Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Niettemin zal ik voortdurend bij U zijn. Psalm 73:23
Niettemin. Ondanks alle dwaasheid en onwetendheid, die Asaf zojuist aan God beleden heeft, is het niet minder waar en zeker, dat Asaf door God is verlost en aangenomen. Hij kende de genade van het voortdurend in Gods tegenwoordigheid leven. Hij was ten volle overtuigd van zijn verloren toestand, en van de bedrieglijkheid en de laagheid van zijn natuur. Toch zingt hij in een heerlijke uitbarsting van zijn geloof: ‘Niettemin zal ik voortdurend bij U zijn!’ Als jij een gelovige bent, moet jij dezelfde belijdenis en bekentenis van Asaf afleggen. Probeer in dezelfde geest te zeggen: ‘Niettemin zal ik voortdurend bij God zijn, omdat ik Christus toebehoor.’ Asaf bedoelt hiermee dat Gods ogen steeds open zijn over hem. Hij is ook steeds in Gods hand. Niemand zal hem daaruit kunnen rukken. Hij wordt voortdurend als een gedenkteken op het hart van God gedragen, zoals de hogepriester de namen van de twaalf stammen eeuwig op zijn hart droeg. U denkt altijd aan mij! Uw ingewanden zijn steeds bewogen over mij. U laat alles voor mij ten goede meewerken. U hebt mij als een zegel op Uw arm gezet; Uw liefde is sterk als de dood; veel wateren zouden haar niet kunnen uitblussen, ja, de rivieren zouden haar niet verdrinken. Wat een geweldige genade! U ziet mij in Christus aan, en hoewel ik in mijzelf verwerpelijk ben, beziet U mij als bekleed met de kleren van Christus, en gewassen in Zijn bloed. Daarom sta ik als een begenadigde voor Uw aangezicht. Ik leef dus voortdurend in Uw gunst. Wat een troost is dit voor iemand die beproefd is! Als je bang bent geworden door de stormen die van binnen woeden, let dan op de kalmte van buiten. Niettemin. Overdenk dit woord steeds weer en geniet van de vrede die het geeft!