Let namelijk op uw roeping, broeders: er zijn onder u niet veel wijzen naar het vlees, niet veel machtigen, niet veel aanzienlijken. (1 Korinthe 1:26) Lees verder Efeze 1:1—14.
De gemeente wordt een gebouw genoemd. Hoe komt de architectuur van het gebouw tot stand? Door het gebouw? Door de stenen? Kiezen de stenen zichzelf uit? Heeft die steen daar in de hoek zijn eigen plaats gekozen? Of die steen die in het fundament is begraven, heeft die zelf zijn juiste plaats uitgekozen? Nee, alleen de architect beschikt naar Zijn wil over de gekozen materialen. Zo kiest de grote Bouwmeester, in de bouw van de gemeente, wat het grote huis van God is, Zelf Zijn stenen en de plaats waar ze zullen komen. Dit is nog duidelijker, de gemeente wordt de bruid van Christus genoemd. Zou een man ermee instemmen als iemand zich zomaar opdrong als zijn bruid? Er is niet één man onder ons die zich voor een moment zou vernederen en zijn recht om een vrouw te kiezen op zou geven. Zal Christus het dan lukraak overlaten aan de menselijke wil? Nee, mijn Heere Jezus, de Echtgenoot van de gemeente, is soeverein en staat in de positie om Zijn eigen bruid te kiezen. Ook wordt er gezegd dat we leden zijn van Christus’ lichaam. David vertelt ons, “zij allen werden in Uw boek beschreven, de dagen dat zij gevormd werden, toen er nog niet één van hen bestond” (Psalm 139:16). Alle delen van ons lichaam waren dus opgeschreven in het boek van God. Zou het lichaam van Christus dan een uitzondering zijn? Zal het heerlijke lichaam van goddelijke mannelijkheid, Jezus Christus, de mystieke Verlosser, gevormd worden op basis van de bevliegingen en wensen van de vrije wil? Dat terwijl andere lichamen die veel ondergeschikter zijn beschreven worden in Gods boek? Laten we zo niet dromen, het zou nutteloos zijn, en laten we de betekenissen van de metaforen in de Schrift kennen.
Ter overdenking
De Heere Jezus Christus kiest, wij worden gekozen (Johannes 15:16). Hij is het Hoofd van Zijn eigen lichaam (Efeze 1:22–23), de Bouwer van Zijn eigen gemeente (Mattheüs 16:18; Efeze 2:20–22) en de Echtgenoot van Zijn zelfgekozen bruid (Efeze 5:23–27).
Preek nr. 587, 28 augustus 1864