Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
…hoe onverstandig was ik toen, ik wist niets. Ik was een redeloos dier bij U. Psalm 73:22
Denk eraan dat de man naar Gods hart dit beleden heeft. Zijn inwendige leven legde hij voor ons open toen hij schreef: ‘Hoe onverstandig was ik toen, ik wist niets.’ Het woord ‘onverstandig’ betekent hier meer dan je zou denken. Asaf zegt in een van de eerdere verzen van deze Psalm: ‘Ik was jaloers op de dwazen.’ Dit laat ons zien dat de onverstandigheid die hij bedoelde, zondig was. Hij vernedert zichzelf zo diep, dat hij zoekt naar woorden om zich krachtig mee uit te drukken, en daarom kiest hij voor de woorden ‘dwaas’ en ‘onverstandig’. Hij kan niet onder woorden brengen hoe dwaas hij was. Het was een zondige dwaasheid, een dwaasheid, waarvoor zwakheid geen verontschuldiging was. Deze dwaasheid moet veroordeeld worden, want hij was jaloers op de voorspoed van de goddelozen, terwijl hij hun vreselijke levenseinde vergat. Zijn wij beter dan Asaf, en kunnen wij onszelf verstandig noemen? Zouden wij willen zeggen dat wij de volmaaktheid hebben bereikt? Kunnen wij zeggen dat onze eigen wil helemaal verbroken is? Het zou hoogmoedig zijn om dit te beweren. Als Asaf dwaas was, hoe dwaas moeten wij dan niet zijn in onze eigen ogen. Gelovige, kijk eens achterom. Denk eens terug aan je twijfel aan God. Hij was trouw. Denk aan je dwaze woorden: ‘Vader, nee, dit niet!’, toen Hij je beproefde omdat Hij je een nog grotere zegen wil geven. Denk aan de vele keren dat je niet vertrouwde op Zijn voorzienigheid en aan de momenten waarop je Zijn leiding verkeerd uitlegde. Je dacht dat alle dingen tegen je waren, terwijl ze juist ten goede meewerkten! Denk er eens aan hoe vaak je de zonde uitkoos vanwege het genot dat dit je opleverde. Als wij ons eigen hart kennen, moeten wij zeker erkennen dat wij schuldig zijn. Als wij ons van onze dwaasheid bewust zijn, moeten wij het besluit van Asaf ook tot het onze maken: ‘U zult mij leiden door Uw raad.’