Denkt u veel aan Christus en verlangt u ernaar om nog dichter bij Hem te mogen zijn, zodat u een nog duidelijker beeld van Hem mag krijgen, zuchtend en ziek van heilige liefde, zeggende, “O dat ik mocht zijn waar Hij nu is, of dat Hij bij mij was waar ik ben?” Denkt u met bewondering aan Hem met een vurige wens om in overeenstemming te zijn met Zijn beeld en zegt u: “Genadige Verlosser, maak mij Uw beeld gelijk?” Denkt u aan Hem met een praktische liefde, zodat u Zijn zaak bevorderd, Zijn arme volk helpt, Zijn waarheid verkondigt, Zijn Kerk helpt en medelijden hebt met zondaars voor wie Hij Zijn bloed vergoot? Denkt u zo aan Christus dat u goed over Hem spreekt en Hem prijst voor de liefde die Hij heeft tegenover de mensheid? Doen gedachten aan Jezus u weerhouden van zonde en moedigt het u aan om op de paden van heiligheid te blijven omwille van Zijn Naam? Denkt u zo aan Christus dat u voor Zijn zaak bidt, dat u aan Zijn dienst geeft en dat u voor Hem arbeidt? “Wat dunkt u van den Christus? (Mattheus 22:42).” Is Hij uw feitelijke, praktische en ijverige dienst waardig of gaat het om praatjes en ijdel spreken, gebroken voornemens en valse belijdenissen? “Wat dunkt u van de Christus?”