Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Lazarus was een van degenen, die met Hem aanzaten. Johannes 12:2
Lazerus moet wel benijd worden. Het is goed een Martha te zijn en te dienen, maar het is beter om een Lazarus te zijn en gemeenschap te hebben. Iedere tijd kent zijn gelegenheden, en elk doel is geschikt op zijn tijd, maar er zijn geen bomen in de hof die zulke trossen geven, als de wijnstok van de gemeenschap. Om met Jezus aan te zitten, Zijn woorden te horen, Zijn daden na te gaan, Zijn glimlach te ontvangen, was een gunst, die Lazarus zo gelukkig gemaakt moet hebben als de engelen. Als we zo gelukkig zijn geweest om met onze Geliefde aan te zitten in Zijn feestzaal, dan zullen we geen zucht over hebben voor al de koninkrijken van de wereld, al konden wij ze met één zucht kopen. Lazerus moet nagevolgd worden. Het zou vreemd geweest zijn, als Lazarus niet aan de tafel zat, waar Jezus was, want hij was dood geweest en Jezus had hem opgewekt. Het zou erg ondankbaar geweest zijn, als degene die uit de dood opgewekt was, afwezig was geweest, toen de Heere, die hem het leven gaf, zich in zijn huis bevond. Wij waren ook eens dood, ja, en net zoals Lazarus, in het graf van de zonde neergezonken. Jezus wekte ons op, en door Zijn leven, leven wij. Kunnen wij dan tevreden zijn, als wij ver van Jezus vandaan leven? Laten wij het na om Hem aan Zijn tafel te gedenken, waar Hij zich verwaardigt, om met Zijn broeders en zusters feest te vieren? O, dit is wreed. Het past ons berouw te hebben, en te doen zoals Hij ons bevolen heeft, want Zijn geringste wens moet als een wet voor ons zijn. Geleefd te hebben zonder gemeenschap met Hem te hebben gehad, van wie de Joden zeiden: “zie, hoe lief Hij hem had.” Als het ondankbaar van Lazarus zou zijn geweest, dan geld dit toch ook voor ons? Jezus die hem liefhad met een eeuwige liefde en over zijn dode lichaam huilde, de gemene ondankbaarheid zou Lazarus verraden hebben. Dat bewijst het ook in ons, voor wie de Heere niet alleen gehuild, maar ook Zijn bloed gestort heeft! Kom, broeders en zusters, die dit gedeelte gelezen hebt, laten wij ons tot onze hemelse Bruidegom keren en Hem om Zijn Geest vragen, zodat wij nog inniger verbonden met Hem worden, en voortaan met Hem mogen aanzitten.