Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Och, was ik maar zoals in de maanden van weleer, zoals in de dagen toen God mij bewaarde! Job 29 vers 2
Veel christenen zien met vreugde terug op het verleden, maar zijn niet tevreden met het heden; zij kijken terug op de dagen die zij in gemeenschap met de Heere doorbrachten en voor hen zijn dit de beste dagen die zij ooit beleefden; maar het heden lijkt wel bedekt met een zwart kleed van donkerheid en droefheid. Vroeger leefden zij dicht bij de Heere Jezus, maar nu ervaren zij dat zij van Hem zijn afgeweken en zij roepen het uit: ‘Och, was ik maar zoals in de maanden van weleer!’ Zij klagen dat zij de kenmerken van genade verloren zijn, of dat zij geen vrede in hun ziel hebben, of geen blijdschap ervaren in het gebruiken van de genademiddelen. Ook is hun geweten niet meer zo teer en zoeken zij niet meer zo ijverig naar de eer van God. Er zijn hier veel oorzaken voor. Het kan komen door het verwaarlozen van het gebed, want een verwaarloosde binnenkamer is het begin van elk geestelijk verval. Het kan ook zijn dat afgoderij de oorzaak is. Ons hart was meer vervuld van iets anders dan van God. Onze genegenheden waren meer op aardse dan op hemelse dingen gevestigd. Een jaloers God is niet tevreden met een verdeeld hart. Hij wil het meest en het vurigst worden bemind. Hij onthoudt de zonneschijn van Zijn gemeenschap aan een koud, afzwervend hart. Deze toestand kan ook het gevolg zijn van zelfvertrouwen en eigengerechtigheid. Het eigen ‘ik’ wordt dan verhoogd, in plaats van dat het zich aan de voet van het kruis neerlegt. Christen, als het vandaag niet zo is als het vroeger was, wees dan niet tevreden met de wens dat de vorige vrede terug zal keren. Zoek je Meester onmiddellijk, en stel Hem op de hoogte van je verdrietige toestand. Vraag om Zijn genade en kracht, zodat die je helpen om in innigere gemeenschap met Hem te leven. Verneder jezelf voor Hem, en Hij zal je weer verhogen en je het licht van Zijn vriendelijk gezicht weer laten zien. Zit niet wanhopig terneer, al zuchtend en huilend. Zolang de gezegende Medicijnmeester leeft, is er hoop en zelfs de zekerheid van genezing, zelfs voor de ergste ziekten.