Zo gij iets begeren zult in Mijn Naam, Ik zal het doen. Joh. 14:14.
Welk een verstrekkende belofte! Wat ook! Zowel groot als klein, al mijn noden worden samengevat in dat woord “wat ook”. Kom, mijn ziel, wees vrijmoedig bij de troon der genade, en hoor het uw Heere tot u zeggen: “Doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vervullen”. Welk een wijze belofte! Wij moeten altijd vragen in de naam van Jezus. Terwijl dit ons aanmoedigt, eert het ook Hem.Dit is een blijvende pleitgrond. Nu en dan wordt elke andere pleitgrond verduisterd, vooral zulke, die wij zouden kunnen ontlenen aan onze eigen verhouding tot God, of onze ervaring van zijn genade; maar in zulke tijden is de naam van Jezus even machtig bij de troon als altijd, en wij mogen erop pleiten met volle zekerheid. Welk een leerzaam gebed! Ik mag niet vragen om iets, waarop ik niet de hand en het zegel van Christus kan leggen. Ik durf de naam van mijn Heere niet gebruiken voor een zelfzuchtig en eigenwillig verzoek. Ik mag de naam van mijn Heere alleen gebruiken voor gebeden, die Hijzelf zou bidden, als Hij in mijn geval verkeerde. Het is een hoog voorrecht te worden gemachtigd te vragen in de naam van Jezus, alsof Jezus zelf vroeg; maar onze liefde tot Hem zal het nooit goedvinden, dat die naam wordt aangewend, waar Hij zou willen, dat hij niet werd aangewend. Vraag ik om wat Jezus goedkeurt? Durf ik zijn zegel te zetten op mijn gebed? Dan heb ik wat ik van de Vader probeer te verkrijgen.