Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
…jonge kinderen in Christus… 1 Korinthe 3 vers 1
Ben je bedroefd omdat je zo zwak bent in het leven voor God, omdat je geloof zo klein is en je liefde zo mager? Verlies de moed dan niet, want je hebt toch reden tot dankbaarheid. Denk er aan dat je in sommige dingen gelijk bent aan de meest gevorderde Christenen. Je bent ook gekocht met het bloed van Jezus. God heeft jou net zo goed als elke andere gelovige als Zijn kind aangenomen. Een zuigeling is net zo goed een kind van zijn ouders als een volwassene. Je bent net zo volmaakt gerechtvaardigd, want je rechtvaardiging bereik je niet trapsgewijs. Het beginsel van het geloof heeft je helemaal gereinigd. Je hebt net zoveel recht op de geweldige zegeningen van het verbond als de verst gevorderde Christen. Het recht op de genade van het verbond ontvang je niet op grond van jouw groei, maar op grond van het verbond zelf. Jouw geloof in Christus is niet de maat, maar het bewijs van de erfenis die je in Hem hebt. Je bent net zo rijk als de rijkste gelovige, maar je geniet er niet van. De kleinste ster die blinkt, staat toch aan de hemel. De meest zwakke zonnestraal hoort toch bij de zon. In het boek des levens staan kleinen en groten met dezelfde pen opgeschreven. Je bent voor je Vader even kostbaar als de grootste in het gezin. Jezus heeft je innig lief. Je bent een uitdovende vlaspit; een brute geest zou zeggen: ‘Blus die uitdovende vlaspit uit, want zij zorgt voor een vervelende geur!’, maar God zal een uitdovende vlaspit niet uitblussen. Je bent als een geknakt riet. Elke minder tedere hand dan die van de grote Meester zou je vertrappen, maar Hij zal het geknakte riet nooit verbreken. In plaats van je te laten ontmoedigen door wat je bent, zou je in Christus moeten roemen en in Hem moeten overwinnen. Misschien ben ik dan maar een kleine in Israël, maar ik ben toch met Christus in de hemel gezet! Misschien ben ik dan wel arm in geloof, maar in Christus ben ik toch een erfgenaam van alle dingen. Ik ben minder dan niets, maar toch zal ik mij verblijden in de Heere, en ik zal roemen in de God van mijn heil.