Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. 1 Thessalonicenzen 4 vers 17
Zelfs de kostbaarste bezoeken van Christus gaan snel voorbij. Onze ogen zien Hem een ogenblik, en we verheugen ons in Hem met een onuitsprekelijke en heerlijke blijdschap. Maar even later zien wij Hem niet meer, want onze Geliefde onttrekt Zich aan ons. Hij is als een gazelle of een jong van een hert, en Hij springt over de bergen. Hij is weggegaan naar de wierookheuvel en weidt niet meer te midden van de lelies. O, wat is het heerlijk om vooruit te kijken en uit te zien naar de tijd, wanneer wij Hem niet meer van verre, maar van aangezicht tot aangezicht zullen zien. Dan zal Hij niet meer zijn als een reiziger, die slechts van de weg afwijkt om te overnachten. Hij zal ons voor eeuwig aan Zijn hart drukken. Wij zullen dan ‘miljoenen jaren, op zijn wonderbare liefde staren, en eeuwen zonder einde daar boven, de wonderen van Zijn liefde loven’! In de hemel zullen geen zorgen of zonden onze gemeenschap met de Heere verstoren. Er zullen geen tranen zijn die onze ogen benevelen. Er zullen geen aardse beslommeringen zijn die ons van onze zalige gedachten aftrekken. Niets zal ons daar beletten om voor eeuwig – met onvermoeide ogen – op de Zon der gerechtigheid te zien. O, als het nu al zo heerlijk is om Hem af en toe even te zien, wat zal het dan zijn om Zijn liefelijke gezicht voor altijd te zien, zonder wolken die ons van Hem scheiden! Gezegende dag, wanneer zul je aanbreken? Verrijs, nooit ondergaande Zon! Laten al onze aardse verlangens ons zo snel mogelijk verlaten, want dit vergoedt alles. Als de dood alleen maar een doorgang naar ongestoorde gemeenschap met Jezus is, dan is het sterven werkelijk winst; de zwarte druppel wordt dan verslonden in een zee van overwinning!