Om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. Jes. 53:11
God de Vader spreekt in deze tekst over Zijn Zoon. De Vader verklaart dat Hij ervoor instaat dat Zijn Zoon een genoegzame vrucht op Zijn werk zal ontvangen, omdat Hij het bittere zielenlijden verdragen heeft. Hoe heerlijk is het om te zien hoe de verschillende Personen in de heilige Drie-eenheid samenwerken in de verlossing van de mens! Zo was het ook in de schepping. Het was de Vader Die zei: ‘Daar zij licht’ (Gen. 1:3), en er was licht. Maar we lezen van de eeuwige Zoon dat ‘zonder Hem geen ding gemaakt is, dat gemaakt is’ (naar Joh. 1:3). We zien dat de Geest van God, Die over de wateren zweefde en structuur bracht in de chaos, met nadruk wordt genoemd. Vader, Zoon en Geest werkten samen in de schepping van de wereld. En we herinneren ons allemaal het genadige woord dat Hij sprak toen Hij de mens schiep: ‘Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis’ (Gen. 1:26).
Zo is het ook in het zalig maken van een mens. De Vader heeft voor Zichzelf een volk verkozen. Deze mensen heeft Hij gegeven aan de Zoon. Aan deze mensen heeft Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven, tot hun verlossing. De zaligheid komt tot de uitverkorenen door de overvloedige genade van de Vader, maar niet zonder Jezus Christus, want Hij is de Verlosser. Door Zijn kostbaar bloed zijn wij verlost. Hij is het Die vele kinderen tot heerlijkheid zal leiden, en Hij is de Leidsman en Voleinder van hun geloof (naar Hebr. 2:10 en 12:2). Daarnaast kan de zaligheid niet tot de uitverkorenen komen zonder de Heilige Geest, want de gezegende Geest daalt genadig af om de dingen van Christus te nemen en ze ons te verkondigen (vgl. Joh. 16:14). Wat God beveelt, voert de Geest uit. Wat de Zoon verwerft, schenkt de Heilige Geest. De Vader is het ‘Die ons bekwaam gemaakt heeft om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht’ (Kol. 1:12). En wanneer we zo bekwaam gemaakt zijn, brengt de heerlijke Zoon ons naar onze erfenis en leidt Hij ons naar de troon van de eeuwige Vader.
Christenen, overpeins vaak de God van uw redding! Verheerlijk de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Vermijd die prediking die een van deze gezegende Personen onteert. Streef ernaar om volledig te worden opgebouwd en onderwezen in de Evangelieprediking die Vader, Zoon en Geest verheerlijkt in goddelijke gelijkheid. Dat is de leer die uw hart leidt naar ‘de genade van de Heere Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest’.
Laten we na deze inleiding nu de tekst overdenken; zowel de woorden als de betekenis ervan. De Vader zegt van de Zoon: ‘Om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden.’ Het eerste punt dat we kort zullen beschouwen, is de pijn en het lijden van onze Heere, waardoor Hij verzoening gedaan heeft voor onze zonden.
1. Het lijden van onze Heere, waardoor Hij verzoening gedaan heeft voor onze zonden
De pijn en het lijden van onze Heere zijn in de tekst beschreven als ‘de arbeid [in het Engels letterlijk: barensnood] van Zijn ziel’. U kent de betekenis van het woord ‘barensnood’. Ik zal het niet uitleggen, maar doen zoals de schilder die Agamemnon en het offer van zijn dochter Iphigenia schilderde. Omdat hij voelde dat hij het verdriet in het gezicht van vader Agamemnon niet kon uitdrukken, verborg hij diens gezicht subtiel achter een sluier. Laten wij hetzelfde doen. Laat het voor ons voldoende zijn om te zeggen dat wanneer er in de Heilige Schrift een krachtig woord nodig is om angst, overweldigende pijn, radeloosheid en verwarring uit te drukken, het woord ‘barensnood’ gebruikt wordt. Bijvoorbeeld in Psalm 48, wanneer de koningen opkeken naar de berg Sion en zagen hoe goed deze beschermd was tegen hun aanvallen: ‘Beving greep hen aldaar aan, smart als van een barende vrouw’ (Psalm 48:7). De profeet Jeremia beschrijft dat de inwoners van Babylon ‘weedom als van een barende vrouw’ (Jer. 50:43) ervoeren toen hun stad omvergeworpen werd. Het woord duidt op een onuitsprekelijke hoeveelheid innerlijke moeite en verdriet; alsof de innerlijke mens verscheurd wordt, totdat het lijkt of het natuurlijke lichaam volledig kapotgaat.
Let erop dat de tekst zegt: ‘de arbeid van Zijn ziel’. We moeten het lichamelijk lijden van Christus niet onderschatten, maar toch is terecht gezegd: ‘Het zielenlijden van Christus was de ziel van Zijn lijden.’ Broeders en zusters, het lichamelijke lijden van Christus was zo ondraaglijk zwaar, dat ik mijn oren nauwelijks kan geloven en dat mijn hart brandt van toorn als ik sommige theologen er lichtvaardig over hoor spreken! Spreekt u er makkelijk over dat Hij bloed zweette in de tuin van Gethsémané? Spreekt u makkelijk van de geselingen door Herodus en Pilatus, waarbij de bloedige gesel de heilige druppels deed vloeien? Denkt u makkelijk over de schande, het spugen en de doornenkroon? Ach mensen, durft u lichtvaardig te denken en te spreken over het doorboren van Zijn handen en voeten? Over de koorts die deze wonden veroorzaakten, en Zijn grote dorst in de brandende zon? Over het scheuren van Zijn handen, toen de voeten het lichaam niet meer konden ondersteunen en de ijzeren spijkers de zenuwen uiteenscheurden? Valt hier niets of weinig over te zeggen? God verhoede het, broeders en zusters!
Wij geloven dat het lichaam van Christus volledig deel had aan de kastijding. Door Zijn striemen zijn wij genezen! Door de geselingen en de lichamelijke kastijding die Hij verdroeg, ontvangen wij ten minste een deel van de helende zalf die de zondekwaal geneest! Wij hebben gezondigd met ons lichaam; Christus deed verzoening met Zijn lichaam. Ons vlees was zondig en daarom moest Zijn vlees lijden. Als we alleen geest waren geweest en alleen als geest hadden gezondigd, dan had een geest verzoening voor ons kunnen doen en een ziel beroofd van een lichaam was dan wellicht een perfecte plaatsvervanger geweest. Maar we zijn zonen van Adam en we dragen nog steeds de rode aarde, waaruit we geschapen zijn, met ons mee. En omdat wij zondigen met ons lichaam, moest de Verlosser met handen, voeten, voorhoofd en alle andere ledematen van Zijn gezegend lichaam lijden, om verzoening te doen voor onze schuld.
Maar toch, toch was Zijn zielenlijden de hoofdzaak, en dat is waar deze tekst over spreekt! Waar zal ik een gouden meetsnoer vinden om deze stad te meten, of waar zal ik een paslood vinden om de diepte van de doodsangst te doorgronden die ik nu voor mij zie? Het lijden van Jezus Christus was zo diep, dat ik de hoop opgegeven heb Zijn lijden te kunnen bevatten of het met woorden aan u over te kunnen brengen.
Er zijn twee gedachten die ons mogelijk kunnen helpen: het overdenken van de volmaaktheid van de natuur van onze Heere en van wat onze zonden verdienden.
a. De volmaaktheid van de natuur van onze Heere
Denk eens een poosje na over dit eerste punt: de volmaaktheid van de natuur van onze Heere. Onze Heere was volkomen vrij van zonde en van alle neigingen tot zonde. Toch kwam Hij in deze wereld en leefde Hij midden tussen de zondaren. Als gevolg daarvan moet Hij geleden hebben onder een marteling waaraan wij totaal vreemd zijn, en waar we ons maar heel weinig bij kunnen voorstellen. Christus was volmaakt en daarom in staat tot een mate van medeleven waar wij slechts naar kunnen raden. Voor ons is het soms al vreselijk om door een ziekenhuis te moeten lopen. Voor mij zou het zeker een van de moeilijkste dagen in mijn leven zijn als ik een dag in de operatiekamer van een ziekenhuis zou moeten doorbrengen. Waarschijnlijk zou ik binnen vijf minuten al naar buiten gedragen moeten worden! Het zou voor mij, denk ik, te veel zijn om te moeten toezien hoe mijn naasten lijden onder het mes, hoe voorzichtig, teder en wijs dat ook gehanteerd wordt.
Als u nooit diepe armoede hebt gezien, zou u het misschien verschrikkelijk vinden als u gedwongen zou worden naar plaatsen te gaan waar mensen omkomen van de honger. Als u bijvoorbeeld nu wordt meegenomen naar Orissa of naar de door hongersnood getroffen gebieden van Algerije, of zelfs maar gedwongen wordt om in de armste districten van onze eigen fantastische, maar nu door armoede getroffen stad [Londen] te leven. Hoe pijnlijk is het om een half dozijn arme mensen te helpen en dan het volgende halve dozijn dat om hulp vraagt niet te kunnen helpen! Het is een van de ergste dingen waarmee een mens te maken kan krijgen: al het kwaad rondom hem te zien en het niet te kunnen verlichten.
We zeggen niet dat onze Verlosser niet in staat was om het te verlichten, maar het lijden dat mensen over zichzelf gebracht hebben door hun zonden kwam voortdurend tot Hem, en dat moet Zijn teder en meelevend hart hebben doorstoken alsof het doorzeefd werd met pijlen met weerhaken. ‘Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen’ (Jes. 53:4), en dat gedurende Zijn hele leven.
Maar er was nog iets ergers dan dit. Onze volmaakte Heere moet gehuiverd hebben omdat Hij dagelijks in contact kwam met zondaren. Welke ergere hel kunt u bedenken voor een goed mens, dan opgesloten te worden met dronkaards, onkuise personen en vloekers? Zou hij niet liever opgesloten worden met tijgers of adders dan met sommige soorten zondaars? Een rein mens huivert wanneer hij gedwongen wordt naar een wulps lied te luisteren. Een heilig hart bloedt als het gedwongen wordt vervloeking en lastering tegen de Allerhoogste aan te horen. Wat denkt u dan van het zuivere en gevoelige hart van Christus? Waar Hij ook kwam, overal zag Hij de losbandigheid van de tollenaar, de huichelarij van de Farizeeër, de ontrouw van de Sadduceeër of het formalisme van de Schriftgeleerde. Hij zette geen stap zonder dat er iets was dat Hem verdriet deed! Zelfs Zijn eigen discipelen doorstaken Hem tot op het bot, niet alleen door onwetendheid, maar ook door ergere zaken. In sommige opzichten verkeerde Hij Zijn hele leven in zielenlijden!
Maar het punt dat ik wil maken, is het volgende: Hij was volmaakt, en toch werd de zonde daadwerkelijk op Hem gelegd. Wat moet dat geweest zijn! Ik wil mezelf heel behoedzaam en voorzichtig uitdrukken. Jezus Christus was nooit een zondaar, kon dat nooit geweest zijn, en maakte Zich nooit schuldig aan zonde. In Hem was geen zonde. Toch werd de zonde van Zijn kinderen Hem toegerekend. Zo begrijp ik de woorden ‘doch de Heere heeft onzer aller ongerechtigheden op Hem doen aanlopen’ (Jes. 53:6). Wat een uitspraak! Hij heeft de zonden van velen gedragen (zie Jes. 53:12). Dit hoofdstuk bevat, naar ik meen, drie of vier keer de uitdrukking dat God daadwerkelijk de zonde van de mens op Christus heeft gelegd. Wat een last voor Hem om te dragen! Wat een leed dat de zonde op zo’n manier in contact komt met de volmaakt heilige ziel van de gezegende Jezus! U kunt zich niet voorstellen wat een hel er begrepen is in de gedachte dat de zonde op Christus gelegd werd.
Stel, u bent vanavond volledig onschuldig aan iets als moord, en morgenochtend wordt u daarvan beschuldigd voor de rechtbank. Hoe zou u zich voelen? U kunt mij vertellen dat uw onschuld u zou sterken. Daar twijfel ik niet aan, maar wat zou het beschamend zijn als er, voor het oog van iedereen, naar u gewezen werd als schuldig aan een schandelijke daad! En stel dat u de misdaad niet begaan had, maar toch niet uw onschuld kon bepleiten, omdat het om bepaalde redenen noodzakelijk was dat de schuld van die daad op u gelegd werd? Kunt u zich nu voorstellen hoeveel moeite het u zou kosten om toch niet te ontkennen, maar daar te staan als een schaap dat stom is voor de scheerders?
Kunt u zich voorstellen dat u ter dood veroordeeld wordt voor een zonde die u niet begaan hebt? Dat u zich laat veroordelen uit grote liefde voor iemand anders? En daar kunnen we nog iets aan toevoegen: rechtvaardig veroordeeld om te sterven, ook al bent u persoonlijk niet schuldig. Kunt u zich voorstellen dat u huiverend de trappen naar de galg oploopt om die vreselijke menigte onder ogen te zien die daar samengedrongen is? Een menigte zonder medelijden, die haar tong uitsteekt, wijst, spot, hoont en zegt: ‘Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem wel wil’ (Matth. 27:43).
Alleen het sterven zou u wel kunnen verdragen, net als martelaren gedaan hebben, maar niet het sterven terwijl het hele gewicht van zonde krachtens de wet op u gelegd is! O, wie kan vertellen welke verschrikking de Heiland moet hebben aangegrepen? En hoe waar moet Zijn uitspraak in Mattheüs 26:38 geweest zijn: ‘Mijn ziel is geheel bedroefd tot de dood toe.’ De Heilige in de plaats van de zondaar! Een engel in een kerker! De God van de hemel gehuld in menselijk vlees om als een boosdoener aan het kruis gehangen te worden! Probeer eens te bedenken hoe onmetelijk het afgrijzen in Zijn ziel moet zijn geweest!
b. Wat onze zonden verdienden
Ik heb nog een ander paslood waarmee we misschien, met hulp van de Heilige Geest, de diepte beter kunnen doorgronden. Denk, geliefden, aan wat onze zonden verdienden. Zonder twijfel is het de leer van de Schrift dat één enkele zonde de dood verdient. Alleen al de vonken van de zonde zetten de hel in vuur en vlam. Maar wat verdient u, die tienduizend keer tienduizend hebt overtreden? En Christus stierf niet alleen voor u, Hij stierf voor een menigte die niemand tellen kan! Vermenigvuldig dan de onmetelijke hoeveelheid zonden begaan door één mens eens met die van de ontelbare menigten die nu voor de troon van God staan en de nog grotere aantallen die daar nog zullen worden gebracht?
Ik zeg niet dat Christus precies heeft geleden wat al deze mensen hadden moeten lijden als gevolg van hun zonden. Wat Hij God aanbood, was zeker niet minder dan dat, maar een veel grotere rechtvaardiging van Gods gerechtigheid. Want als alle ontelbare uitverkorenen voor eeuwig en altijd in de hel hadden gelegen, zou hun schuld na tienduizend maal tienduizend jaar niet verder afgelost zijn dan in het eerste jaar! En toch heeft deze Man, door Zijn enige offer, alle zonde en alle straf weggenomen voor alle menigten voor wie Hij Zijn bloed vergoot! Onbegrijpelijk wonder! Engelen zijn niet in staat de hoogte en diepte en lengte en breedte van dit zoenoffer te bevatten! Kunt u zich er enige voorstelling van maken? Dat kunt u wellicht. Maar u kunt het niet onder woorden brengen, want dit – het zielenlijden van de Verlosser – overstijgt de taal.
Ik vraag u nu om aan uw Heere te denken in Zijn bittere pijn en kwellende smarten. Zie Hem in de tuin waar Hij Zich ter aarde wierp. Zie Hem grote druppels bloed zweten voor u. Aanschouw Hem als Hij gemarteld wordt door Pilatus en Herodes. En zie Hem dan, met gebroken hart, naar het vervloekte kruis gaan waar Hij een vloek gemaakt wordt voor ons, opdat wij zouden worden ‘rechtvaardigheid Gods in Hem’ (2 Kor. 5:21)!
We moeten nu verdergaan naar het tweede punt:
2. Gegarandeerde resultaten van het lijden van de Heere
De eeuwige Vader zegt: ‘Hij zal de vrucht zien van de arbeid van Zijn ziel’ (zie Jes. 53:11). Dat wil zeggen, Hij zal de vrucht ervan zien. Jezus is niet dood! Zijn lijden was genoeg om Hem te doden, maar Hij herinnert zich Zijn lijden niet meer, vanwege de vreugde van de gezegende vrucht die daardoor in de wereld werd gebracht. Ook vanavond kijkt Hij neer van de hemel, zoals Hij dat al doet sinds Hij daarheen opvoer, en Hij aanschouwt de zoete resultaten van al Zijn pijn en verdriet.
Let nu aandachtig op het volgende. Ik ben altijd van mening geweest, en ik denk dat dit u ook redelijk lijkt, dat als Jezus Christus de vrucht van Zijn zielenlijden zal zien en daarmee tevreden zal zijn, dat Hem dan alles gegeven zal worden wat Hij met het afleggen van Zijn leven wilde bereiken. Dit is niet vergezocht, want er staat geschreven: ‘Om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden’, of: tevreden zijn. Hoe kan een man tevreden zijn als hij niet het volledige resultaat van zijn arbeid ontvangt, zeker als die arbeid tot de dood heeft geleid? Als een mens door zijn sterven niet alles bereikt waarvoor hij stierf, kan hij niet tevreden zijn. Tenzij zijn oorspronkelijke bedoeling gewijzigd is, wat zou betekenen dat hij zich vergist had.
Ziet u waar deze redenering naartoe gaat? Jezus Christus was dus niet van plan aan het kruis iedereen te redden! Het is niet waar dat Jezus Christus stierf met de bedoeling ieder mens te redden. Maar dit is waar: Christus stierf opdat iedereen gespaard zou kunnen worden en zij kunnen dus worden gespaard. U bent hier vanavond als gevolg van Zijn dood. En in die zin is het dat Hij ‘voor allen de dood smaken zou’ (Hebr. 2:9). Hij stierf opdat aan iedereen het Evangelie gepredikt kan worden: ieder die in Jezus Christus gelooft, zal gered worden! Ik verkondig u deze avond voor de tienduizendste keer dat goede nieuws: als u in Jezus Christus gelooft, zult u gered worden! En dit Evangelie moet niet slechts aan sommigen worden gepredikt, maar aan ieder schepsel onder de hemel! De verkondiging van dit Evangelie komt tot de hele mensheid als gevolg van de dood van Christus. In die zin ging Hij de dood in voor ieder mens.
Maar, let wel, Hij ging voor niemand van u de dood in, tenzij u in Hem gelooft of in Hem zult gaan geloven. Hij leed voor degenen die op Hem vertrouwen, maar als u dat niet doet, hebt u hier part noch deel aan! Dan was Hij niet van plan u te redden. Anders hadden noch uzelf, noch de duivel in de hel dat voornemen kunnen dwarsbomen. Maar dit is Zijn voornemen: ‘Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat ieder die in de Zoon gelooft, het eeuwige leven heeft’ (naar Joh. 3:16 en 36). Dit is het kenmerk van de mensen voor wie Christus stierf: dat zij komen en op Jezus vertrouwen! Degenen die Hij met Zijn bloed gekocht heeft, zijn kenbaar aan hun geloof in Jezus. Dat onderscheidt hen van de onwedergeboren massa. Hij heeft ons verlost uit de mensenmassa. Hij had Zijn Gemeente lief en gaf Zijn Zoon voor haar. De goede Herder legt Zijn leven neer voor de schapen. Alles wat de Vader Hem geeft, zal tot Hem komen en wie tot Hem komt, zal Hij beslist niet uitwerpen (naar Joh. 6:37).
Daarom weten en voelen we: wat Christus door Zijn dood wilde bereiken, zal Hij zeker bereiken! Wat een gezegende gedachte is dit voor degenen onder ons die het Evangelie moeten prediken. Het Evangelie zal niet tevergeefs gepredikt worden. Het heeft niets te maken met toeval, of met het werpen van een dobbelsteen. Hij kocht mensenzielen en Hij zal ze ontvangen! Ze werden Hem van eeuwigheid gegeven en Hij zal hen uit de kaken van de leeuw redden door de kracht van Zijn onweerstaanbare genade. Christus ziet resultaat op Zijn werk wanneer een zondaar de zoom van Zijn kleed aanraakt en het leven ontvangt dat Hij verworven heeft. Hij is tevreden als heiligen groeien in genade, als ze vooruitgang boeken in het geestelijk leven. Hij is vooral tevreden als ze een voor een het glinsterende pad opgaan naar de paarlen poorten en ingaan in de rust. Hij zal volmaakt tevreden zijn wanneer de hele schare van uitverkorenen door de gouden straten gaat en zingt, zonder dat één enkele stem in het goddelijke koor ontbreekt: ‘Hem, die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed (…); Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid’ (Openb. 1:5-6).
Geliefde broeders en zusters, troost elkaar met deze woorden; dat Christus de Zijnen zal ontvangen! Om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien en verzadigd worden. Hef de banier opnieuw! Laat de bazuin klinken, herauten van het kruis! Tart de machten van de hel! Trotseer ook het moderne rationalisme en papisme. Veracht de spot van de critici, de scherts van de onwetende mensen en de bedreigingen van de vervolgers! Niemand van hen kan deze banier onder zijn voeten vertrappen. De Koning zit op de troon van God in Sion. Hij werkt op Zijn manier en zal Zijn doel bereiken. Heeft Hij gesproken, en zal Hij het niet doen? Zal Hij Zich iets voornemen, dat niet gebeuren zal? Boven uw hoofd klinkt als de oordeelsbazuin het geluid van Jehova’s woorden: ‘Ik zal Mij ontfermen, over wie Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, die Ik barmhartig ben’ (Rom. 9:15). Hij doet wat Hij wil, onder de legers van de hemel en onder de bewoners van deze wereld. ‘Zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkig voortgaan’ (Jes. 53:10).
3. Een boodschap voor ongelovigen
Maar we moeten verdergaan. Een van de vruchten van het lijden van de Heiland wordt genoemd in het vervolg van de tekst: ‘Door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken.’
Het eerste deel van mijn verhandeling was gericht tot gelovigen. Ik zou nu graag de aandacht van de ongelovige willen. Weet u wat het betekent gerechtvaardigd te zijn? Het betekent, heel eenvoudig, rechtvaardig gemaakt te zijn, door God aanvaard te worden – alsof u altijd al rechtvaardig was. U bent niet rechtvaardig geweest; integendeel! U hebt de dingen gedaan die u niet had moeten doen. Als u ooit gered wilt worden, moet u rechtvaardig zijn voor God. Hoe kunt u rechtvaardig worden gemaakt? De enige manier is degene die in de tekst wordt genoemd: door de kennis van Christus zal Christus velen rechtvaardig maken.
‘Wat?’ zegt iemand. ‘Ik dacht dat we geheiligd moesten worden door wat we doen!’ Nee, niet door wat u doet, maar door wat u weet! ‘Maar ik weet heel veel dingen’, zegt iemand. Kent u Jezus Christus? U hebt over Hem gehoord, zegt u. Weet u dit over Hem: dat Hij in de wereld kwam om zondaren te redden? Weet u dat u een zondaar bent, en weet u dat Hij u daarom zal redden als u tot Hem de toevlucht neemt? ‘Ja’, zegt u, ‘dat weten we.’ Ik wil weten of u het met uw hart weet, of het niet zomaar een gewoon nieuwsfeitje voor u is. Is dit bevindelijke kennis in uw ziel geworden? Met andere woorden, vertrouwt u op Hem? Kent u Hem zó, dat u Hem gelooft?
Als u iemand goed kent en als diegene een goed mens is, vertrouwt u hem. Omdat u hem kent, kunt u het niet helpen dat u hem vertrouwt. Dus: kent u Christus en vertrouwt u Hem daarom? Als u dat doet, zult u gerechtvaardigd worden. Dat wil zeggen, God zal u behandelen alsof u volmaakt rechtvaardig bent en u zien alsof u nooit in uw hele leven zonde hebt gedaan! En Hij zal u zegenen en u naar de hemel brengen alsof u onschuldig bent geweest vanaf de borst van uw moeder. ‘Maar moet ik niets doen?’ Niets. ‘Maar moet ik niet iets voelen?’ Niets. Het doen en het gevoel zullen later komen. De manier om gerechtvaardigd te worden, is door te weten.
‘Weten – hoe kan ik weten?’ vraagt iemand. Luister: ‘Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort, en uw ziel zal leven’ (Jes. 55:3). ‘Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods’ (Rom. 10:17). Kom veel op plaatsen waar het Evangelie wordt gepredikt en verwerp het niet, maar neem het aan! O, mijn geliefde hoorders, ik wilde dat u het Evangelie nú zou aanvaarden, deze avond nog! Dit is het Evangelie in het kort: Jezus Christus ging in de plaats van de zondaar staan. En voor ieder die in Hem gelooft, geldt: Christus stelde Zich in zijn plaats. En dan zijn de zonden van die mens zijn zonden niet meer. Ze werden op Christus gelegd en Christus’ gerechtigheid behoort hem toe.
‘Wat? Zelfs als hij een dronkaard is geweest?’ Ja, hoe zwaar zijn dronkenschap ook was. ‘Wat? Zelfs als hij een vloeker is geweest?’ Ja, ja! Als hij op Christus vertrouwt, zal zijn godslastering hem niet worden toegerekend. Ze werd op Christus gelegd. Christus leed aan het kruis, waar Hij Zijn bloed stortte voor de godslasteringen van die man. ‘Maar hij heeft zojuist de hele middag gezondigd.’ Het maakt mij niet uit of hij tot op het laatste moment in zonde leefde – als hij tot Christus komt en zich op Zijn verdienste verlaat, met een eenvoudig, oprecht, ernstig geloof, dan mag hij binnenkomen, want zijn zonden, die vele zijn, zijn hem allemaal vergeven.
‘Zal hij daarna weer doen wat hij eerder deed?’ Niet als zijn zonden hem vergeven zijn, want dan zal hij God liefhebben, en wel zo vurig dat hij de dingen zal haten die hij voorheen liefhad. Hij zal zijn leven radicaal omgooien. Zijn vloeken zal hij voor altijd uitspugen. Hij zal nu voor eens en voor altijd in heiligheid gaan wandelen. Hij zal de God dienen Die hij vroeger verachtte. Ja, het is door Christus te kennen dat mensen gerechtvaardigd zijn, en hierdoor alleen!
‘O,’ zegt iemand, ‘ik wilde dat ik zo gerechtvaardigd was!’ Kijk eens naar de tekst: ‘Door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken.’ Velen rechtvaardig maken! Waarom u dan niet? ‘Heere, zijn er weinig die zalig worden?’ En het antwoord luidt: ‘Hij zal velen rechtvaardig maken.’ O, dat Hij iedereen in deze kerk rechtvaardig zou maken! En waarom niet? De rechtvaardigende gerechtigheid van Christus heeft een onbegrensde werkzaamheid, net als Zijn bloed. Hij zal velen rechtvaardig maken. Allen die Hem kennen en op Hem vertrouwen zullen in Gods ogen rechtvaardig zijn!
De laatste zin van de tekst verklaart de reden hiervan: ‘Want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.’ Drie of vier zinnen hierover zullen voldoende zijn, want deze woorden zijn zo duidelijk dat ze geen uitleg behoeven. De reden waarom Jezus Christus de zonden kan vergeven en onrechtvaardigen kan rechtvaardigen, is dat Hij hun ongerechtigheden draagt. Mijn geliefde broeders en zusters, u weet dat men het in deze moderne tijd erg ouderwets en dom vindt om te zeggen dat Christus de plaats van zondaars heeft ingenomen. En het wordt als absurd beschouwd wanneer we zeggen dat Christus onze zonde daadwerkelijk heeft gedragen en dat wij de gerechtigheid van Christus ontvangen! Dwaas of niet, God staat ervoor in, want dit zijn Zijn eigen woorden: ‘Door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want’ – om deze reden – ‘Hij zal hun ongerechtigheden dragen.’ Als Christus hun ongerechtigheden niet heeft gedragen, zijn er geen rechtvaardig gemaakte zondaars! Dit is de hoogte en de diepte en het fundament van Christus’ kracht om te rechtvaardigen: dat Hij Zelf de ongerechtigheid op Zich heeft genomen van degenen die Hij rechtvaardigt!
Soms komen we heren tegen die nieuwe theorieën over de verzoening naar voren brengen – heel mooie en zeer filosofische – en ik heb soms de neiging gehad die denkbeelden te onderschrijven, want er lag veel aantrekkelijks in. Maar ik zal u vertellen wat ik hierin zelf ervaren heb. Mijn geweten ervaart nooit vrede door enige theorie van de verzoening, behalve deze, dat mijn zonden werkelijk op Christus zijn gelegd en dat Zijn gerechtigheid aan mij geschonken werd. En alleen wanneer ik vast geloof in die goddelijke ruil en in die gezegende plaatsvervanging vind ik rust en vrede. Zolang dit het geval is, zal ik me vastklampen aan dit aloude anker. Laat ieder die wil, maar nieuwe manieren proberen! Als Christus echt voor zondaars heeft geleden, dan is God rechtvaardig als Hij zondaars niet straft. Maar als Hij niet werkelijk voor zondaars leed, dan is er geen verzoening, dan is aan de gerechtigheid van God niet voldaan en dan is er geen enkele grond waar een zondaar op kan rusten!
Wat zegt u, mijn toehoorders? Kunt u naar Christus aan het kruis kijken, beladen met de last van de zonde, en dan zeggen: ‘Daar leg ik mijn schuld’? Daar hangt Hij, in de klauwen van de dood, verbrijzeld onder de gesel van Zijn Vader. Kunt u zeggen: ‘Hij werd verbrijzeld voor mij – ik heb mijn zonden beleden en op Hem gelegd’? Dan bent u gelukkig! Maar als er niemand is geweest die uw zonden droeg, ik bezweer u, onthoud dan dat u ze zelf zult moeten dragen! En als zij bij Christus zo’n zielenlijden veroorzaakten, o, wat zullen ze bij u veroorzaken? O, onboetvaardigden, als de toegerekende zonden die op Christus werden gelegd Hem dodelijk bedroefd maakten, wat zullen uw zonden dan met u doen wanneer God u dronken maakt met alsem en uw tanden verbrijzelt met zandsteentjes (Klaagl. 3:15-16)? Wanneer u bent uitgeworpen in de buitenste duisternis, waar wening is en knersing der tanden?
Als de sluier werd opgetild, zouden we nu het roepen kunnen horen van de geesten die, zonder hoop, ver van God verbannen zijn. Binnen een uur kan dat uw deel zijn, onbekeerde luisteraar! Over een paar jaar, wat maar een uur lijkt als u op erop terugkijkt, is dat uw deel als u onboetvaardig sterft! En als u zich vanavond niet bekeert, waarom hoopt u dan dat u zich morgen zult bekeren? Harten verzachten niet door uitstel! Uitstel maakt de ziel niet gevoeliger voor genadige invloeden! Het woord van Christus is: ‘Nu!’ Schud dat niet van u af met het woord van de duivel: ‘Morgen.’ U moet lijden, óf Christus moet uw Borg zijn. Wat zal het zijn? Zullen het de handen zijn die op Golgotha aan het kruishout vastgemaakt zijn, of zullen uw handen gekweld worden in de vlammen? Zal het de tong zijn die zei: ‘Mij dorst’, of zal uw tong tevergeefs naar een druppel water verlangen? Zullen het de voeten zijn die aan het kruis waren genageld, of zullen uw ledematen, die dienaren van ongerechtigheid, de goddelijke toorn moeten dragen?
Zo waar de Heere, Die eens gekruisigd is, leeft, vraag ik u te onthouden dat ik u vanavond in Zijn Naam op het hart gedrukt heb: Ga tot Hem en vertrouw op Hem! Er is geen andere deur van hoop voor u dan deze: Geloof en leef! Zo staat het in de Schrift. Maar als u hierom lacht, als u dit veracht, als u dit vergeet, als uw oren weigeren te horen naar het Woord van Zijn genade, als uw harten zich verharden zoals die van halsstarrige Joden, dat ongelovige volk, dan zal de Heere Zich wreken, Zijn hand opheffen en zweren: ‘U die de rust die Ik beloofde, verachtte, zult daar geen deel aan hebben.’
Als u niet gelooft, zal het zijn omdat u niet van Zijn schapen bent, zoals Hij tegen u zei. Maar denk niet dat u Zijn doel zult dwarsbomen of het bloedende Lam zult teleurstellen! Nee, als u niet wilt komen, zullen anderen dat doen. Als u buiten de ark omkomt, zullen anderen binnenkomen en worden gered. Misschien zal uw eigen vrouw of uw eigen kind gewillig worden gemaakt, terwijl u nog steeds weigert. O, dan smeek ik dat u op deze zondagavond een ogenblik nadenkt. Het jaar gaat zo snel voorbij. Nog niet zo lang geleden zijn we als het ware door de poorten van de lente gegaan, alle bloemen beginnen te bloeien en de knoppen barsten open. Is het dan geen tijd dat ook uw hart zich opent en dat uw ziel ontluikt? Is het geen tijd dat uw geest wat hoop, wat liefde, wat gehoorzaamheid aan uw Heere voortbrengt? O, moge u dát doen! Hem komt de lof toe, maar u de grote vreugde! En Hij zal Zich ook verheugen, want om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien!
Ik wenste wel dat sommigen van u in de Heere Jezus Christus zullen geloven voordat u vanavond naar huis gaat. Misschien zult u niet meer vaak naar huis terugkeren. Dit kan de allerlaatste keer zijn dat u hier ooit zult komen. Geloof in de Heere Jezus Christus! Dat zal u niet ellendig maken op aarde. Het zal uw geluk hier juist vergroten. Het zal u helpen te leven én te sterven. Het zal uw ogen helderder maken en uw hart geruster. En wat de eeuwigheid betreft, dit is de ware lamp voor haar duisternis; dit is het ware licht voor al haar donkerte! Wat zult u doen zonder Christus? O, grijp Hem aan en u zult eeuwig gezegend zijn!
Amen.