Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Josef dan kende zijn broederen, maar zij kenden hem niet. Genesis 42:8
Vanavond staan wij stil bij ons verlangen om op te wassen in de kennis van onze Heere Jezus Christus en besteden wij aandacht aan het feit dat onze hemelse Jozef ons kent. Hij kende ons reeds volmaakt, lang voordat wij de geringste kennis aan Hem hadden. “Zijn ogen hebben onze ongevormden klomp gezien, en al deze dingen waren in Uw boek geschreven, toen nog geen van die was.” Vóór ons bestaan in de wereld hadden wij een bestaan in Zijn hart. Toen wij nog vijanden waren, kende Hij ons, onze ellende, onze dwaasheid, onze goddeloosheid. Toen wij bittere tranen van berouw stortten en Hem alleen als Rechter en Heerser erkenden, zag Hij ons aan als Zijn welbeminde broeders, en Zijn ingewanden werden over ons ontstoken. Hij vergiste Zich nimmer in Zijn uitverkorenen, maar zag hen altijd aan als de voorwerpen van Zijn oneindige liefde. “De Heere kent, die de Zijnen zijn” is even waar van de verloren zonen bij hun zwijnen–troggen, als van de kinderen, die aanzitten bij aan het avondmaal. Maar helaas! wij kenden onze koninklijke Broeder niet, en uit deze onkunde kwam een menigte zonden voort. Wij gaven Hem ons hart niet, en sloten Hem de toegang af tot onze liefde. Wij wantrouwden Hem, en geloofden Zijn woorden niet. Wij stonden tegen Hem op en betaalden Hem geen schatting van de liefde. De zon van de gerechtigheid scheen helder, en wij konden haar niet aanschouwen. De hemel daalde tot de aarde neer, en de aarde kon haar niet zien. Geloofd zij God! wat ons betreft zijn die dagen voorbij; en toch, zelfs nu, hoe weinig is hetgeen wij van Jezus weten, vergeleken bij hetgeen Hij van ons weet. Wij zijn slechts begonnen Hem te kennen, maar Hij kent ons volkomen. Het is een gezegend feit, dat de onkunde niet aan Zijn zijde bestaat, want dan was het voor ons een hopeloze zaak. Hij zal tot ons niet zeggen: “Ik heb u nooit gekend;” maar onze namen zal Hij belijden in de dag van Zijn komst, en inmiddels zal Hij Zich aan ons openbaren, gelijk Hij niet doet aan de wereld.