Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
En God zag het licht. Genesis 1:4
Heden morgen merkten wij op de voortreffelijkheid van Gods licht, en de scheiding, die God maakte tussen het licht en de duisternis; wij letten thans op het oog, dat God had voor ‘t licht. “God zag het licht.” Hij zag het met welgevallen, staarde het aan met genoegen, zag dat het “goed was.” Indien de Heere u, lieve lezer, het licht gegeven heeft, dan ziet Hij dat licht met bijzonder welgevallen aan; want niet alleen is het Hem waard, als van Zijn handen werk, maar omdat het Hem gelijk is; want “Hij is licht.” Strelend is het voor de gelovige te weten, dat Gods oog teder geopend is over het werk van de genade, dat Hij heeft aangevangen. Hij verliest nooit uit het oog de schat, die Hij in onze aarden vaten plaatste. Soms kunnen wij het licht niet zien. maar God ziet altijd het licht, en dat is veel beter dan dat wij het zien. Beter is het, dat de Rechter mijn onschuld ziet, dan dat ik mij verbeeld die te zien. Het is mij troostrijk te weten, dat ik één ben van ‘s Heeren volk; maar of ik het weet of niet, als de Heere het weet, ben ik veilig. Dit is het fondament: “de Heere kent hem, die de Zijnen zijn.” U kunt zuchten en kermen over het inwonend bederf, en treuren over uw duisternis, toch ziet de Heere het licht in uw hart; want Hij heeft het daar geschapen, en al de nevelen en wolken van uw ziel kunnen uw licht niet verbergen voor Zijn genadig oog. U kunt verzonken zijn in neerslachtigheid of zelfs in wanhoop, maar zo uw ziel enige begeerte naar Christus heeft, en indien gij zoekt in Zijn volbracht werk te berusten, “ziet God het licht.” Hij ziet het niet slechts, Hij bewaart het ook in U. “Ik, de Heere, bewaar het.” Deze is een kostelijke gedachte voor hen, die na angstig waken en bewaren van zichzelf hun volslagen onbekwaamheid daartoe gevoelen. Het licht alzo door Zijn genade bewaard, zal Hij eenmaal ontwikkelen tot de volle middagglans en de volkomen heerlijkheid. Het licht van binnen is de opgang van de eeuwige dag.