Zie, een maagd zal zwanger worden en zij zal een Zoon baren. Jesaja 7:14
Laat ons dan heengaan tot Bethlehem en laat ons zien het woord dat er geschied is,’ zeiden de herders. Laten we de ster aan de hemel volgen, zeiden de wijzen uit het oosten – en dat zeggen wij nu ook. Laten we bij de kribbe gaan staan om het begin van de vleeswording van Jezus te zien. Als we over de geboorte van Christus spreken, zien we eerst Zijn wonderbare ontvangenis. De tekst zegt nadrukkelijk: ‘Zie, een maagd zal zwanger worden en zij zal een Zoon baren.’ Van deze wijze van zeggen is er geen enkele parallel in de Heilige Schrift. Van geen andere vrouw, behalve de maagd Maria, kon men dat zeggen, en van geen andere man kon geschreven staan dat Zijn moeder een maagd was. Het Griekse en het Hebreeuwse woord drukken beide heel sterk de ware en werkelijke maagdelijkheid van de moeder uit, om ons te laten zien dat Jezus Christus geboren werd uit een vrouw, en niet door de man. We gaan niet uitvoerig op deze gedachte in, maar toch is die belangrijk, en we mogen er niet aan voorbijgaan zonder die te vermelden. Zoals de vrouw door haar ondernemende geest als eerste een overtreding beging, heeft het God, opdat zij niet veracht en vertrapt zou worden, in Zijn wijsheid goed gedacht dat de vrouw, en de vrouw alléén, het lichaam van de Godmens zou voortbrengen, van Hem Die de mensheid zou verlossen. Al heeft zij als eerste de verboden vrucht geproefd en haar man verleid, toch heeft God bepaald dat Zijn Zoon gezonden zou worden, ‘geboren uit een vrouw’ — en de eerste belofte is geweest dat het Zaad van de vrouw, en niet het zaad van de man de kop van de slang zou vermorzelen.