Ik kijk met bewondering naar gelovige mensen die gedurende zestig of zeventig jaar trouw zijn gebleven aan God. Het lijkt me dat de lengte van het leven van een christen vaak een zeer zware beproeving is. Een mens kan op de brandstapel staan en een paar minuten branden, maar wanneer hij boven een vuur hangt en langzaam brand – wie zou dat kunnen verdragen? Het lijkt een eenvoudige zaak om dit dappere en edelmoedige werk te doen. Maar om dag en nacht op de uitkijktoren te staan, altijd waakzaam te zijn, steeds vooruit te kijken, opdat de vijand ons niet verrast of dat ons eigen hart ons niet verraadt, op het gebed toezien, opdat we onszelf in de liefde van God houden, is een werk, waar alleen genade ons mee kan helpen om in te volharden. Maar christen, hierin ligt de troost, dat geen lengte van dagen het geduld van de gelovige kan uitputten of zijn geestelijk leven in gevaar kan brengen, omdat de rechtvaardigen zullen leven door het geloof.