Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Doen wij dan de wet te niet door het geloof? Dat zij verre; maar wij bevestigen de wet. Romeinen 3:31
Zodra de gelovige in de familie van de Heere is opgenomen, wordt zijn relatie met de oude Adam en de wet verbroken, maar dan staat hij onder een nieuwe regel en een nieuw verbond. Gelovige, u bent Gods kind; u heeft allereerst de plicht uw hemelse Vader te gehoorzamen. U heeft niets meer van doen met een slaafse geest: u bent niet langer slaaf, maar een kind; en daar u nu een geliefd kind bent, bent u ook verplicht de kleinste wens van uw Vader te gehoorzamen en de geringste aanduiding van Zijn wil op te volgen. Gebiedt Hij u een heilige dienst te vervullen? U loopt groot gevaar als u die zou verwaarlozen, want dan bent u uw Vader ongehoorzaam. Gebiedt Hij u het beeld van Jezus te vertonen? Doet u dat niet graag? Zegt Jezus u niet: ‘Weest dan volmaakt zoals uw Vader in de hemelen volmaakt is’? Niet omdat de wet het gebiedt, maar omdat uw Zaligmaker het voorschrijft, moet u ernaar sterven volmaakt te worden in heiligheid. Gebiedt Hij Zijn heiligen niet elkaar lief te hebben? Doe dat dan, niet omdat de wet u gebiedt: ‘Gij zult uw naaste liefhebben’, maar omdat Jezus zegt: ‘Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden’, en dit is het gebod dat Hij u gegeven heeft: ‘dat gij elkander liefhebt.’ Wordt u niet gezegd de armen te gedenken? Doe dat dan, niet omdat liefdadigheid een last is waar u niet onderuit kunt, maar omdat Jezus leert: ‘Geeft degene die iets van u vraagt. Zegt het Woord niet: ‘Heb God lief met geheel uw hart’? Kijk eens naar het gebod en zeg dan: ‘Ach ja, het gebod. Christus heeft dal al vervuld en daarom behoef ik dat niet meer te vervullen om behouden te worden. Ik wil het echter graag gehoorzamen, want God is nu mijn Vader en Hij heeft een recht op mij dat ik niet graag in twijfel zou willen trekken.’ Moge de Heilige Geest uw hart gehoorzaam maken aan de overtuigende kracht van Christus’ liefde en dat uw gebed zal zijn: ‘Doe mij treden op het pad van Uw geboden, want daarin heb ik lust.’ Genade is de moeder en de voedster van heiligheid, niet de verontschuldiging voor zonde.