tijdelijke zegeningen, dat ze bereid waren om aan Hem te denken en zich tot Hem te keren. Ik weet het niet, ik kan het niet raden en eigenlijk heb ik er ook het recht niet toe. Ik weet wel dat God hele bijzondere ploegen heeft om het harde hart van de mensen te bewerken.
Toen ik in de ijzerfabriek van Bedfort kwam, verwonderde ik mij over de ontzagwekkende kluitenbrekers en ploegen die de heren Howard maken, en zo heeft God wonderlijke werktuigen in Zijn voorzienigheid om de grond van ons hart te breken. Ik weet niet wat er bij u gebeurd is, vriend, maar ik vertrouw erop dat alles wat plaatsgevonden heeft, diende om uw hart te openen. Zo kon het goede zaad bij u zijn werk doen. Het was de Geest Gods Die het hart van Lydia opende. Waarom moest het geopend worden? Om te letten op dat wat Paulus sprak.
Allereerst werd haar hart geopend om te luisteren. Geen woord wilde zij missen. Er zijn veel manieren van luisteren. Sommige mensen luisteren met beide oren, anderen laten het gesprokene hun ene oor ingaan en het andere weer uitgaan. Ik wilde wel dat u één oor had, zodat de waarheid er nooit meer uitkon. De Heere sprak tot Zijn volk door Jesaja, de profeet, die zei: ’’Hoor aandachtelijk naar Mij, en eet het goede”. Veel mensen kunnen enkele uren luisteren naar een wetenschappelijke verhandeling of politieke redevoering zonder ook maar één teken van vermoeidheid te laten zien. Ze kunnen naar de schouwburg gaan en daar de hele avond doorbrengen zonder ook maar aan moeheid te denken. Maar als de preek één minuut langer duurt dan de gestelde tijd, klagen ze. De Boodschap van het Evangelie lijken ze als een soort straf of boete te ondergaan. Ze horen de woorden nauwelijks. En als ze ze horen, denken ze er totaal niet aan dat de boodschap van toepassing zou kunnen zijn op hen.
Lydia’s hart was zo open, dat ze ’’acht gaf’, dat is luisterde, op het woord der zaligheid. Ze luisterde zo dat ze ernaar verlangde. Het is altijd prettig om gasten te hebben die zich het voorgezette eten heerlijk laten smaken. Zo is het ook een grote vreugde om te preken voor hen, die hongerig zijn naar de waarheid. Maar wat een hartbrekend werk is het om de parel van grote waarde aan te prijzen aan mensen die de waarde er niet van inzien en de schoonheid ervan niet waarderen! Daniël was een ‘zeer gewenst man’. Deze Hebreeuwse woorden betekenen eigenlijk: ‘man van begeerten’. Hij leek niet op mensen die met zichzelf ingenomen zijn. Hij verlangde naar betere dingen dan die hij al had en daarom had de Heere hem zo lief. God heeft graag dat mensen naar Hem dorsten, dat ze zijn liefde en macht wensen te kennen.
We kunnen het Evangelie zoveel uitleggen als we willen, maar als er geen begeerte in het hart is, zal onze eenvoudigste boodschap tevergeefs gebracht worden. Ik hoorde eens iemand zeggen die iets wilde uitleggen: ”Het is zo eenvoudig als het ABC”. ”Ja, maar”, zei een ander, ”de man aan wie je het uitlegt is DOOF”. Zo lijken ook sommige hoorders zich af te wenden van het Woord van God. Maar als iemand zegt: ”Ik verlang naar de zaligheid, ik wil op dit moment tot Christus komen. Ik zal luisteren met het vaste voornemen om de weg van het heil te ontdekken” dan zullen er weinig mensen zijn die de kerk verlaten zonder de verlossing te hebben gevonden. Lydia’s hart was geopend om acht te nemen op het Evangelie, oftewel: zij begon het te begeren.
Ook was haar hart geopend om het te begrijpen. Soms verbaas ik me erover hoe weinig, ook heel ontwikkelde, mensen het Evangelie begrijpen, hoe eenvoudig het hun soms ook wordt gepreekt. Lydia vatte de waarheid. ”God zij dank”, zei zij, ”ik zie het. Jezus Christus heeft in onze plaats geleden en door het geloof nemen wij Hem aan als onze Plaatsbekleder. En zo verkrijgen we door Hem de zaligheid. Nu snap ik het. Hiervóór heb ik dit nooit gezien. Ik las wel over een Paaslam, over de besprenging met het bloed en over de huizen die voorbijgegaan werden als er bloed aan de deurposten aangebracht was, maar ik begreep deze zaken niet. Pas nu zie ik dat als het bloed ook op mij gesprengd is, dat God mij voorbij zal gaan volgens Zijn Woord: ’’Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan”. Zij nam acht op dat wat Paulus sprak en ze begreep het.
Meer nog: haar hart werd geopend om het Evangelie aan te nemen.”O”, zei ze, ”nu ik het begrijp wil ik het ook hebben. Christus voor mij! Christus voor mij! Deze gezegende Plaatsbekleder voor zondaren. Hoef ik niets anders te doen dan alleen maar op Hem te betrouwen? Dat heeft ze direct gedaan, ze aarzelde niet. Ze geloofde Paulus’ woorden met de inhoud: ”Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden”. Hij vertelde over zijn opdracht dat hij moest heengaan in de hele wereld, om het Evangelie te preken aan alle mensen. Misschien vroeg ze wel: ’’Maar waarom moet ik gedoopt worden?” Hij antwoordde dan: ”Als blijk van uw gehoorzaamheid aan Christus, Die u aanneemt als uw Meester en Heer. En als een symbool van uw eenheid met Hem in Zijn begrafenis. U moet begraven worden in het water, zoals Hij begraven werd in het graf van Jozef van Arimathea. En tevens moet u opstaan uit het water, zoals Hij opgestaan is uit de doden. Uw doop is dus een bewijs en symbool van uw eenheid met Hem in Zijn dood, begrafenis en opstanding”.
Wat heeft Lydia gezegd? ”Ik wil liever even wachten, want het water is te koud?” Of: ”Ik moet er eerst nog eens even over nadenken en raad vragen aan verschillende mensen?” Zeker niet. Paulus zegt haar dat dit een verordening van Christus is en meteen antwoordt ze: ’’Hier ben ik, Paulus, ik wil gedoopt worden en ook al de mensen die ik in dienst heb en bij mijn huis horen, omdat zij ook in Jezus Christus geloven. Laat het meteen plaatsvinden”. Op die plaats en op diezelfde tijd werden zij en alle mensen die bij haar hoorden, gedoopt. Zij was gehoorzaam aan de hemelse boodschap en werd een gedoopte gelovige. Ze kende Hem nog niet lang, maar wat ze van Hem wist, was vreugdevol en zalig voor haar ziel. We horen haar als het ware zeggen: ”Is Hij de Jordaan ingegaan met de woorden: ’’Aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen?” Dan zal ik Zijn wegen volgen en Hem gehoorzaam zijn en tot de hele wereld zeggen dat ik ook een volgelinge van de Gekruisigde ben”.
Ten slotte werd Lydia, nadat ze gedoopt was, een vurige, ijverige christin.”U moet met mij mee naar huis gaan”, zei ze tegen Paulus, ”u kunt nergens anders heen. Uw vriend Silasis ook welkom. Ik heb plaats genoeg, ook voor Timotheüs en Lukas. Ik kan voor allevier wel plaats maken, onder de balen purper of ergens anders. In elk geval heb ik plaats voor u allemaal in mijn huis en in mijn hart”. Ze had in haar hart plaats voor de hele gemeente van God. Lieve, goede vrouw! Zij voelde dat ze nooit genoeg kon doen voor de mannen, die haar tot zegen waren geweest. Zij zag het werk dat ze voor die mannen deed, als bewezen aan de Heere. Ze zeiden misschien wel: ”Nee, we willen u niet zoveel werk bezorgen. U hebt uw gezin en uw zaak”. ”Ja”,was haar antwoord, ”ik weet het. Het is vriendelijk van u om eraan te denken, maar toch moet u komen”. ”Nee”, antwoordde Paulus, ”ik ken hier enkele tentenmakers en ik zal ze helpen met hun werk. We vinden zelf wel een onderkomen”. ”Nee, ik wil u bij mij hebben, u móet in mijn huis komen”. Ze dwong ons.
Ze heeft het waarschijnlijk zo gezegd: ”Ik zal niet geloven, dat u mij helemaal vertrouwt als u niet met mij meegaat. Kom, u hebt mij gedoopt en door die daad hebt u laten zien dat u mij voor een oprecht gelovige houdt. Als u daar echt van overtuigd bent, kom dan met mij mee naar huis en ik zal u zo goed mogelijk verzorgen”. Daarna gaf Paulus toe aan haar vriendelijke dwang en ging met haar mee. Hoe blij moeten ze allemaal geweest zijn en wat een lof en dankbaarheid aan Christus zal er in dat huis gehoord en gezien zijn. Ik hoop dat de milde, edelmoedige gezindheid, die leefde in het hart van Lydia, de eerste bekeerlinge van Europa, tot op de laatste dag onder de bekeerde mensen in Europa zal blijven bestaan. Ik vertrouw erop dat zij bereid en gewillig zijn om niet alleen Gods dienstknechten, maar het hele volk van God van harte te ontvangen, helpen en ondersteunen. Ik vertrouw erop dat rang of stand op deze hulp niet van invloed zal zijn. Liefde zal hen vervullen met een heilige gastvrijheid en een groot verlangen om de kinderen van God te zegenen.
Gemeente, heb elkander lief en als de gelegenheid er is, moet u elkaar goed doen. Dan zult u waardige navolgers zijn van Lydia, de eerste bekeerlinge in Europa, van wie het hart door de Heere geopend was. Ik bid dat de Heere uw harten zal openen om Zijn naam wil.
Amen.