Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip. Hebreeën 4:16
De juiste houding om voor de troon der genade te verschijnen, is die van onwankelbaar vertrouwen. Want wie zou durven twijfelen aan de Koning? Wie zou het wagen om Zijn machtige Woord in twijfel te trekken? Men heeft wel eens gezegd: als integriteit uit de harten van alle mensen zou verdwijnen, dan zou het toch bewaard moeten blijven in het hart van een koning. Het zou een schande zijn als een koning zou liegen. Bedenk dit: zelfs de armste bedelaar verliest zijn eer wanneer hij een belofte breekt. Hoeveel erger is het dan als een koning zijn woord niet houdt? En nog meer: hoe beschamend is het voor ons als wij met ongeloof naderen tot de troon van de Koning van hemel en aarde. Dáár, waar God zelf in al Zijn majesteit zit op de troon der genade, zouden wij dan durven twijfelen of Hij wel te vertrouwen is? Zouden we werkelijk denken dat Hij Zijn beloften niet kán of niet wíl vervullen? Weg met zulke godslasterlijke gedachten! Als twijfel ons hart binnensluipt, laat dat dan ergens in de schaduw van ons bestaan gebeuren – als die plek al bestaat – maar nooit wanneer wij bidden. Want juist in het gebed staan we in Zijn onmiddellijke aanwezigheid, oog in oog met de heerlijkheid van Zijn troon. Dáár past het jou als kind om je Vader zonder aarzeling te vertrouwen. Dáár hoor jij als Zijn onderdaan jouw Koning zonder aarzeling te geloven. Daarom moet bij Gods troon elke zweem van twijfel of achterdocht plaatsmaken voor onwankelbaar geloof. Wanneer je voor de genadetroon komt past niets anders dan een vast, diep en volledig vertrouwen.