En Jezus uitgaande zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming over hen bewogen. Mattheüs 14:14
Hier waren vijfduizend mannen, en een andere keer zo’n vierduizend, behalve de vrouwen en de kinderen, en ik zou me kunnen voorstellen dat het een heel groot ‘behalve’ was, want de vrouwen en de kinderen gingen in aantal mogelijk de mannen te boven. Het was een feestmaal op vorstelijke schaal. In dit geval waren er vijfduizend mensen bijeen, en voor allen werd net zo gemakkelijk gezorgd als wanneer er maar vijf waren geweest. Zouden we dit punt niet overwegen, en van daaruit erop wijzen dat de Heere Jezus onze hongerige zielen zal voeden, indien we tot Hem komen? Zou ieder van ons dan niet moeten zeggen dat wanneer ik een ziel ben die Zijn liefde en genade nodig heb, Hij me met zekerheid kan zegenen? Zijn er al heel veel mensen behouden? Waarom zou ik dan buitengesloten worden? Hij Die vijfduizend mensen te eten kon geven, zou er zeker vijfduizend-en-een kunnen voeden. Bij zo’n groot feestmaal maakt één meer of minder geen verschil. Sterker nog: ik ben er volkomen zeker van dat Jezus me van voedsel kan voorzien, want Hij had twaalf korven over nadat Hij die hele menigte te eten had gegeven. Laat geen zondaar ooit in de war gebracht worden door de vrees dat hij er een te veel zou zijn op het gastmaal der genade. Hij hoeft evenmin te vrezen dat hij een indringer zal zijn. De zaal van Christus’ gastmaal was een open veld, er waren geen muren of deuren, of mensen die de ingang bewaakten. Zo vrij is Zijn feestmaal der liefde op dit moment. Wie wil, die kome!