Daarom zijt goedsmoeds. Handelingen 27:25
Eens zei een meisje tegen haar moeder: Moeder, ik ben wat langer bij weduwe Brown gebleven, want ze zei dat ik haar zo had getroost. Nou, ik denk dat je dat hebt gedaan, lieverd, antwoordde haar moeder. Maar moeder, ik begrijp niet dat ik wat voor haar te betekenen heb, want ik kan haar niets vertellen. Ik doe wel mijn wang tegen die van haar; als ze huilt, huil ik ook, en dan zegt ze dat het haar troost. Zo is het nu maar net. Dat kleine kind moet ons de weg wijzen. Hierin is de wijsheid: ‘Weent met de wenenden.’ U kunt hen op geen betere manier troosten. Troost anderen met de troost waarmee God u getroost heeft, want Paulus heeft gezegd: ‘Zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof in God, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij gezegd is.’ De Heere had hem getroost, en met die troost kon hij anderen geruststellen. De Heere geve ons de genade om te letten op degenen die om het een of ander bedroefd zijn, zodat we hun hart mogen vertroosten; maar laten we dubbel waakzaam zijn als het gaat over mensen die in geestelijke nood verkeren. Laat niemand bij ons in de buurt ooit klagen: Er zorgt niemand voor mijn ziel. Troost Gods volk, en zet u er tegelijkertijd voor in om zondaars voor Jezus te winnen – en de liefde van uw hart zal talloze zegeningen in het eigen innerlijk brengen. Blijdschap werkt aanstekelijk, en de opgeruimdheid van uw godsvrucht zal zo aanlokkelijk zijn, dat zorgelozen en onverschilligen tot de wegen van de godsvrucht worden aangetrokken. Zo zult u uw Heere en Zijn apostel navolgen, wanneer u zegt: Wees goedsmoeds!